JavaScript is required for this website to work.
post

Wanneer Goliath het wint van David

Vooruitblikken in het verleden

Paul Cordy6/8/2018Leestijd 4 minuten
Vladimir Putin ontmoet Russische legerleiders in het Kremlin in 2008.

Vladimir Putin ontmoet Russische legerleiders in het Kremlin in 2008.

foto © Reporters

19 jaar geleden brak de Tweede Tsjetsjeense oorlog uit en 10 jaar geleden de Russisch-Georgische oorlog.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Als mensen in West-Europa aan oorlog denken, dan hebben ze meestal het beeld voor ogen van twee of meer staten die met geregelde legers tegen elkaar ten strijde trekken. Een oorlog die dan nog bij voorkeur een keurig begin en einde kent. En bij voorkeur een slechte agressor en een verdediger die het morele gelijk aan zijn kant heeft. Zo verliep het 104 jaar geleden toen hét prototype van de oorlog begin augustus 1914 op gang werd getrokken. Het beeld was nog scherper op 1 september 1939. En ook op 2 augustus 1990, toen Irak Koeweit binnenviel waren de kampen en het verloop duidelijk afgelijnd.

Asymmetrische oorlogen

Maar zeker de laatste decennia is dat beeld meer uitzondering dan regel. Van de tientallen conflicten die de wereld momenteel teisteren zijn er maar weinig waar twee staten elkaar rechtstreeks gewapenderhand te lijf gaan. Meestal gaat het om interne oorlogen, om asymmetrische oorlogvoering, om oorlogen ook waarvan niet duidelijk is hoe en wanneer ze zouden kunnen aflopen. Toch komen ook oorlogen tussen twee staten nog voor. De meest recente dergelijke oorlog in Europa speelde zich zelfs maar tien jaar geleden af, toen op 7 augustus de vijfdaagse oorlog tussen Rusland en Georgië uitbrak De wereld was toen volop in de ban van de Olympische Spelen in Beijing.

Kruitvat Kaukasus

Verliep het uiteenvallen van de Sovjet-Unie in 1991 relatief vreedzaam, dan kwam het in de Kaukasus — vaak omwille van oude vetes en strategische belangen — tot geweld op grote schaal. Meest bekend zijn de twee Tsjetsjeense oorlogen. Nadat Tsjetsjenië zich onafhankelijk had verklaard voerde Rusland een desastreuze oorlog die op 31 augustus 1996 afliep. Vervolgens verzonk Tsjetsjenië in chaos en wilde Rusland de regio terug onder controle krijgen. In de loop van 1999 werd een militaire campagne voorbereid. Een aanleiding voor het uitvoeren van die plannen kwam op 7 augustus 1999, toen een groep islamitische rebellen de naburige Russische deelrepubliek Dagestan binnenviel. Na een reeks bomaanslagen op appartementsgebouwen in Moskou en andere steden kreeg de pasbenoemde en relatief onbekende premier Vladimir Poetin voldoende steun van de Russische publieke opinie om oorlog te voeren in Tsjetsjenië. De oorlog zou tot in 2009 voortduren en vele tienduizenden mensen het leven kosten. Met die militaire campagne veegde hij ook alle politieke oppositie weg. In 2000 volgde hij Jeltsin op als president. En dat zou ook gevolgen hebben voor het aanslepende conflict met Georgië.

Georgië tegen Russische Goliath

Georgië verklaarde zich al voor het uit elkaar vallen van de Sovjet-Unie onafhankelijk. Het verzandde al vrij vlug in een jaren aanslepende burgeroorlog. Tegelijkertijd scheurden twee regio’s, Abchazië en Zuid-Ossetië, zich af. Hiervoor kregen ze militaire steun van Russische kozakken, van onder meer Tsjetsjeense strijders uit de Noord-Kaukasus en van het Russische leger. Voor Rusland vormden beide regio’s een rechtstreekse toegang tot de zuidflank van de Kaukasus. De afscheiding ging gepaard met de etnische zuivering van Georgiërs uit Abchazië; honderdduizenden Georgiërs werden verdreven. De regio’s zelf werden een soort niemandsland. Niet langer onder Georgische controle, geen erkende staten, geen deel van Rusland. Het conflict bleef sluimeren, en werd opgepookt toen Poetin president werd, maar ook toen na de Rozenrevolutie in 2003 de prowesterse Saakasjvili in Georgië aan de macht kwam. Voor Saakasjvili was de controle over beide regio’s terugkrijgen een topprioriteit. In 2004 kon hij vrij eenvoudig de controle over een derde afvallige regio, Adjara, herstellen, en dat schiep in Georgië grote verwachtingen.

Invasie

In de loop van 2008 liep de spanning tussen Georgië en Rusland rond Zuid-Ossetië steeds verder op, om te culmineren in een reeks schermutselingen tussen Georgische grenstroepen en Zuid-Ossetische milities. Hierop vielen op 7 augustus Georgische troepen Zuid-Ossetië binnen, wat prompt een Russische reactie uitlokte. Na de Georgiërs uit Zuid-Ossetië verdreven te hebben kwam het tot een rechtstreekse invasie vanuit zowel Zuid-Ossetië als vanuit Abchazië en blokkeerden Russische schepen de Georgische havenstad Poti. De Georgiërs waren natuurlijk geen partij voor de Russen, en aan de invasie kwam pas een eind via een door de EU bemiddelde wapenstilstand. Een wapenstilstand die de komende weken overigens meermaals geschonden werd.

Over wie de oorlog nu precies veroorzaakt had woedt tot op vandaag nog altijd een debat, mede als gevolg dat het door gebrek aan onafhankelijke bronnen vrij moeilijk is om precies te reconstrueren wat er zich die eerste dagen van augustus heeft afgespeeld. Een rapport van de EU uit 2009 wijst zowel naar Georgië, dat op basis van de provocaties en met een duidelijke agenda al te gretig Zuid-Ossetië was binnengetrokken als naar Rusland dat met zijn invasie na het verdrijven van de Georgiërs uit Zuid-Ossetië duidelijk een stap te ver zette. Men kan zich ook de vraag stellen of Rusland louter reageerde op wat er gebeurde. Tenslotte vergt een invasie op twee fronten wel wat voorbereiding.

Voor Rusland was de inzet van het conflict groot. Georgië had in het voorjaar het lidmaatschap van de Navo aangevraagd. Dat was nu voor langere tijd van de baan. Rusland maakte ook duidelijk dat het zijn zaken weer op orde had gebracht, dat het in staat was oorlog te voeren tegen een andere staat én vooral ook dat het bereid was om dat te doen – een boodschap die zeker in een aantal Oost-Europese hoofdsteden duidelijk is verstaan. De oorlog in 2008 vormde het keerpunt van een vernederd en onmachtig Rusland naar een minstens regionale grootmacht.

Voor Abchazië en Zuid-Ossetië is de situatie minder duidelijk. Georgië beschouwt de regio’s nog steeds als een deel van de Georgische staat. Beide regio’s hebben zich onafhankelijk verklaard, maar buiten een handvol onbeduidende staten en Rusland wordt die onafhankelijkheid niet erkend, wat de regio’s in totale isolatie brengt. Internationale hulporganisaties zijn er niet actief, financiering en investeringen kunnen enkel komen vanuit Rusland. Zelfs de door Rusland massaal uitgedeelde paspoorten worden elders niet erkend. Pittig detail overigens: streven naar separatisme is in Rusland zelf een misdrijf. Een duurzame oplossing is er voor beide regio’s in ieder geval niet onmiddellijk in zicht.

Paul Cordy is historicus en studeerde daarnaast nog Duitse taalkunde, filosofie en rechten. Hij was free lance journalist, leraar Duits en studiebegeleider Cultuurwetenschappen aan de Open Universiteit. Hij is districtsburgemeester van Antwerpen en gewezen Vlaams Parlementslid. Hij schreef onder meer "Wij zingen Vlaanderen vrij: Het verhaal achter 75 jaar Vlaams Nationaal Zangfeest', een verhaal dat hij zelf als jarenlang regisseur mee vorm gaf.

Meer van Paul Cordy

‘Ik ben Alexander De Croo, de premier waar 92,5 % van de Belgen niet op zat te wachten en wiens aanstelling 100 % van de Belgen verraste.’

Commentaren en reacties