JavaScript is required for this website to work.
Multicultuur & samenleven

Wanneer is ‘kritiek’ vermomde haat?

Over het gevaar van gebakken lucht

Othman El Hammouchi26/12/2018Leestijd 4 minuten
Theo Francken bij de boekvoorstelling van Darya Safai.

Theo Francken bij de boekvoorstelling van Darya Safai.

foto © Reporters

Als het debat niet effectief wordt gevoerd, maar vervalt in een herhaling van dezelfde onwrikbare standpunten, slaat kritiek om in haat.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Stel je voor dat ik een opiniestuk schrijf waarin ik claim dat het vandaag vrijdag is, hoewel het eigenlijk maandag is. De volgende dag staat er een repliek in de krant, waarin men mij op vriendelijke wijze uitlegt waarom ik fout was en mijn argumenten onderuit haalt. So far so good. De dialectiek van het open debat vindt plaats, en normaliter zal dat resulteren in de triomf van de best onderbouwde opvatting. Maar wat als dit proces gedwarsboomd wordt?

Open debat

Er wordt geen weerwoord geboden aan de corrigerende repliek vanuit het ‘vrijdagkamp’. Zijn argumenten blijven onbeantwoord. Misschien zijn ze overtuigd en hebben ze het opgegeven? Na enkele weken blijkt van niet: er verschijnt opnieuw een stuk met dezelfde bewering – vandaag is het vrijdag – die met exact dezelfde argumenten onderbouwd wordt. Vreemd. Wellicht zijn de tegenargumenten gewoon ontsnapt aan de aandacht van het vrijdagkamp?

Kan gebeuren natuurlijk. Maar feit blijft dat het vandaag woensdag is, niet vrijdag. Geen probleem, nog een repliekje dan maar. De media staan gelukkig open voor beleefde en rationele discussie. Ze zullen dat dus zonder problemen plaatsen. Omdat het dezelfde argumenten betreft, worden natuurlijk dezelfde tegenargumenten gebruikt. Ziezo, nu wachten op een reactie. Warempel, weer niets! En kijk, enkele weken later verschijnt er weer een identiek artikel! Hoe is het mogelijk!

Langzamerhand beginnen heel wat mensen zich druk te maken om deze situatie. Enkelen uiten die frustratie op een onhandige manier, door leden van het vrijdagkamp aan te vallen of te vragen dat hun opvattingen uit het debat geweerd worden. Niet alleen komt het open debat daarmee in het gedrang, maar het vrijdagkamp krijgt een excuus waarmee het zich kan verweren: de tegenstander wil onze oprechte woensdagkritiek verzwijgen! Ze zijn bang voor onze argumenten! De media worden zo de stuipen op het lijf gejaagd, waardoor de carrousel zonder moeite kan doorgaan.

De zogezegde ‘islamkritische’ kliek

Bovenstaand verhaaltje is een metafoor voor het zogenaamde hoofddoekendebat. Dat steekt volgens periodieke cycli de kop op in de media – caput a caeli regionibus ostendebat, horribili super aspectu mortalibus instans. Ik neem daar regelmatig aan deel, niet in het minst vanuit het hierboven beschreven gevoel van frustratie. De protagonisten aan de andere zijde zijn voor iedereen bekend: de N-VA’ers Theo Francken, Annick De Ridder, Assita Kanko, Darya Safai – naast mensen als Luckas Vander Taelen, Wouter Duyck en Jurgen Slembrouck. Recent vond er op Knack opnieuw een ronde plaats met Safai en mij. In die vele discussies kreeg ik echter nooit een repliek.

Dat verklaart ook de ongelofelijke boosheid die ik voel bij stukken van de voornoemde groep, die helemaal afwezig is als ik discussieer met iemand als Maarten Boudry of Etienne Vermeersch. Bij deze laatste krijg je namelijk altijd de indruk dat ze echt geven om de discussie, dat ze erin investeren. Er is werkelijk een mogelijkheid om ze van gedacht te doen veranderen door argumenten. Ik geloof niet dat dat waar is voor de specifiek zogenaamd ‘islamkritische’ kliek. Dat is niet alleen schadelijk voor het debat, het is moreel laakbaar.

Taaldaden en gebakken lucht

Om dat morele gebrek uit te leggen, nemen we onze toevlucht tot een stukje taalfilosofie. In zijn essay ‘On Bullshit’ tracht Princeton-filosoof Harry Frankfurt een theoretisch kader te scheppen om een fenomeen te duiden dat wij in het Nederlands zo mooi aanduiden als ‘gebakken lucht’. Hij gebruikt de term ‘bullshit’ als een technische term om een bepaalde klasse van taaldaden aan te duiden. Taal is namelijk niet alleen een medium om proposities door te geven, maar kan ook gebruikt worden om bepaalde handelingen te stellen. Een bruid die voor het altaar ‘ik wil’ zegt, drukt daarmee geen bewering uit, maar doet iets. Ze verklaart in te stemmen met het huwelijk en dat ze zich ernaar zal gedragen.

In discussies bestaat de verwachting dat talige uitingen – wanneer ze ontdaan zijn van retorische opsmukkingen – tot doel hebben de argumenten van de tegenpartij te ontkrachten. Bullshit doet dit echter niet: het tracht een bepaald effect teweeg te brengen, zowel bij de discussiepartner als bij derden. Dat op een manier die lak heeft aan de waarheid of rationaliteit van de uitingen die gebruikt worden. In de woorden van Frankfurt:

‘Someone who lies and someone who tells the truth are playing on opposite sides, so to speak, in the same game. Each responds to the facts as he understands them, although the response of the one is guided by the authority of the truth, while the response of the other defies that authority and refuses to meet its demands. The bullshitter ignores these demands altogether. He does not reject the authority of the truth, as the liar does, and oppose himself to it. He pays no attention to it at all. By virtue of this, bullshit is a greater enemy of the truth than lies are’ [mijn cursivering]

In deze zin is gebakken lucht een zeer goede vertaling van ‘bullshit’ in de technische betekenis. Het omvat manieren om taal te gebruiken die haar ontdoen van elke waarheidswaarde. Dus, van elke betekenis die relevant zou kunnen zijn in een debat. Daarom is het ook letterlijk niets meer dan een luchtgolf die de bedoeling heeft bepaalde causale effecten teweeg te brengen, zonder te hoeven passeren langs het cognitieve web van de tegenstander.

Propaganda en haat

Welke effecten wil gebakken lucht teweeg brengen? Dat hangt af van de situatie. Een politicus die in overdreven en mythische bewoordingen spreekt over het vaderland en dergelijke, wil de luisteraar ervan overtuigen dat hij een goed persoon is. Dit ziet men vaak in de VS, waar niemand de kans aan zich voorbij laat gaan te verklaren dat Amerika ‘the best country in the world’ is, hoewel die bewering volgens vrijwel elke mogelijke metriek fout is. De waarheid of onwaarheid van de stelling is irrelevant voor het eigenlijke doel. Dergelijk politiek gebruik valt onder het begrip ‘propaganda’.

Propagandistische gebakken lucht teert zeer vaak op haat en vijandigheid. Neem het voorbeeld van (neo)nazi’s en de rassentheorie. Natuurlijk is het geloof van de meeste nazi’s in de rassentheorie niet gebaseerd op een gedesinteresseerde studie van de biologie, maar volgt die opvatting louter vanwege hun identitair antagonisme en haat. In het publieke domein zullen ze echter – en hebben dit in Duitsland historisch ook gedaan – gebruik maken van die theorie als dekmantel om zich op volwaardige wijze in het publieke debat te kunnen mengen. ‘Wij hebben gewoon een andere mening, die mag toch ook aan bod komen!’ Ze misbruiken het open debat echter door het uit te schakelen, omdat ze niet geïnteresseerd zijn om de discussie grondig te voeren. De discussie an sich is voor hen niet van primair belang.

Vanzelfsprekend wens ik hier geen joekel van een reductio ad Hitlerum te plegen door nazipropaganda te vergelijken met wat vandaag voor ‘islamkritiek’ doorgaat. Wat ik wens te suggereren, is dat het in beide gevallen gaat om een vorm van propaganda, gebakken lucht, bullshit. Vermomd als eerlijke ‘kritiek’ reduceert het discours van de islamhatende kliek de media tot onmachtige drager van hun propaganda door het dialectische discussieproces te neutraliseren. Hun stukken dienen er niet toe een standpunt te verdedigen, maar een bepaalde achterban te signaleren. Die achterban is vervuld van identitaire haat tegen moslims – of liever tegen Marokkanen en Turken – en moet dus niet overtuigd worden van het standpunt van de auteur. Ze worden slechts verleid om voor hem of haar te stemmen, en op de hoogte gebracht van de affiniteit van de auteur voor hun gevoelens. Dan slaat kritiek over in haat. En dat is het meest desastreuze wat het publieke debat kan overkomen.

Othman El Hammouchi is een jonge, conservatieve opiniemaker.

Commentaren en reacties