JavaScript is required for this website to work.
post

‘Want er komen andere tijden’

Frans Crols8/3/2012Leestijd 5 minuten

Verschenen in Doorbraak – april 2012: De studenten en de scholieren van Vlaanderen hadden ruim 100 jaar een nationale roeping en een rijk rooms leven. In 1975 kantelde de tijdgeest. Louis Vos onderzocht gedurende veertig jaar de roeping van de katholieke studerende jeugd in Vlaanderen.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Louis Vos (65) ontvangt in het kantoor van de emeriti van de faculteit Letteren en Wijsbegeerte van de KU Leuven. Hij exploreerde de gedachten en de ontwikkeling van bewegingen met de gekende letternamen: KSA, AKVS, KVHV, AKVH, DSV, KAJ … Bob Dylan zong over ‘andere tijden die komen’ en het contrast dat Louis Vos schetst voor en na de jaren zeventig van de twintigste eeuw is revolutionair. Van strijdend katholiek en gespitst op een toekomstige leidersrol werden de studenten en scholieren van Vlaanderen losgezongen van gemeenschappelijke idealen en collectief gedragen engagement.

Louis Vos bestudeerde even intens het nationalisme en verdedigt deze politiek-maatschappelijke stroming van harte: ‘Het herontdekken van het identitaire, van de natie, is geen modeverschijnsel want is een reactie op de globalisering. De mensen vinden globalisering allemaal goed en wel, maar vrezen hun eigenheid te verliezen in de mondiale egalisering en verplatting. Jarenlang hoorde ik, ook van collega’s historici, ‘Waarom bestudeer je het nationalisme, dat is zo achterhaald, zo gedateerd en zo fout’. Nationalisme en rechts werden, en worden, ten onrechte ook steeds op één hoop gegooid. Ik stel een nieuwe belangstelling vast voor het beter begrijpen van het nationalisme. Ook in de geschiedenis zijn er modes. Vandaag zijn er nauwelijks nog studenten die de arbeidersbeweging willen bestuderen, maar de mastercursus die ik om de twee jaar gaf over nationalisme in België zat vol tot de achterste rij.’

Wat zijn uw besluiten uit de studie van het nationalisme?

Louis Vos: ‘Mijn eigen onderzoek naar de theoretische kant van het nationalisme heeft mij sinds jaren tot het besluit gebracht dat nationalisme niet noodzakelijk een bedreiging vormt van de democratie, zoals het stereotiepe beeld het wil dat door linkse mensen en het mediatiek-culturele establishment van vandaag wordt voorgehouden. Integendeel. Ik meen dat een nationale identiteit nodig is om een democratie op te bouwen. Er zijn gewoon geen voorbeelden van democratische staten die niet wortelen in nationale uitgangspunten. Een democratie kan maar bestaan als zij steunt op een levende gemeenschap van burgers die een gemeenschappelijk historische, maatschappelijke en politieke verbeelding delen en samen plannen ontwikkelen voor de toekomst. Akkoord dat nationalisme ook het bindende beginsel vormt van fascistische bewegingen maar het is dat ook van elke democratische staat die behoefte heeft aan groepsidentiteit.’

Hoe maakt u het onderscheid?

Vos: ‘Een goed onderscheid tussen de soorten nationalisme is enerzijds exclusivistisch nationalisme dat imperialistisch wil worden en andere volkeren wil onderdrukken en anderzijds een meer inclusivistisch nationalisme dat de eigen gemeenschap tot volle ontplooiing wil brengen. Daar moeten alle burgers aan werken, niet door nationale identiteit of nationalisme te beschouwen als uit te roeien kwaad. Het is daarom droevig dat je voor kort moest lezen dat socialistische kabinetsmedewerkers, wel in beschonken toestand, N-VA’ers uitscholden als “facho’s”. Dat wijst op onkunde en kwaadwilligheid.’

Uw afscheidscollege kreeg de titel ‘Want er komen andere tijden…’, naar de bekende song van Bob Dylan? Hoe anders is de tijd wel geworden?

Vos: ‘De andere tijden, waarover ik sprak tijdens mijn afscheidscollege, laat ik beginnen na de Eerste Wereldoorlog en zij lopen door tot de nasleep van de economische crisis van de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw. Het waren tijden waarin opeenvolgende generaties er van droomden dat zij zelf, als de nieuwe jeugd, een beslissende rol zouden spelen in het bouwen aan een nieuwe samenleving. Frans Van Cauwelaert formuleerde in 1908 het ideaal van de Vlaamse katholieke studenten. De studerende jongeren en scholieren moesten uitgroeien tot “Mannen van overtuiging, mannen van karakter, mannen van de daad. Hun leven moest zich richten op een onbaatzuchtig hoger doel … het gemeenschappelijke ideaal van de alzijdige verheffing van ons katholiek Vlaanderen.’ In Vlaanderen was dat in het bijzonder de roeping van de mannelijke katholieke studerende jeugd. Een roeping die erkend werd door de officiële opvoedingsinstanties van kerk en school, maar die ook van generatie op generatie werd overgeleverd door de jongeren zelf.’

Het tijdschrift De Maand, gestart in 1958, vormt de laatste fase van het collectieve idealisme en engagement dat u uitvoerig bestudeerde?

Louis Vos: ‘De twee spilfiguren, Piet de Somer en Jan Grootaers, zijn sterk beïnvloed door kanunnik Dondeyne die in de jaren dertig begon met een nieuw type katholieke actie en dat zich sterker ontwikkelde na 1945. De Maand verdedigde een open katholicisme, een katholicisme dat geloof en wetenschap en wereld verzoende en het personalisme van Emmanuel Mounier en Jacques Maritain vertaalde voor de katholieke leken. De Maand was de spil van een spirituele hernieuwing in Vlaanderen, en keek bijvoorbeeld op naar de studentenbedevaarten naar Chartres. De Leuvense emeritus-rector Dillemans huwde bewust in Chartres. De leken rond De Maand wilden het gist in de deeg van de samenleving zijn, in plaats van op te trekken achter vlaggen en landsknechttrommen. Het “left catholicism”, de beweging van de priester-arbeiders, de openheid voor sociale problemen vormden de achtergrond. Ideeën als de student is een geestesarbeider, die leefden in Frankrijk, kwamen via De Maand bij ons terecht. Na tien jaar werd De Maand opgevolgd door De Nieuwe Maand dat evolueerde naar het blad voor de progressieve frontvorming. Parallel met De Maand en De Nieuwe Maand groeien de Universitaire Parochie in Leuven en het blad Universitas. Prachtige ontwikkelingen zijn het die gezien vanuit 2012 de laatste hoogtepunten zijn van het geëngageerde katholieke studentenleven in Vlaanderen.’

Waar situeert u de breuk met een eeuw idealisme en engagement van de Vlaamse katholieke studenten?

Vos: ‘De studentenrevolte van mei 1966 die het bisschoppelijk mandement verwierp, werd aangezwengeld door het flamingantisme, maar groeide snel uit tot een verwerping van klerikalisme en van elke autoriteit, en werd bijgetreden door de brede katholieke Vlaamse opinie. Bijna tot haar eigen verbazing wierp de katholieke gemeenschap haar tot dan toe zo dociele onderworpenheid aan het kerkelijk gezag af, en voelde zich er voorgoed van bevrijd. Die stap werd ervaren als een echte emancipatie en was daarom een belangrijke cesuur in de mentaliteitsverandering die zich toen snel in het katholieke Vlaanderen voltrok. Het linkse engagement van die jaren was voor de meeste student-activisten perfect combineerbaar met open katholicisme of evangelische inspiratie. Dat werd in de universitaire parochie aangewakkerd door de ontdekking van de bevrijdingstheologie die aansloot bij de belangstelling voor een structurele oplossing van de problemen in de Derde Wereld, waarvoor de jaarlijkse vastenactie een aanknopingspunt was. Het versterkte de gedachte dat de strijd van de arbeiders ginder en in eigen land dezelfde was, namelijk een strijd tegen het onmenselijke kapitalisme. Het specifieke van Leuven was dat de nieuwe studentenbeweging daar voortbouwde op de lange traditie van engagement in de Vlaamse Beweging en de katholieke gemeenschap. In Vlaanderen groeide dus de nieuw-linkse stroming vooral in katholieke kring, waar de studie- en actiegroepen bevolkt werden door oud-seminaristen, al dan niet uitgetreden priesters, en vooral door leden van katholieke jeugdbewegingen, terwijl traditioneel links lange tijd niet open stond voor de nieuw-linksen uit de katholieke hoek, en langer bleef vasthouden aan een meer materialistisch biefstukkensocialisme. Voor enkele studentengeneraties, en die zijn door de aard van de studietijd kort, verving de nieuwe traditie van mei ’68 de oude traditie van de katholieke actie.’

Frans Crols was hoofdredacteur en directeur van het economisch magazine Trends en na zijn 65 werd hij vrije pen van ’t Pallieterke, Tertio en Doorbraak.

Commentaren en reacties