JavaScript is required for this website to work.
Binnenland

Wat hebben we geleerd uit de Gentse vuilkarstaking?

ColumnJohan Sanctorum4/6/2015Leestijd 3 minuten

Dat ook (en vooral) mensen met een ‘vuil’ beroep en een minimumloon ons respect waard zijn.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Van kindsbeen af heb ik altijd een ontzag gehad voor ‘de mannen van de vuilkar’. Dat was de tijd toen sorteren nog onbekend was en alles in dezelfde vrachtwagen-met-persinstallatie verdween. De komst van de vuilkar heeft de betekenis van een reinigingsritueel, letterlijk, en moet we eigenlijk opvatten als een wekelijkse processie, de seculiere tegenhanger van de katholieke biecht. De vuilniswerker als therapeut, priester, allesvreter, sterke man én atleet, want achter de vuilkar wordt er dus echt wel gelopen. Met UW rommel, rotte eetwaren, gebruikte maandverbanden en volle stofzuigerzakken. Alles wat niet door het toilet en de gootsteen geraakt. Mensen met een ‘vuil’ beroep zorgen ervoor dat de rest van de wereld proper blijft en zijn daarom sacrosanct. Dat geldt ook voor poetsvrouwen, WC-madammen, prostituees. Men kan ze niet genoeg betalen.

Managers en evaluaties

Toen Karel De Gucht naar aanleiding van weer een of ander financiële malversatie en het gerechtelijk onderzoek daarrond, uitriep dat hij ‘een niet betere maar ook niet minder behandeling verdient dan iemand die achter de vuilkar loopt’ – daarmee doelende op een sociale ondersoort –, voelde ik die sympathie terug opkomen. Ook bij het zonet beëindigde conflict tussen de vuilnisophalers en de Gentse intercommunale IVAGO.

Want neen, dit is niet vergelijkbaar met een NMBS-staking waar (vooral Waalse) bonden het spoor ‘plat leggen’ voor het plezier. Dit kwam er na een jarenlange ophoping van frustratie en gebrek aan respect door het management. Vroeger waren dat ploegbazen, nu zijn het managers, een wereld van verschil: witte boorden die ‘negatieve evaluaties’ uitreiken aan mensen die netto 1300 euro per maand verdienen. Laaggeschoolden uiteraard. Maar ook lieden met een lagereschooldiploma behandel je niet als uitschot.

Die mismeestering heeft naar het schijnt te maken met één zo’n omhooggevallen mandarijn (ondertussen overgeplaatst), maar is ook een teken des tijds. Vandaag is elke werknemer een concurrent van elke andere. Men moet niet alleen presteren, maar ook constant bewijzen dat men zijn plaats waard is. Daarvoor dienen de ‘evaluaties’. Driemaal gebuisd betekent ontslag: een makkelijke manier om iemand wandelen te sturen zonder verdere reden. Het komt er dus op aan om zich op de werkvloer te verkopen. Daartoe dienen assertiviteitstrainingen die, ik fantaseer niets, nu zelfs onder postbodes worden georganiseerd, ook mensen met een maandwedde van 1300 euro. Geef toe: dat is grotesk.

Het leerrijke McDonaldsstort

Het grappige is natuurlijk dat dit allemaal gebeurt onder de hoede van de groene IVAGO-voorzitster Tine Heys, en in de stad van de rode burgemeester Daniël Termont, de hoofdstad van politiek-correct Vlaanderen, waar de kasseien op de Korenmarkt blijken gekapt door Indische slaven, misschien zelfs kinderen. Die Indische herkomst was een eis van het bestuur, waar ook weer een nieuw soort managers, ongetwijfeld voor het merendeel in het bezit van een sp.a-partijkaart, zich heeft herschoold tot blinde cijferneukers en opzichters met Indische allures.

Geloof me, de rode managers zijn de ergste. Echte slavendrijvers zijn het, die willen bewijzen dat ook socialisten de zweep kunnen hanteren en benul hebben van ‘bedrijfsrationaliteit’. Met een universitair diploma en een partijkaart hebben ze zich een plaats in de nomenclatura verworven en gaan met het werkvolk om als paria’s in het kastensysteem.

Alle van de pot gerukte vergelijkingen met Napels ten spijt: dat de opstand tegen dit soort managers in de Arteveldestad plaatsgreep, mag geen toeval heten. Gent heeft een reputatie te verdedigen van rebellenstad, al sinds de godsdienstoorlogen. De staking zelf heeft iets van een reinigingsritueel, want pas als de zakken blijven staan weten we dat de managers beter kunnen gemist worden dan het voetvolk. Ik zou dan ook met het grootste plezier de weddes omwisselen.

Tenslotte gaven de hoop vuilzakken aan de Gentse McDonalds te denken over hoeveel afval zo’n fast-food-restaurant in een paar dagen produceert. In het ideale geval zou een ophaling van restafval niet hoeven. We blijven wegwerpen en verkwisten. Alleen al om ons daarop te wijzen: respect.

 

Johan Sanctorum is filosoof, publicist, blogger en Doorbraak-columnist.

Johan Sanctorum (°1954) studeerde filosofie en kunstgeschiedenis aan de VUB. Achtereenvolgens docent filosofie, tijdschriftuitgever, theaterdramaturg, communicatieconsultant en auteur/columnist ontpopte hij zich tot een van de scherpste pennen in Vlaanderen en veel gevraagd lezinggever. Cultuur, politiek en media zijn de uitverkoren domeinen. Sanctorum schuwt de controverse niet. Humor, ironie en sarcasme zijn nooit ver weg.

Commentaren en reacties
Gerelateerde artikelen

‘Dit is een tijd voor mensen die over grenzen durven nadenken, die grenzen durven stellen en grenzen bewaken’, pent Mark Elchardus in ‘Over grenzen’. Het werk is ons boek van de week.