JavaScript is required for this website to work.
Communautair

Wat te doen met een ‘failed state’?

Guido Naets25/4/2016Leestijd 4 minuten

Een unitaire staat of een complete boedelscheiding. Veel andere mogelijkheden resten er niet …

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Jules Destrée en geestesgenoten zagen al voor de Eerste Wereldoorlog hoe de emancipatie van het Vlaamse volk op gang kwam en de Franstalige bourgeoisie in Vlaanderen aan invloed verloor. Ze beseften dat de Vlamingen door de nakende en onvermijdelijke invoering van het algemeen stemrecht hun demografisch overwicht zouden omzetten in een politieke meerderheid. De Walen moesten dus zoveel mogelijk hun eigen zaken zien te beredderen om te ontsnappen aan die democratische meerderheid. Zelfbestuur werd dus een Waalse eis, hét gedroomde middel om te ontkomen aan de Vlaamse overheersing van België, dat immers een l’état belgo-flamand zou worden. Dát was de teneur van Destrée’s brief aan de koning van 1912.

Hoe de Vlamingen zich in de luren lieten leggen

Inmiddels was de uitbreiding en verfransing van Brussel op gang gekomen. Het administratieve centrum van het land ontpopte zich, via de ‘verbeulemansing’ tot duivelse verfransingsmachine voor de Vlaamssprekende bevolking van steeds meer gemeenten in en rond de agglomeratie. Blijkbaar heeft dat ‘olievlek’-fenomeen de Vlaamse opinieleiders ongeduldig gemaakt zodat ze op hun beurt gingen ijveren voor zelfbestuur.

De Duitse bezetter gaf de ‘activisten’, Vlamingen zowel als Walen een soort zelfbestuur, dat vooral tot doel had België te destabiliseren. Ook de Frontbeweging ging daarin mee, tot ergernis van Frans Van Cauwelaert c.s. die geloofden in de Vlaamse volkskracht. Maar het gros van de Vlaamse Beweging bleef doordrammen richting zelfbestuur, ook toen de invoering van het algemeen stemrecht na de Eerste Wereldoorlog duidelijk bewees dat de Vlamingen de meerderheid zouden veroveren in het unitaire België. De Walen vonden het uiteraard prima dat de Vlamingen domweg achter een Waalse eis aanholden – zo konden ze deze er nog eens voor doen betalen. Ze konden de Vlamingen ook nog doen doorgaan voor fossoyeurs de la Belgique. Zelf bleven de Walen, verrijkt met de verfranste Vlamingen van het Brusselse zweren bij het unitaire België waarvan ze de touwtjes stevig in handen hielden.

Na de Tweede Wereldoorlog kwam er op het eerste Waals congres in 1945 weliswaar eerst een stemming ten gunste van aanhechting bij Frankrijk, een echt fait divers , maar in een nieuwe stemming haalde het federalisme een ruime meerderheid. De Vlamingen bleven hetzelfde nastreven en hadden nog steeds niet door hoe ze achter een Waalse vlag liepen. Prominente Vlamingen vormden zelfs een Comité voor Federalisme. Ironisch toch dat in het akkoord Couvreur-Van Belle over federalisme (1952), de man met de Vlaamse naam een Waal was, die met de Franse naam een Vlaming: Belgisch surrealisme ten top, maar de een haalde wel de kastanjes uit het vuur haalde voor de ander. De Walen concentreerden zich op economisch zelfbestuur (waar het hen echt om ging), de Vlamingen op culturele autonomie (le flamand interesseerde de Franstaligen toch niet) , maar ze kregen beide van hetzelfde laken een pak.

De unitaire staat werd een beetje uitgekleed zodat de Vlamingen er met hun meerderheid niet veel aan zouden hebben. Met de Grendelgrondwet van Gaston Eyskens (1970) gaven de Vlamingen hun meerderheid op, nog voor de vorming van gewesten en gemeenschappen: met alarmbelprocedures, dubbele meerderheden en pariteit in de ministerraad lieten de Vlamingen zich ontmannen.

Le beurre et l’argent du beurre

Zo kregen de Franstaligen/Walen de beste der werelden: zelfbestuur voor Waalse zaken en nog altijd een dikke vinger in de unitaire pap: het federale werd vooral een doorgeefluik voor de 7 à 8 miljard euro aan inkomenstransfers van Noord naar Zuid. Ze kregen dus de voordelen van het zelfbestuur en die van de unitaire staat. Ze maakten zich vrolijk dat de Vlamingen hen ‘le beurre et l’argent du beurre’ hadden gegeven.

Zo kreeg België een onaangepaste structuur , kon dus nooit een aangepaste strategie ontwikkelen. Philippe Vandekerckhove, de CEO van het Rode Kruis Vlaanderen stelde in zijn recent opiniestuk dan ook dat nu klare wijn moest worden geschonken door te kiezen tussen een unitaire of een consequente federale oplossing. Ik ga verder. Weer eens sleutelen aan een zevende staatshervorming betekent immers jaren tijdverspilling, een jeu de dupes enverdere ontaarding van de ‘failed state’. Daarom blijft vandaag slechts volgende tweesprong over:

  • Plan A: terugkeer naar een unitaire grondwet, zonder grendels, dubbele meerderheden, alarmbelprocedures enz. Dus zuivere toepassing van de regel ‘één man/vrouw = één stem’ zodat een verantwoordelijke (en toch altijd genereuze) Vlaamse meerderheid het land in ‘good governance’ hele land kan besturen; de Vlamingen zijn dan het odium kwijt dat zij België hebben kapotgemaakt.
  • Plan B: complete boedelscheiding met Vlaanderen en Wallonië als zelfstandige staten; laat de inwoners van Brussel 19 (het Hoofstedelijk Gewest Brussel) kiezen bij wie ze willen horen, dan wel een onafhankelijke stadstaat willen worden.

Als de Franstaligen Plan A afwijzen, zijn zij verantwoordelijk voor de complete boedelscheiding en het einde van België. Ze kunnen niet meer de boter willen én het geld voor de boter. Ze zullen moeten kiezen: vis of vlees. Laat de Walen dus gerust kiezen voor opslorping door Frankrijk (zoals tijdens de twintigjarige Franse bezetting van 1794 tot 1814), voor de vorming van een confederatie met Vlaanderen of Frankrijk, dan wel voor complete zelfstandigheid. Brussel 19, waarmee ze inzake culturele en persoonsgebonden aangelegenheden al de Communauté Française vormen (die ze trouwens wederrechtelijk Fédération Wallonie-Bruxelles noemen) kunnen ze niet volledig meenemen omwille van de oorspronkelijke, Nederlandssprekende bevolking.

De Vlamingen zullen dan een gelijkaardige keuze kunnen maken tussen aansluiting bij Nederland, waarmee we van 1815 tot 1830 het succesvolle Verenigd Koninkrijk der Nederlanden vormden, of de vorming van een confederatie met Wallonië of Nederland, dan wel volledige zelfstandigheid. Brussel 19 zullen ze evenmin ten volle kunnen meenemen, omwille van de grote meerderheid niet-Vlaamse inwoners. Brussel is ons Sarajevo.

Wie nu nog geen sense of urgency heeft kan alleen nog wachten op een regelrechte opstand in de voorsteden, een burgeroorlog of een curatele van de buurlanden.

Foto: (c) Reporters

Guido Naets (1934) was zijn hele beroepsleven bezig met de Europese eenmaking. Van begin jaren 60 tot begin jaren 80 maakte hij in heel Europa naam als Europaverslaggever, in Vlaanderen vooral voor radio en televisie. Het Europees Parlement trok hem na de eerste verkiezingen aan als perschef wat hij 15 jaar bleef. De laatste twee decennia  schrijft en spreekt  hij over diverse Europese en andere thema's.

Commentaren en reacties