JavaScript is required for this website to work.
Binnenland

Wat we zelf doen, doen we trager

ColumnChris Janssens31/3/2017Leestijd 3 minuten

Wanneer vrijstelling van successierechten voor nabestaanden van Vlaamse slachtoffers van de aanslagen van 22 maart?

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Op 22 maart werden de vreselijke aanslagen herdacht van een jaar geleden. Er werd een officiële plechtigheid georganiseerd, er vonden enkele stiltemomenten plaats en er werden standbeelden onthuld op het Brusselse Schumanplein en aan de luchthaven. Het is goed dat onze samenleving de slachtoffers van de zwaarste terreuraanslag in de geschiedenis van ons land gedenkt, maar eveneens belangrijk is dat het beleid aandacht schenkt aan de nabestaanden. Zij worden immers niet alleen geconfronteerd met het vreselijke gemis van hun dierbaren, maar ook met de vaak zware financiële en praktische gevolgen.

Er zijn inderdaad initiatieven genomen om de familieleden van de slachtoffers te helpen. Er is bijvoorbeeld het Fonds voor Terreurslachtoffers, dat dringende hulp op korte termijn dekt. Maar toch hebben de nabestaanden de indruk dat ze er nog al te vaak alleen voor staan en dat ze te veel energie moeten besteden aan de afwikkeling van de financiële en andere gevolgen van de aanslag.

Wel in Wallonië, niet in Vlaanderen

Een kwestie die in Vlaanderen (en ook in Brussel) helaas nog steeds niet kon geregeld worden, is de vrijstelling van successierechten voor nabestaanden van de 32 slachtoffers van de aanslag. Terwijl in Frankrijk de nabestaanden van de slachtoffers van de aanslagen van 2015 in Parijs snel werden vrijgesteld van het betalen van de personenbelasting en van het betalen van successierechten, is er is er in Vlaanderen nog steeds geen wettelijke regeling ter zake.

In Wallonië is er nochtans wél al een vrijstelling van successierechten. Die werd al ingevoerd na de aanslag van 2011 in Luik waarbij zes doden vielen. In tegenstelling tot de nabestaanden van de Waalse slachtoffers van 22 maart 2016 moeten de nabestaanden in rechte lijn van de Vlaamse slachtoffers dus nog wel erfbelasting ophoesten, een flink bedrag dat varieert van 3 tot 27 procent van de nalatenschap. Voor broers, zussen en anderen kan dat zelfs oplopen tot 65 procent. Zelfs de grootste aanhanger van Vlaamse autonomie, zal wel beseffen dat deze verschillende behandeling inVlaanderen en Wallonië onrechtvaardig is ten opzichte van Vlaamse nabestaanden.

Werd er dan nog geen enkel initiatief genomen door de Vlaamse regering? Toch wel. Niet lang na de aanslagen werd er al een initiatief aangekondigd om nabestaanden van Vlaamse slachtoffers vrij te stellen van successie- en registratierechten. Er werd zelfs een ontwerp van decreet opgesteld, dat na een kritisch advies van de Raad van State in september 2016 echter een stille dood stierf. Nadien werden er door de regering geen nieuwe stappen meer gezet in het dossier.

Parlementair initiatief

Nadat ik ter gelegenheid van de eenjarige herdenking van de aanslagen een bericht ontving van een nabestaande van een slachtoffer stelde ik op 28 maart jl. een vraag aan minister van Financiën Bart Tommelein, waarbij ik hem vroeg om snel werk te maken van een decretale gunstregeling voor nabestaanden van terreurslachtoffers. Dat een dergelijke regeling juridisch wel degelijk mogelijk is, bewijst immers het Waalse voorbeeld. Ook de Vlaamse Ombudsman vroeg een parlementair debat over de invordering van erfbelasting na calamiteiten. De aanleiding daartoe was de melding van een nabestaande van 22 maart 2016 die betreurde enkele maanden na de aanslag geconfronteerd te worden met een aanslagbiljet ter betaling van successierechten.

Het verzoek van de nabestaanden om vrijgesteld te worden van registratierechten is terecht. Deze mensen hebben te kampen met tal van morele, materiële en financiële problemen ten gevolge van het gruwelijke drama van 22 maart 2016. Hun leed mag niet bijkomend bezwaard worden door het opleggen van allerlei belastingen. De budgettaire impact van een vrijstelling is overigens klein.

Ik vroeg minister Tommelein daarom in de commissie Financiën van het Vlaams Parlement of hij nu alsnog bereid was een decretale regeling uit te werken. De minister antwoordde echter dat het parlement maar zélf een initiatief moest nemen. In de commissie bleken alle politieke partijen hiertoe bereid. Ik hoop in elk geval dat er nu niet langer getalmd wordt en er snel een regeling wordt uitgewerkt. Heel de samenleving deelt al meer dan een jaar in de rouw voor de gevallen slachtoffers. Het wordt tijd dat de Vlaamse overheid tegemoet komt aan de materiële en financiële problemen die de nabestaanden van een dergelijke tragedie meemaken. Een vrijstelling van erf- en registratiebelastingen is daartoe een eerste maar noodzakelijke aanzet.

Categorieën
Tags

Chris Janssens werd geboren in het jaar van het Egmontpact dat leidde tot de stichting van het Vlaams Blok. Sinds 2009 zetelt hij in het Vlaams Parlement, waar hij momenteel de Vlaams Belang-fractie voorzit. Hij is tevens partijbestuurslid van het Vlaams Belang en fractieleider in de Genkse gemeenteraad.

Commentaren en reacties