JavaScript is required for this website to work.
post

‘We moeten zoveel mogelijk leerlingen helpen’

Koen Daniëls (N-VA) over steun aan leerbedreigde kinderen

Harry De Paepe13/11/2014Leestijd 4 minuten

Het debat over de financiële steun die Vlaanderen geeft aan kansarme leerlingen woedt hevig. De voorbije dagen lazen we interessante bijdragen in o.m. Knack en De Morgen die vooral tegenwind gaven aan de voorstellen die Onderwijsminister Hilde Crevits (CD&V) voorlegt. Koen Daniëls, voormalig leraar in het tso en het bso en nu parlementslid voor de N-VA, vindt dat het debat op zijn minst geopend moet worden.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Doorbraak: Waarom schrapt Hilde Crevits die middelen voor kansarme kinderen?

Koen Daniëls: ‘Er moet in de eerste plaats een onderscheid gemaakt worden tussen enerzijds de extra SES (SES = sociaal economische status – Doorbraak) omkadering, met name extra personeel voor de scholen dat wordt uitgedrukt in uren, en anderzijds de extra GOK (GOK = Gelijke Onderwijskansen – Doorbraak) werkingsmiddelen, dit gaat dus over extra geld voor de scholen en niet over uren. Zowel de SES-omkadering  als die GOK-middelen worden gebaseerd op een aantal leerlingenkenmerken. In concreto: deze middelen worden afgeroomd, en dat is niet onbelangrijk om mee te geven, van bepaalde andere scholen om ze toe te kennen aan scholen met indicatorleerlingen. Indicatorleerlingen zijn leerlingen die thuis geen Nederlands spreken, die een schooltoelage krijgen, waarvan de moeder geen diploma secundair onderwijs heeft of die in een bepaalde buurt wonen. De debatten die vandaag lopen, handelen over die extra financiële middelen en de koppeling aan de indicatorleerlingen. Echter, noch de extra personeelsmiddelen, noch het geld worden geschrapt. Dat is een heuse misvatting. Er wordt daarop dus nul komma nul euro bespaard! De SES-omkadering blijft zoals die nu reeds bestaat, en de GOK-werkingsmiddelen worden tegen het licht gehouden naar  gebruik. Dat was trouwens reeds voorzien. Bijkomend zal er gekeken worden en of we alle leerbedreigde leerlingen bereiken. We begrijpen dus niet waarom sommigen scholen willen doen geloven dat al die middelen verdwijnen.’

Wat is dan het probleem met die GOK-middelen?

‘In 2012 moest de toenmalige minister van Onderwijs, Pascal Smet (sp.a), een evaluatie maken van het systeem van de GOK-werkingsmiddelen. Dat is niet gebeurd, ondanks de vraag van CD&V  en N-VA.Het achterliggende principe van GOK is goed en belangrijk: kinderen die leerbedreigd zijn moeten geholpen worden en daarvoor moeten we de scholen ondersteunen opdat deze leerlingen een diploma behalen. Maar de vraag is of het principe met de toegekende financiële middelen vandaag wel overal goed wordt toegepast én dat doel effectief bereikt wordt? Er zijn een aantal criteria die bepalen of een school extra GOK-werkingsmiddelen krijgt voor een leerling of niet. Zijn die criteria nog afdoend?’

Hoezo?

‘Vatten die criteria alle leerlingen die bedreigd zijn in hun leren? Het zijn alleszins niet dezelfde als voor de toekenning van de SES-omkadering, waar de buurt bijvoorbeeld niet langer een criterium is. Criteria zoals leerstoornissen of hoogbegaafdheid worden dan weer niet meegenomen, maar ook die leerlingen hebben het moeilijk om een diploma te halen. De toelage voor de ene leerling is soms het dubbele van de toelage voor een andere leerling. Het diploma van de moeder of de financiële situatie van een gezin kunnen de leerkrachten in de klas niet oplossen, maar we kunnen wel maximaal kinderen die leerbedreigd zijn ondersteunen. Moeten we dit doen met geld of eerder met leraarsuren? Ga je kinderen vooruit helpen in de maatschappij, ga je hen sneller Nederlands laten leren door 400 euro bovenop de basistoelage aan de school te geven of moeten we die middelen eerder in personeelsmiddelen voorzien om een taalbadklas in te richten? Allemaal vragen die aan de orde zijn en verder moeten bekeken worden.’

Maar scholen gebruiken dat geld toch om die leerlingen te helpen?

‘Juist, ik ben er zeker van dat vele scholen dat geld niet over de balk gooien en het besteden aan extra didactisch materiaal voor bepaalde doelgroepen. Maar er bestaan ook scenario’s waarbij scholen de schoolfactuur van leerlingen betalen of het geld gewoon sparen. Je moet weten dat er in het basisonderwijs een maximumfactuur bestaat en die ligt lager dan de schooltoelage die sommige gezinnen ontvangen. Dat is dan twee keer een budget gebruiken voor één rekening en vooral: de vraag stelt zich op welke manier die leerlingen daardoor geholpen worden om hun diploma te bereiken. We moeten GOK-middelen en SES-middelen maximaal inzetten om alle leerbedreigde kinderen te ondersteunen.’

Gebeurt dat dan niet?

‘Onvoldoende. Bijvoorbeeld hoogbegaafde leerlingen, leerlingen met dyscalculie of dyslexie die niet aan de vermelde criteria voldoen, worden in de indicatoren niet meegenomen. Scholen hebben hier vragen bij. We moeten inzetten op alle kinderen. Daarom gaan we dit debat aan. We mogen ook niet vergeten dat we ondertussen al tien jaar die GOK-middelen toekennen.  Als we sommigen mogen geloven vergroot de kloof. Hebben die GOK-middelen dan niet gewerkt? Of is de kloof dan toch verkleind?’

Wat moet er dan wel gebeuren?

‘We moeten een goede evaluatie maken. De administratie en ook het Rekenhof gaan na of de middelen hun doelstellingen bereiken en hoe ze worden gebruikt. Die evaluatie is essentieel. Zelf denk ik dat het  toekennen van een basistoelage per kind, dat hoger ligt dan het huidige bedrag, ook effectief is om zodoende alle leerbedreigde leerlingen te ondersteunen waarvoor vandaag geen extra ondersteuning is.  Daarnaast zijn er de personeelsmiddelen die minstens even belangrijk zijn, zo niet belangrijker. Het doel van het gelijke onderwijskansen is er voor zorgen dat leerlingen, alle leerlingen, een diploma behalen.’

Kan je een voorbeeld geven van hoe leerlingen kunnen worden geholpen om hun diploma te behalen?

‘Ik denk hierbij bijvoorbeeld aan taalbadklassen. Dat betekent dat scholen of scholengemeenschappen personeel  krijgen om taalarmere en vooral Nederlandsonkundige kinderen vooruit te helpen. Ik weet zelf uit de praktijk dat een gebrekkige kennis van het Nederlands een grote belemmering betekent voor veel kinderen en bovendien leerkrachten voor onmogelijke opdrachten plaatst.’

U hebt op dit moment wel de perceptie tegen.

‘Ik wacht ook met u en anderen af hoe de minister haar beleid verder zal invullen. Een ding is alvast duidelijk en dat is dat de regering de middelen niet schrapt. Er is wel een ruim debat nodig over de efficiëntie van die middelen. We mogen ons in het onderwijs niet inhouden om te evalueren en eventuele problemen te benoemen. Aan het einde van de rit staat elke individuele leerling met zijn of haar noden centraal. Die mogen en willen we niet uit het oog verliezen, zij zijn bezig aan de toekomst van zichzelf en die van Vlaanderen.’

Koen Daniëls (N-VA)


Foto kop: (c) Reporters

Harry De Paepe (1981) is auteur en leraar. Hij heeft een grote passie voor geschiedenis en Engeland.

Commentaren en reacties
Gerelateerde artikelen

‘Dit is een tijd voor mensen die over grenzen durven nadenken, die grenzen durven stellen en grenzen bewaken’, pent Mark Elchardus in ‘Over grenzen’. Het werk is ons boek van de week.