Opiniestukken zijn populair, ook in de kranten. Maar sommige commentaren vragen toch om een beetje commentaar. Zoals hieronder. Ziekenhuizen in financiële problemen De meeste kranten brachten op 17 november unisono de verontrustende mare dat de Belgische ziekenhuizen financieel op springen staan. De Tijd stelde het fenomeen op scherp door te zeggen: ‘Vooral Brusselse en Waalse ziekenhuizen kwetsbaar’. Daarbij wijzen ze vaak op de schaarste aan zorgverstrekkers van uitleenlopende niveaus op de arbeidsmarkt en ook op de stijgende loon- en energiekosten.…
Niet ingelogd - Plus artikel - log in of neem een gratis maandabonnement
Uw Abonnement is (bijna) verlopen (of uw browser moet bijgewerkt worden)
Uw (proef)abonnement is verlopen (of uw browser weet nog niet van de vernieuwing)
Opiniestukken zijn populair, ook in de kranten. Maar sommige commentaren vragen toch om een beetje commentaar. Zoals hieronder.
Ziekenhuizen in financiële problemen
De meeste kranten brachten op 17 november unisono de verontrustende mare dat de Belgische ziekenhuizen financieel op springen staan. De Tijd stelde het fenomeen op scherp door te zeggen: ‘Vooral Brusselse en Waalse ziekenhuizen kwetsbaar’.
Daarbij wijzen ze vaak op de schaarste aan zorgverstrekkers van uitleenlopende niveaus op de arbeidsmarkt en ook op de stijgende loon- en energiekosten. Maar er is zeker meer aan de hand. Vele ziekenhuizen worden geleid door een arts. De ervaring leert dat een opleiding tot arts zelden iemand klaarstoomt voor een leidinggevende rol – laat staan voor de functie van algemeen directeur van een grote organisatie als een klassiek ziekenhuis.
Zorginstellingen, want vaak geleid tot een medicus, munten doorgaans niet uit in goed management. Dat is des te meer waar wanneer een strategische visie noodzakelijk is, het besef dat een behoorlijke winstmarge noodzakelijk is als buffer voor komende slechte jaren. En die zijn nu aangebroken voor de gezondheidssector.
De voorgangster van de huidige federale minister bevoegd voor volksgezondheid, Maggie De Block (Open Vld), had ziekenhuizen opgeroepen tot kostenbesparende operaties zoals fusies, maar haar oproepen werden voornamelijk gehoord in Vlaanderen. Het zuiden van het land vond het onnodig om in te grijpen, allicht vanuit de overweging ‘waarom zouden wij besparen? De Vlamingen betalen immers toch alles…?’
‘Hoe maken de Republikeinen zich los van Donald Trump?’
Dat vroeg journalist Frans Verhagen zich af in De Standaard van 17 november. Het staat buiten kijf dat Verhagen mag een Amerikakenner is, maar een doorgewinterde psycholoog blijkt hij niet. Over de plannen en de gedachtengang van Donald Trump liet hij zich niet uit, onder het motto: ‘Het is moeilijk om in het hoofd te kijken van een narcist.’
Ik ben zo vrij om die uitspraak in twijfel te trekken. Van alle persoonlijkheidsstoornissen waarmee de medemens kan worstelen is narcisme het gemakkelijkst herkenbaar. In het hoofd van een narcist spoken slechts twee bekommernissen: de zorg om het eigen imago en de eigen belangen, en de gedrevenheid om al wat er verkeerd loopt onmiddellijk en instinctief toe te schrijven aan iemand anders.
Dat de Republikeinse partij, en de Verenigde Staten als geheel, als de dood zo bang zijn voor een terugkomst van de Donald als president, is nogal logisch. Ook in het bedrijfsleven geldt dat het benoemen van een narcist in een hogere functie een ernstige professionele fout is – datzelfde geldt ook voor het broertje van de narcist, de sociopaat. Zelf heb ik ooit voor zo’n mensen gewerkt en de les is: zulke mensen maken hun bedrijf, en ook hun land stuk. De sociopaat Vladimir Poetin is daar alvast druk mee bezig.
De krant De Tijd van 28 november ll. heeft dat ook al door, toen ze kopte: ‘Toxisch leiderschap begint vaak klein’. Ze zat er wel naast, toen ze daarop liet volgen: ‘Dat kan iedereen overkomen’. Nee, beste Tijd, toxisch leiderschap overkomt niet iedereen, dat mag je doorgaans reserveren voor ondernemingen die de stommiteit begaan om als algemeen directeur iemand met een ernstige psychiatrische persoonlijkheidsstoornis aan te duiden, zoals een narcist of een sociopaat: de top van de ondernemingen bulkt nogal eens van dit soort sujetten. Dat leidt naar de ondergang van de organisatie.
Een hoofddoek is meer dan een stukje textiel
De Standaard kopte op 23 november: ‘Bekende Iraanse gezichten trotseren de harde repressie’. Dat trotseren bleek voor de vrouwelijke protagonisten ‘beperkt’ tot het tonen van losse haren. Het artikel sloot af met de mededeling: ‘Voor de demonstranten zijn het heldendaden, die ze de hemel in prijzen’.
Dit wijst erop dat het dragen van een hoofddoek door islamitische dames geen fait divers is, zoals onze politiek correcte medemensen plegen voor te houden. Integendeel, dat stukje textiel heeft een grote symboolfunctie: het drukt gezagsgetrouwheid uit, zelfs blinde onderdanigheid ten aanzien van het gezag, zowel wereldlijk als religieus, maar dat komt in de islamwereld op hetzelfde neer.
Aan onze progressieve vrienden: er was ooit een tijd (meer bepaald sinds ’68) dat ‘links’ gelijkstond aan revolutionair, met andere woorden: aan het ingaan tegen de gevestigde orde. Dat de politiek correcte progressieven tegenwoordig hèt symbool van gezagsgetrouwheid koesteren, betekent een breuk met de geschiedenis, en bewijst dat zij de trappers volledig kwijt zijn.
Socialisten en corruptie: staat dat soms in hun partijstatuten?
De Standaard van 10 december: ‘Een poging om alle partijen mee in bad te trekken voor de malversaties binnen het Waals Parlement, ontploft in het gezicht van de PS. Jean-Claude Marcourt is onhoudbaar als parlementsvoorzitter.’ De krant voegde er wijs aan toe: ‘Voor de PS, dat net de affaires-Nethys en -Samusocial enigszins doorgeslikt heeft, dreigt opnieuw het beeld van kaviaarsocialisme, deze keer op een moment dat hun kiezers zelf op de kleintjes moeten letten door de gestegen energieprijzen.’
De neutrale lezer vraagt zich allicht af: hoe komt het dat de PS, en socialistische partijen in het algemeen, het niet zo nauw nemen met deontologie? Zelfverrijking staat nochtans niet in de statuten van de PS, hoewel het daar tot de dagelijkse praktijk van de mandatarissen behoort. Is het eveneens toevallig dat in de recente corruptiezaak die werd behandeld door het Europees Parlement met de vinger werd gewezen naar een Griekse dame behorend tot de sociaaldemocratische fractie?
Hoe komt het dan dat schuinsmarcheerderij in de genen lijkt te zitten van de socialistische verkozenen des volks? Diezelfde krant draaide op 13 december het mes nog eens dieper in de wonde door te stellen: ‘Normvervaging nog altijd in te diep het PS-weefsel.’, zonder evenwel te duiden waar dit vandaan komt.
Socialisten als doodgravers van een ethisch bestuur
De vraag is dan immers: hoe komt het dat dit soort praktijken bij uitstek voorkomt in socialistische partijen? Christen-democratische blijven daarvan doorgaans gespaard, omdat de christelijke ethiek een onderliggend fundament uitmaakt van hun bestaansreden. Mandatarissen die zich in die partij schuldig maken aan misbruik worden al snel met de nek aangekeken door de collega’s die wel recht door de zee gaan. Dat blijkt niet zo bij de linkse vrienden: daar worden schuinsmarcheerders (zoals Guy Mathot, onzaliger gedachtenis) lang na hun dood in ere gehouden.
In mijn ogen heeft het te maken met de socialistische doctrine. Karl Marx, die een rechtschapen en menslievend persoon was, heeft zich vermoedelijk meerdere malen in zijn graf omgekeerd toen hij moest vaststellen welke psychopaten (Stalin, Pol Pot, Mao Tse-Toeng) aan het roer terechtkwamen van landen die zijn sociaal-economisch stelsel huldigden. Maar hij zou evenmin erg ingenomen zijn met het schorriemorrie dat in socialistische partijen (in de eerste plaats de PS) de toon zet. Maar natuurlijk is dit (deels) het gevolg van ’s mans theorieën. Van Marx dateert het inzicht dat ethiek van de burger sterk wordt beïnvloed (in zijn ogen: zelfs wordt bepaald) door diens belangen. Hij zou dat eertijds vertaald hebben als diens ‘klassebelangen’. In zijn tijd was het een baanbrekend inzicht, maar die overtuiging is inmiddels doorgeschoten.
Die vormt momenteel de basis voor het verontschuldigende houding die linkse aanhorigen doorgaans hanteren voor normovertreders: ‘het is niet hùn schuld, de maatschappij gaat hier in de fout.’ Het zijn dan ook doorgaans de politiek correcte medemensen die de relletjes, veroorzaakt door Marokkaanse jongeren na een voetbaloverwinning, verontschuldigen en zichzelf verwijten: het zou dan gaan om jongeren die veel tekort zijn gekomen; zij kunnen daarover bezwaarlijk worden aangesproken, want hun wangedrag dat is dan logischerwijs de schuld van de maatschappij, in feite onze schuld. En die heeft ook als gevolg dat mensen in socialistische ogen vooral rechten hebben. Van plichten hebben zij nog nooit gehoord: dat zijn principes die de ‘heersende klasse’ oplegt aan de minderbedeelden, en het begrip eigen verantwoordelijkheid is dus verwerpelijk.