JavaScript is required for this website to work.
post

Westminster deed waar het goed in is

Britse parlementsleden kennen traditie van meer vrijheid

Harry De Paepe31/8/2013Leestijd 3 minuten

Het Britse Lagerhuis stemde eergisterenavond tegen een motie van de regering. Bij ons is zoiets ongebruikelijk, in Londen bestaat er een veel vrije traditie bij parlementsleden.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

In 2010 kopte de Britse krant The Independent al dat David Cameron te maken heeft met het meest weerbarstige parlement sinds 1945. De krant noemde een top vijf van de grootste rebellen en kwam tot de constatatie dat de eerste vier plaatsten bezet werden door Conservatives.

Cijfertjes

In de periode van 1945 tot 1970 kwamen leden van de meerderheid tegen 10 % van alle beslissingen in opstand. In de periode 1970 – 1979 steeg dat percentage tot 20%. Onder Margaret Thatcher en haar opvolger John Major zakte de opstandigheidsgraad van de parlementsleden weg tot uiteindelijk 8% tijdens Tony Blairs eerste regeerperiode. Maar Blairs tweede regering moest veel meer opboksen tegen ongehoorzame backbenchers, met een opstandgraad van 21% (periode 2001 – 2005). Het summum bleek de periode van 2005 tot 2010. In die vijf jaren steeg het cijfer tot 28 % procent van de wetsvoorstellen waartegen eigen leden van de meerderheid zich tegen verzetten.

Dat leek toen ongezien en ongehoord en wekte vaak de hoon op van de toenmalige conservatieve oppositiebanken. Maar de oppositieleider van destijds, David Cameron, spant vandaag de kroon. In zijn eerste maanden als hoofd van de regering, normaal toch de wittebroodsweken, haalde de opstandigheidsgraad een verbluffende 53%. Tussen mei en december 2010 was er onenigheid in eigen rangen over 84 van de 160 wetsvoorstellen van de meerderheid.

Recalcitrante nieuwkomers

In mei 2013 werd door The Guardian berekend dat het rebellion rate’ van deze regering op 39% stond. De grootste onenigheid op dat moment ging over Europa (wat had je gedacht in het Verenigd Koninkrijk), de hervorming van het Hogerhuis, de kinderbijslag, de troonopvolging en ruimtelijke ordening. Tegen alle verwachtingen in zijn de koppigste parlementsleden vaak nieuwbakken verkozenen van de verkiezingen van 2010. Van de 148 ‘rebellen’ in de Conservative Party zijn er 90 nieuwelingen en van alle nieuwe verkozenen in de fractie hebben er sinds 2010 al 85% tegen de eigen regering gestemd. Ondertussen blijkt ook dat geen enkel lid van de backbench van de Liberal Democrats over de hele lijn loyaal is gebleven aan het regeringsbeleid.

Eigenlijk hoeven we dus niet zo verrast te zijn over wat er gebeurde met het voorstel over Syrië. Hoewel, nog nooit werd een voorstel van de meerderheid zo overtuigend weggestemd met de steun van rebellen uit regeringspartijen (285 tegen 272 stemmen). De laatste keer in de Britse geschiedenis dat een regering over oorlogszaken in het zand beet, dateert van 1782 toen het parlement premier Frederick North een neus zette door zijn plannen om de oorlog tegen te Amerikaanse kolonies aan te houden weg te stemmen met een verschil van 19 stemmen. Lord North trad in maart 1782 terug als eerste minister en kort daarna werden de Verenigde Staten erkend door de voormalige kolonisator. Hij zou wel een jaar later terugkeren als minister van buitenlandse zaken.

Onze ‘Knoet’ is sterker dan hun ‘Whip’

Maakt u even mee de oefening voor ons land. Beeldt u zich even in dat de regeringen Verhofstadt of Leterme of Di Rupo te kampen zouden hebben met minimum 8% parlementsleden uit de eigen rangen die zouden durven stemmen tegen het regeringsbeleid? Denk aan woelige thema’s als het migrantenstemrecht van destijds of het conflict rond B-H-V.

In 1980 botste de regering Martens II op acht dissidente CVP-senatoren die weigerden de toen voorliggende staatshervorming te steunen waardoor de premier ontslag nam. Maar het is ongebruikelijk in België dat eigen mensen de eigen premier openlijk afvallen, omdat ze een andere mening zijn toegedaan. Het is een traditie die we nauwelijks kennen, omdat ons politiek systeem voornamelijk gestoeld is op partijtucht. Walter Pauli sprak ooit in De Morgen, in een vergelijking van het Angelsaksische systeem met het onze, over ‘Onze Knoet’. Al mogen de Britten een ‘Whip’ (een parlementslid verantwoordelijk voor de partijdiscipline in het parlement) kennen, een parlementslid kent er zijn politieke vrijheid van denken en handelen en maakt daar ook gebruik van.

Lees ook ons commentaarstuk ‘Groot-Brittannië heeft een parlement

<Vindt u dit artikel informatief? Misschien is het dan ook een goed idee om ons te steunen. Klik hier.>

Harry De Paepe (1981) is auteur en leraar. Hij heeft een grote passie voor geschiedenis en Engeland.

Commentaren en reacties
Gerelateerde artikelen

Mathijs Schiffers beschrijft in ‘Brexit, Brussel, Brabant’ op een verstaanbare manier het reilen en zeilen van de Europese Unie. Het werk is ons boek van de week, verkrijgbaar tegen een voordeelprijs.