Premier Alexander De Croo en Frank Vandenbroucke waren de ministers uit de federale regering die werden aangeschreven. Minister-president Jan Jambon en ministers Bart Somers, Ben Weyts, Wouter Beke en Benjamin Dalle uit de Vlaamse regering ook. Net als tal van ministers en staatssecretarissen uit andere regeringen. Een open brief gepubliceerd begin mei was duidelijk bedoeld om de beleidsmakers wakker te maken. Vooral op initiatief van Charline Van Snick, die eerder ook al 'Balance Ton Sport' had opgericht, een campagne tegen…
Niet ingelogd - Plus artikel - log in of neem een gratis maandabonnement
Uw Abonnement is (bijna) verlopen (of uw browser moet bijgewerkt worden)
Uw (proef)abonnement is verlopen (of uw browser weet nog niet van de vernieuwing)
Premier Alexander De Croo en Frank Vandenbroucke waren de ministers uit de federale regering die werden aangeschreven. Minister-president Jan Jambon en ministers Bart Somers, Ben Weyts, Wouter Beke en Benjamin Dalle uit de Vlaamse regering ook. Net als tal van ministers en staatssecretarissen uit andere regeringen. Een open brief gepubliceerd begin mei was duidelijk bedoeld om de beleidsmakers wakker te maken. Vooral op initiatief van Charline Van Snick, die eerder ook al ‘Balance Ton Sport’ had opgericht, een campagne tegen seksisme.
‘Genderevenwicht’
Niet enkel judoka Van Snick stond achter deze open brief, ook andere huidige of ex-toppers ondertekenden deze brief, zoals Cynthia Bolingo (sprintster), Jolien D’hoore (wielrenster), Justine Henin (ex-tennisster), Emma Meesseman (basketbalspeelster) en Tessa Wullaert (voetbalster). Zij willen het debat rond gendergelijkheid in de topsport blijven aanwakkeren, de term die in de brief genoemd wordt is ‘genderevenwicht’. In plaats te focussen de capaciteiten van straffe vrouwen in de sportwereld, is die term een oproep tot quota en tot nog meer vrouwen in bepaalde functies.
Volgens die redenering is het sowieso verhogen van het aantal vrouwen in bijvoorbeeld sportdelegaties eerder de weg naar gelijkheid. Ben Weyts (N-VA) is als Vlaams minister van Sport toch de aangewezen persoon op beleidsniveau om dit thema te behandelen. Wat is zijn standpunt hierin? ‘Wat betreft het opleggen van quota voor vrouwen in bestuursorganen, is minister Weyts hier allerminst voorstander van’, klinkt het op het kabinet van de minister ook na de publiekelijke bekendmaking van de brief van de topsportvrouwen.
Verdiensten
Kost wat kost meer vrouwen in die sportdelegaties krijgen is dus niet de weg die de Vlaamse regering wil inslaan. ‘Dat doet de zaak absoluut geen goed, want dan worden die vrouwen met de nek aangekeken omdat men denkt dat zij alleen dankzij de quota in het bestuur zijn geraakt, en niet op basis van hun verdiensten. Dat zou uiteindelijk alle verdiensten van alle andere vrouwen wegvegen’, is de uitleg.
Met welk beleid kan er dan wel richting gendergelijkheid en een zo hoog mogelijke onderlegde kennis gewerkt worden? ‘Het beleid moet van onderuit komen en moet niet van bovenaf worden opgelegd met quota en regels. Het gaat uiteindelijk over een vrij initiatief dat we vooral moeten stimuleren. Je ziet ook dat het in de nieuwe generatie goed zit, en die goede verhalen moeten we ondersteunen. Mochten we met quota werken, dan zullen diegenen die ervan kunnen profiteren ook weleens de eerste slachtoffers zijn. Quota zullen er niet voor zorgen dat het aantal vrouwelijke kandidaten zal toenemen.’
Zorgen voor betere doorstroming
Waar moet dan wel prioriteit van gemaakt worden? ‘Het belangrijkste is om er enerzijds voor te zorgen dat goed bestuurde verenigingen openstaan voor vrouwelijke kandidaten, maar anderzijds ook dat er extra vrouwelijke kandidaten komen. We moeten beide zijden stimuleren en zorgen voor een betere doorstroming.’
Om correct te zijn: de capaciteiten van bijzondere vrouwen in de topsportwereld worden wel even aangehaald in de open brief, weliswaar vanuit een negatief perspectief. ‘Er zijn uitzonderlijke vrouwen nodig om een minimum aan media-aandacht te verdienen’, zijn de topsportvrouwen van mening.
Media dragen bij tot seksistisch beeld
Naast een oproep aan de politiek om meer te doen krijgt de media een veeg uit de pan. ‘De schijnwerpers zijn bijna uitsluitend gericht op mannenteams en de sportprestaties van vrouwen worden niet met dezelfde woordenschat behandeld. De media dragen bij tot een seksistisch en negatief beeld van vrouwen die intensieve en/of competitieve disciplines beoefenen. Meisjes en vrouwelijke tieners missen rolmodellen en sportvrouwen hebben het moeilijker om professioneel te worden als gevolg van deze onzichtbaarheid.’
Van de vierde macht verwacht de Belgische Sportbeweging dus meer, maar evenzeer van de uitvoerende macht. ‘U staat garant voor onze democratie. U bent vastbesloten te strijden tegen alle vormen van discriminatie, in het bijzonder seksisme. Het is uw plicht alle nodige maatregelen te nemen om de ‘rechten van mannen en vrouwen’ te vrijwaren. Waar wacht u nog op om een einde te maken aan de onzichtbaarheid en de segregatie, zowel in hun specifieke omgeving als in de openbare ruimte, waarvan sportvrouwen het slachtoffer zijn?’
Streefdatum Spelen van Parijs
De topsportvrouwen hopen op het bereiken van gelijkheid en rechtvaardigheid tussen jongens en meisjes en mannen in vrouwen in alle sportdisciplines binnen de drie jaar. In de Olympische Spelen van 2024 in Parijs zien zij een mooie streefdatum. Die vatten in principe aan op 26 juli 2024. Dat moet dan de 25ste keer zijn dat de Zomerspelen plaatsvinden, ervan uitgaande dat de Spelen in Tokio dit jaar kunnen doorgaan.
In een reactie op het statement van Snick & co benadrukken ze op het kabinet van minister Weyts ook de specifieke verschillen in de verscheidene sporten. ‘ Voetbal, worstelen en schieten hebben het kleinste aandeel vrouwelijke sporters. Maar bij voetbal gaat het in absolute aantallen uiteraard over heel wat meisjes en vrouwen. Het zegt ook weinig over de toename van het aantal vrouwelijke leden.’
Beginnen aan de basis
De algemene visie van minister Weyts met betrekking tot gendergelijkheid in sportdelegaties is duidelijk: ‘Diversiteit begint aan de basis. Zolang de diversiteit op het niveau van sportparticipatie beperkt is, zal de aanwezigheid van diversiteit op het niveau van de omkadering en op bestuurlijk niveau geen evidentie zijn. Daarom staan we positief over een aantal zeer concrete projecten, die wij vanuit Vlaanderen ondersteunen of die sportfederaties van onderen uit ontplooien.’
Ondersteuning voor laagdrempelige projecten
Weyts haalt een aantal concrete voorbeelden aan. ‘Ik denk daarbij aan het recente project ‘Zij aan Zij’, maar ook aan ‘Futbalista’ en ‘Du or Tri Girls’. Wij ondersteunen die projecten. Dat zijn laagdrempelige sportprojecten, die toch ook, bijvoorbeeld bij ‘Zij aan Zij’ van Cycling Vlaanderen, echt de focus leggen op mediabekendheid voor de positie van vrouwen in sporten die misschien traditioneel worden vereenzelvigd met mannen.’
Bij ‘Zij aan Zij’ staat een team van vrouwen alle deelneemsters bij om hen de nodige knowhow bij te brengen over de basis van het wielrennen en dit in de vorm van een hele resem work-outs. ‘Futbalista’ omvat clubs die een meisjeswerking opstarten, meisjes die hun eerste stappen zetten in het voetbal en vrouwen die zich inschrijven voor een trainerscursus of clubs. ‘Du or Tri Girls’ is een project van Triatlon Vlaanderen.