Toen ik mij links en rechts aan het inlezen was over woke (1), stootte ik op enkele stukken van Mark Reynebeau. In een van die stukken stelt hij wokeness voor als een ‘kinderziekte’ van een gezond lichaam, enkele kleine excessen gedrapeerd rond een voor de rest voortreffelijke kern van verzet tegen racisme en vrouwendiscriminatie. Wat die kleine excessen zijn, zegt hij nergens. Dat hij woke als een ‘kinderziekte’ omschrijft, vind ik raar. De strijd tegen racisme en vrouwendiscriminatie is geen nieuw beweginkje dat in de kinderschoenen staat…
Niet ingelogd - Plus artikel - log in of neem een gratis maandabonnement
Uw Abonnement is (bijna) verlopen (of uw browser moet bijgewerkt worden)
Uw (proef)abonnement is verlopen (of uw browser weet nog niet van de vernieuwing)
Toen ik mij links en rechts aan het inlezen was over woke (1), stootte ik op enkele stukken van Mark Reynebeau. In een van die stukken stelt hij wokeness voor als een ‘kinderziekte’ van een gezond lichaam, enkele kleine excessen gedrapeerd rond een voor de rest voortreffelijke kern van verzet tegen racisme en vrouwendiscriminatie. Wat die kleine excessen zijn, zegt hij nergens.
Dat hij woke als een ‘kinderziekte’ omschrijft, vind ik raar. De strijd tegen racisme en vrouwendiscriminatie is geen nieuw beweginkje dat in de kinderschoenen staat en weldra volwassen en verstandig wordt. De National Association for the Advancement of Colored People (NAACP) zag het licht in 1909, de Women’s Social and Political Union (WSPU) in 1903. De bewegingen bestaan al zó lang dat ze nu eerder aan een ouderdomsziekte toe zijn, na de gezonde, productieve jaren van een halve eeuw geleden (2). Dat die ouderdomsziekte zich vooral manifesteert in wat Reynebeau ‘jonge, vaak hoogopgeleide activisten’ noemt, moeten we dan opvatten als het zoveelste grapje van schalks universum.
Amerikaanse campussen
‘Kinderziekte’ suggereert verder dat de buikkrampjes en hoestjes van woke van korte duur zullen zijn. Reynebeau schrijft ook letterlijk dat het snel in orde komt als de andere kant een ‘volwassen gesprek’ aangaat en begrip toont (3). Maar dat valt nog te bezien. Op de Amerikaanse campussen is woke al een hele poos aan de gang, hoezeer de academische autoriteiten zich ook inspannen om een ‘volwassen gesprek’ ermee aan te gaan en hoeveel begrip ze er ook voor tonen. Het lijkt niet veel te helpen om de excessen te kalmeren.
Zelf vind ik het altijd moeilijk om een onderscheid te maken tussen de kern van de goede zaak en de excessen die erbij komen kijken, vooral als men die kern begrijpt als de zelfverklaarde goede bedoelingen van de zaakvoerders. Bestond de kern van de Russische collectivisatie uit de modernisering van de landbouw of uit het uitroeien van de koelakken? Bestond de kern van de collaboratie uit de zoektocht naar Vlaamse onafhankelijkheid of uit de samenwerking met de nazibezetter? Bestaat de kern van de woke-beweging uit het beëindigen van alle discriminatie, of uit de onverdraagzaamheid, de censuur en het omgekeerde racisme? Op de eerste twee vragen ken ik het antwoord, want aan de vruchten kent men de boom. Bij de derde vraag heb ik een vermoeden.
Vaag
Het stuk van Reynebeau bevat veel vage, weinigzeggende gedeeltes waarin de goede woke-zaak beschreven wordt in algemene woorden: ‘inclusie’ versus ‘privileges’, verandering in ‘de machtsverhoudingen’, en ‘minderheden die erkend, gehoord, gezien, gepresenteerd en ernstig genomen willen worden’. Tja, als het zo vaag blijft, ga ik akkoord, hoor. Weg met de privileges en leve de inclusie, en ik wil iedereen erkennen, horen, zien en laten representeren. Het ernstig nemen van de woordvoerders zien we later wel.
Zelfs als hij de vertaling van Gormans gedichten aanhaalt, blijft Reynebeau vaag. Ik zoek vruchteloos naar een standpunt. Vindt hij nu wel of niet dat alleen een zwarte de gedichten van een andere zwarte mag vertalen? Want dat was toch de oorspronkelijke vraag, de vraag die het debat op gang bracht (4)? Dààr geeft Reynebeau geen antwoord op. Het enige wat duidelijk wordt – dan is hij pas concreet –is dat hij het niet begrepen heeft op Bart De Wever. Díe informatie heeft geloof ik geen grote nieuwswaarde.
‘Alleen witte vertalers?’
Als polemist neemt Reynebeau het niet nauw. Wanneer De Wever het ‘waanzin’ noemt dat alleen zwarten in aanmerking komen om gedichten van zwarten te vertalen, vraagt Reynebeau zich af of ‘in zijn Europa’ – dat wil zeggen het Europa van De Wever – ‘alleen witte vertalers poëzie mogen vertalen?’ Een vooraanstaand intellectueel als Reynebeau zal mij begrijpen als ik zeg dat hij hier een erg sofistische implicatuur construeert. In ronde woorden: ‘alleen witte poëzievertalers’, dat is toch écht niet wat De Wever bedoelt. Waarschijnlijk denkt Reynebeau dat hij met zijn suggestie wegkomt als hij ze als retorische vraag formuleert en ze drenkt in een sarcastisch sausje.
Reynebeau citeert de volgende zin van Bart De Wever: ‘Beeld je in dat iemand zou zeggen dat een kleurling (sic) ongeschikt is om een blanke auteur te vertalen.’ Hier is de implicatuur wél eenvoudig. De Wever suggereert dat verzet tegen zwarten als vertalers van blanke auteurs, even schandelijk racisme zou zijn als het omgekeerde. Met díe suggestie is niks mis, zou je denken. Maar Reynebeau triomfeert. ‘[De Wever] hoeft zich dat niet in te beelden,’ schrijft hij, ‘zijn partijgenote en medestrijdster op het anti-woke front Assita Kanko deed het al voor.’
Bridgerton
Hoe nu? Heeft Kanko geschreven dat een zwarte ongeschikt is om een blanke auteur te vertalen? Of iets in die aard? Reynebeau citeert als bewijs een tweet waarin Kanko bezwaar maakt tegen de televisieserie Bridgerton, waarin zwarte acteurs rollen spelen ‘die meestal aan witte acteurs te beurt vallen’. Dat is een oneerlijke vergelijking en een al even oneerlijke omschrijving van de Bridgerton-controverse. Het is alsof je verontwaardigd zou spreken over ‘de rol van Martin Luther King die meestal te beurt valt aan een zwarte acteur’.
Zelf had ik overigens weinig bezwaar tegen de zwarte acteurs die in de serie negentiende-eeuwse Britse edellieden spelen. Alleen bij de zwarte actrice die de Engelse koningin moest voorstellen, vroeg ik voor de zekerheid aan mijn vrouw, die de serie aandachtiger volgde, of dat wel écht de koningin was. En het wás ze, in de serie althans.
(1) Over woke schreef ik al een stukje. En over Reynebeau ook. En over zwarte acteurs voor blanke personages.
(2) Die ouderdomsziekte kan erin bestaan dat de beweging, naarmate ze succesvol was in het terugdringen van racisme en discriminatie, zich voortaan op futiliteiten gaat richten. Steven Pinker schreef daarover in The Better Angels of our Nature en Verlichting nu.
(3) Eigenlijk schrijft Reynebeau dat het in orde komt als beide kanten een volwassen gesprek aangaan, maar wat de woke-kant betreft is dat een petitio principii.
(4) Wie er naast die oorspronkelijke vraag ook de vertaalervaring van Rijneveld en haar kennis van het Engels erbij haalt, verdenk ik van mistspuiterij. Dat doet Reynebeau overigens niet, maar anderen die aan het debat deelnamen deden het wel.