JavaScript is required for this website to work.
Binnenland

Worstelen met de hoofdstad

Brussel laat N-VA niet los

Daniël Walraeve10/7/2013Leestijd 4 minuten

‘We hebben nog geen concreet voorstel voor Brussel. Het zal een oplossing sui generis zijn’. Vlaams minister-vice-president Geert Bourgeois (N-VA) was zeer eerlijk in het openhartige interview dat hij in maart aan De Standaard gaf (DS 16 maart 2013). Binnen het confederale verhaal dat N-VA voor de verkiezingen van 2014 wil vertellen, zal een duidelijk plan voor Brussel cruciaal zijn. Dat plan ligt er vandaag nog niet. Op welke basisprincipes zal het Brussels voorstel van N-VA straks berusten? 

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Een duidelijke N-VA-stellingname over Brussel is om meerdere redenen belangrijk. Niet alleen staat of valt het confederale model met een werkbare oplossing voor Brussel, de hoofdstad is ook een geliefkoosde stok om de Vlaams-nationale hond mee te slaan. De afwezigheid van een coherent project voor Brussel kan in de campagne moordend zijn voor een partij die door tegenstanders wordt voorgesteld als de beste garantie op een nieuwe institutionele crisis zonder einde. Maar zelfs los van de verkiezingen is N-VA het aan zichzelf verplicht om met een wervend Brussels verhaal naar buiten te komen : de Vlaams-Nationalisten zijn namelijk een belangrijke factor geworden binnen de Brusselse politiek. Een vergelijking tussen de gemeenteraadsverkiezingen van 2012 en de gewestverkiezingen van 2009 leert dat N-VA vandaag virtueel de grootste Vlaamse partij van Brussel is. Zo’n partij is de Brusselaars duidelijke antwoorden verschuldigd.

Het uitblijven van een sterk Brusselvoorstel heeft ook te maken met interne verdeeldheid binnen N-VA. Het is geen geheim dat er binnen de partij mensen zijn die best bereid waren om dat toch wat vreemde Brussel te offeren op het altaar van de Vlaamse onafhankelijkheid. Als Brussel de enige prijs zou zijn om het einde van België te bezegelen, dan waren meer dan een paar N-VA’ers bereid om die prijs te betalen. Dat kamp lijkt echter intern het pleit verloren te hebben. Bourgeois zei daarover in De Standaard: ‘De stemmen bij N-VA om Brussel los te laten, zijn verstomd. Brussel als gemeenschappelijke hoofdstad laten we niet los’. (DS 16 maart 2013).

Het credo dat Brussel niet mag worden losgelaten is alvast één duidelijk basisprincipe dat het hoofdstadplan van N-VA straks zal schragen.  Dat betekent in  praktijk dat de partij zich hardnekkig blijft verzetten tegen alle initiatieven die Brussel en omgeving claimen als Franstalig uitbreidingsgebied (denk maar aan de scherpe kritiek op de metropolitaine gemeenschap, de Fédération Wallonie-Bruxelles, en de ontdubbeling van het gerechtelijke arrondissement BHV).  De N-VA profileert zich ook als de laatste verdediger van de taalgaranties van de Nederlandstaligen in Brussel, die door het Vlinderakkoord geweld worden aangedaan. Voor N-VA moet de Vlaamse aanwezigheid in Brussel net worden versterkt. De partij is bijvoorbeeld voorstander van een bonus-malus-systeem om het gebrek aan tweetaligheid bij Brusselse politieagenten al dan niet te belonen, scherpere controle op de tweetaligheid van Brusselse politici en functionele tweetaligheid bij de brandweerkorpsen en ambulanciers. Om het tweetalig karakter van de hoofdstad verder aan te scherpen, ziet de N-VA een grote rol weggelegd voor de Brusselse scholen, en heeft die partij voor het onderwijs in het hoofdstad zowaar een heus actieplan klaar.

Behalve op een volgehouden Vlaamse aanwezigheid in de hoofdstad, hamert N-VA ook op drastische interne hervormingen binnen Brussel. N-VA is ondubbelzinnig over de ideale toekomst van Brussel:1  burgemeester in plaats van 19, 1 OCMW in plaats van 19, 1 politiezone met 1 chef in plaats van 6, 1 sociale huisvestingsmaatschappij in plaats van 35 enzovoort.’. Die interne herstructurering moet volgens N-VA worden aangemoedigd (of opgelegd?) door het federale niveau. Dat kan volgens de partij door de broodnodige externe financiering van Brussel te koppelen aan een interne stadshervorming die de hoofdstedelijke structuren danig afslankt.  Uiteindelijk moet Brussel meer de structuur krijgen van een (grote) stad dan die van een autonoom gewest. De ‘ambitieuze’ gemeenschappen moeten ruimte krijgen in de hoofdstad en Brusselse Vlamingen moeten dankzij een systeem van gemeenschapskeuze toegang krijgen tot alles wat Vlaanderen ook aan andere Vlamingen aanbiedt.

De principes van N-VA roepen heel wat vragen op. Hoe gaat dat er in de praktijk allemaal uitzien? Kunnen de N-VA-principes wel worden volgehouden eenmaal er onderhandeld moet worden met de Franstaligen? Hier is een lectuur van de getorpedeerde onderhandelingsnota van koninklijk verduidelijker Bart De Wever interessant. De Wever kreeg voor zijn nota heel wat kritiek uit Vlaamsgezinde hoek, omdat hij zich bereid toonde heel wat verregaande toegevingen te doen om BHV gesplitst te krijgen. Maar het werkstuk weerspiegelt toch ook vele elementen uit de Brusselse opstelling van N-VA. In het compromisvoorstel van de N-VA-voorzitter krijgen de gemeenschappen meer inspraak in de hoofdstad (bijvoorbeeld door gemeenschapsministers volwaardig stemrecht te geven in de gemeenschappelijke gemeenschapscommissies), een deel van de herfinanciering van Brussel werd wel degelijk verbonden aan het doorvoeren van interne Brusselse hervormingen en er werd stelling ingenomen tegen de Franstalige pogingen om de taalwetgeving te versoepelen.

Oktober 2010 is echter een politieke eeuwigheid geleden. De N-VA heeft zich ondertussen ontpopt tot de kampioen van het confederale model en een nieuwe brede toekomstvisie voor Brussel dringt zich op.  De geloofwaardigheid en het succes van het confederale alternatief dat N-VA in 2014 naar voor zal schuiven, hangt af van een sterk en aantrekkelijk project voor Brussel.  Het standpunt van N-VA over Brusselleest vandaag als een kort manifest met algemene principes, aangevuld met een waslijst van concrete kritiek op wat fout gaat in Brussel en hier en daar een eigen voorstel om de situatie te verbeteren. De duidelijke, allesomvattende en enthousiasmerende visie ontbreekt voorlopig. Bovendien valt het op dat er weinig liefde verloren is tussen N-VA en de hoofdstad. Emotie is natuurlijk geen basisvereiste voor een politiek discours, maar het valt toch op dat Brussel binnen het N-VA-discours op de eerste plaats een instrument is voor Vlaamse belangenbehartiging:  onze sociale, culturele en economische belangen  bewaken en het onafhankelijke Vlaanderen van de toekomst een plaats op het internationale toneel  garanderen.  ‘Brussel moet beter’, herhaalt N-VA verschillende keren als het over de hoofdstad gaat. Een terechte opmerking, maar hetzelfde geldt misschien wel voor de Vlaams-nationalisten zelf. Als het op Brussel aankomt, zal N-VA beter moeten.

Lees eerder stukken over de Vlaamse partijen en Brussel:

Sp.a: ‘Vlaanderen van morgen’ zal zonder Brussel zijn (lezen

CD&V: tussen droom en daad (lezen)

Open Vraag: wat wil VLD met Brussel? (lezen)

Groen: Het heldere compromis (lezen)

Vlaams Belang: Hindernis wordt sleutel (lezen)

<Vindt u dit artikel informatief? Misschien is het dan ook een goed idee om ons te steunen. Klik hier.>

Daniël Walraeve (1988)  is het pseudoniem van een brave historicus die eigenlijk maar één onhebbelijk trekje heeft: hij is een onverbeterlijke consument van traditionele media. Elke dag leest hij zowat alle kranten en elke dag wordt hij dan weer vreselijk boos om een of ander editoriaal of ander naïef opiniestuk. Hij kan er zelf echt niets aan doen, tenzij er af en toe een stukje over plegen voor Doorbraak. Stokpaardjes zijn ideologie, identiteit en samenleven. 

Commentaren en reacties