JavaScript is required for this website to work.
post

Worteltjesgeheugen

Philippe Clerick16/8/2018Leestijd 2 minuten
Welke Jules alweer?

Welke Jules alweer?

foto © Felix Valloton

De werking van ons geheugen toegelicht met eenvoudige middelen.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

De erg vrome zuster Amata, die voor de klas bad met geheven armen en gesloten ogen, heeft indertijd mijn moeder ingewijd in de opvoedkunde, een vak waarin zij – de zuster, niet mijn moeder – doctoreerde. Er waren drie soorten geheugen, vertelde ze, het visuele geheugen, het auditieve geheugen en het motorische geheugen. Drie soorten … dat is gemakkelijk om te onthouden. Als je nú wordt ingewijd in de opvoedkunde is het wat moeilijker geworden, vrees ik.

Over mijn eigen geheugen kan ik kort zijn – het gaat achteruit. Vooral bij eigennamen is de schade niet te overzien. Er was een tijd dat ik bij eigennamen genoeg had aan de voornaam om ook de achternaam te pakken te hebben. Dat is nu niet meer zo. Hoe heet die Franse schrijver weer, van Poil de carotte? Verdorie, zijn dagboeken zijn uitgegeven bij Privé-Domein; Maugham vond ze beter dan zijn romans; hij was het die zei dat we niet bang moesten zijn van wat na de dood kwam, als we ons maar lieten cremeren; ik mag hem niet verwarren met Jules Romains – voilà, hij heette Jules. Maar nu weet ik nog altijd zijn achternaam niet.

Er is echter een soort geheugen dat goed standhoudt. Je zou het mijn worteltjesgeheugen kunnen noemen. Bijna elke week maakt mijn vrouw gekookte worteltjes en die lust ik niet zo. Om mij te troosten schilt mijn vrouw er een tiental die ik dan op mijn eigen tempo rauw opeet. Om het kwartier, het half uur, sta ik op om in de keuken een worteltje te halen, dat ik dan met veel genoegen naar binnen werk. En ik vergeet nooit wanneer het laatste exemplaar is versnoept. Zo lang de worteltjes niet op zijn, voel ik om de zoveel tijd die onweerstaanbare drang om op te staan en er eentje te halen. En als het laatste weg is, valt ook de drang weg. Nooit gebeurt het dat ik naar de keuken ga en dan moet vaststellen dat de verplaatsing tevergeefs was. Tenzij natuurlijk iemand anders buiten mijn weten het laatste weggegrist had. Dan is de teleurstelling bitter, maar het komt gelukkig niet vaak voor.

Werkt het ook met appels? In grote lijnen wel. Ik ben naar de televisie aan het kijken, schil een appel en snij die in vier stukken. Zo lang die vier stukken niet opgegeten zijn voel ik een dwingende behoefte om die appelsmaak in mijn mond te hebben, maar als het vierde stuk op is, valt die behoefte weg. Maar de laatste tijd loopt het soms fout. De appel is geschild, de stukken zijn gesneden, het kauwen is achter de rug. En wat blijkt als het televisieprogramma afgelopen is? Op het bordje ligt nog één stuk dat ik vergeten ben.
Je zou je voor minder zorgen maken.

Philippe Clerick (1955) studeerde romanistiek en germanistiek en is leraar Nederlands. Politiek ongebonden na een extreemlinkse jeugd. Hij houdt een Clericks weblog bij van wat hem te binnen valt over Karl Marx, Tussy Marx en Groucho Marx. En al de rest.

Commentaren en reacties