JavaScript is required for this website to work.
Politiek

Wouter Beke & the people: hoe omgaan met ‘populisme’?

Chris Ceustermans17/1/2019Leestijd 4 minuten
Wouter Beke

Wouter Beke

foto © Reporters

CD&V-voorzitter Wouter Beke haalde hard uit naar ‘populisten’. Maar wakkert die diaboliserende houding de polarisering niet net aan?

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

CD&V-voorzitter Wouter Beke haalde op het nieuwsjaarfeest van zijn partij hard uit naar wat hij ‘populisten, praatjesmakers en onheilsprofeten’ noemt. Die zijn voor hem de ‘echte bedreiging van onze manier van leven’. Steeds meer denkers geven echter aan dat die diaboliserende houding tegenover populisten vooral polarisering in de hand werkt.

Populisme versus elitair autisme

Dat politici zich afzetten tegen de illusie van ‘simpele oplossingen en recepten’ zoals Wouter Beke deed, is een goede zaak. In onze complexe samenleving bestaan er geen eenvoudige formules die maken dat alles wordt als vroeger. De kritische burger is zelf schizofreen, want schuift dat burgerschap vaak moeiteloos opzij om een kritiekloze consument van monopolistische mogols als Amazon te worden.

Beke durfde tijdens zijn speech ook delicate politieke thema’s zoals identiteit en verbondenheid naar voren schuiven. So far so good. Maar in zijn uitval maakte Beke de intussen klassieke Hillary Clinton-fout door onvoldoende empathie te tonen met de verliezers van de globalisering en hun kort door de bocht gaande spreekbuizen. Door ze louter als ‘populisten’ en ‘praatjesmakers’ weg te zetten, schurkt hij tegen de globalistische elite aan. Die trachtte vaak even simplistisch een Marrakesh-maakbaarheidsmodel door de strot van de bevolking te rammen: de multiculturele consumptiesamenleving als heilsmodel en de stigmata ‘onverdraagzaam’ of ‘achterlijk’ voor wie een afvallige non-believer is geworden.

Geconfronteerd met de barsten in de liberale democratie, groeit de internationale intellectuele tendens om te pleiten voor empathie met wat al gauw als ‘populisme’ wordt weggezet. Een nieuw boek uit die strekking is het spraakmakende No Society (2018) van de Franse geograaf Christophe Guilluy. Die stelt voor om in de plaats van ‘populisme’ eerder te spreken van ‘ervaringen van de onderlagen’. Een in de periferie van de globale hotspots vergeten onderlaag, die in tijden van een verschrompelende middenklasse misschien de meerderheid van de bevolking blijkt — de gele hesjes vallen niet uit de lucht. Guilluy ligt daarmee in de lijn van vele actuele denkers die het diaboliseren van de ‘populisten’ gevaarlijk vinden: socioloog Emmanuel Todd, de Canadese historicus Michael Ignatieff of de Britse auteur David Goodhart die pleit voor ‘decent populism’.

Cultuuroorlog tegen de eigen bevolking

In No Society analyseert de oud-marxist Christophe Guilluy de blinde, arrogante houding van de elite. Die elite is voor hem de neoliberale economische elite van internationale bedrijven en bevriende politici à la Macron, aangevuld met een belangrijk deel van de culturele elite die mee snoept van de hippe kruimeltjes van de globalisering. In ruil daarvoor ridiculiseerde die semi-intellectuele culturele elite de roep van een steeds groter deel van de bevolking naar controleerbare grenzen, het behouden van een heimat en het beperken van de migratie.

Die angst en woede van de bevolking werden  in een mediatiek en politiek ‘cordon’ opgeborgen. Inhoudelijke discussie met de morele ‘Untermenschen’ werd zo veel mogelijk vermeden waardoor nu een kwade geest uit de fles ontsnapt. Vooral rechtse tot extreemrechtse partijen sponnen garen bij jarenlange minachting van linkse elite voor de kwetsbare achterban. ‘De westelijke elites zijn het eigen volk vergeten‘, zegt Guilluy daarover.  Soms zou men zelfs de indruk kunnen krijgen dat het al dan niet kunnen dragen van een islamitische hoofddoek aan een overheidsloket politiek belangrijker is dan de schandalige lage basispensioenen.

Burgeroolog

Guilluy vreest dat we in verschillende West-Europese landen langzaam maar zeker op een burgeroorlog afstevenen tenzij men de ervaringen van grote groepen ‘deplorables’ ernstig neemt en op zoek gaat naar een gemeenschappelijke grond van ‘common decency’. Niet de ‘populisten’ aanvallen maar de ‘oorzaken van populisme’ is zijn alternatief; zonder noodzakelijk de populistische partijen naar de mond te spreken. Men kan erover discussiëren of Guilluy overdrijft, maar zijn boodschap lijkt ook bij een deel van de linkse elite door te dringen. Sahra Wagenknecht van de Duitse Die Linke probeert met haar ‘Aufstehen’-beweging ook de verbitterde, migratiemoeë burgers te bereiken. In Denemarken geeft de sociaaldemocratische partij steun aan een streng integratieplan voor migranten en tegen getto’s.

Ook op cultureel vlak beweegt er iets. Zo won de Fransman Nicolas Mathieu in 2018 de prestigieuze ‘Prix Goncourt’ met de roman Leurs enfants après eux. Daarin schrijft Mathieu met veel empathie over de frustraties en woede van de ‘deplorables’ in de socio-economische woestijn van ooit welvarende industriële randgebieden. Voordien was er al de doorleefde zelfanalyse van de zoekende Didier Eribon: Terug naar Reims; over hoe diens ooit communistische ouders zich door links in de steek gelaten voelden en voor extreemrechts stemden. Ook de nieuwe roman Sérotonine (2019) van ‘onheilsprofeet’ Michel Houellebecq peilt diep in de onderstroom van maatschappelijke en morele desoriëntatie.

Achterbuurten van de Wetstraat

Bij het uithalen naar de ‘populisten’ zouden politici als Wouter Beke er goed aan doen te tonen dat ze de ontreddering van de verliezers van de globalisering en de ‘locals’ begrijpen. Dat doe je niet door te stellen dat het in eerste instantie de populisten aan de linker- en de rechterzijde zijn die onze manier van leven bedreigen zoals Beke orakelde.

Dat doe je niet door de ‘Marrakeshmoed’ van premier Louis Michel als ideaal tegenover de shutdown van Trump te stellen. Maar door ook te erkennen dat de economische en politieke elite met ongefundeerde (populistische?) uitspraken zoals ‘Wir schaffen das’ wat betreft massamigratie haar bevolking aan radicale experimenten blootstelde. Experimenten die de sociale samenhang dreigen te ontmantelen en een race to the bottom versterken, waardoor delen van de bevolking de indruk hebben dat het vooral de geglobaliseerde elite is die hun manier van leven bedreigt. Met boeken zoals die van Guilluy is er voor Wouter Beke en zijn collega’s alvast genoeg inspirerende literatuur. Zelfs voor hen die liever niet in de achterbuurten van de Wetstraat ronddwalen.

Als extraatje een interview op France Culture met Christophe Guilluy over No Society:

Chris Ceustermans is een veertiger die ooit van zijn pen leefde als journalist bij onder meer De Morgen. Na andere wegen te hebben verkend, keerde hij terug naar zijn oude liefde: de literatuur. Op Doorbraak pleegt hij af en toe een stuk over dingen die in de eenzijdige media te weinig aan bod komen. 'Ni dieu, ni roi, ni maître', blijft zijn motto, al lijkt dit voor de meeste zelfverklaarde 'links weldenkenden' al lang vergeten.

Meer van Chris Ceustermans
Commentaren en reacties