JavaScript is required for this website to work.
post

Zelfcensuur

Zwarte Piet, Jommeke, Shakespeare en Jean Ray

Philippe Clerick7/11/2020Leestijd 4 minuten

foto © pixabay.com

Zelfcensuur wordt meestal gerechtvaardigd met erg onzorgvuldige argumenten.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Tom Naegels sprak onlangs zijn tevredenheid uit omdat de Zwarte Piet-kwestie haar beslag heeft gekregen zonder terreuraanslagen. De tegenstanders hebben geargumenteerd, betoogd en gelobbyd en ze hebben het pleit gewonnen (1). Nu heeft een uitgever beslist om 7000 exemplaren met Zwarte Piet te vernietigen, en nieuwe exemplaren te drukken met een vegenpiet in de plaats.

Ok Boomer

Zelf zou ik uit ecologische bezorgdheid – de bomen, nietwaar – die 7000 exemplaren toch maar hebben verkocht, maar tegen het drukken van nieuwe exemplaren met een vegenpiet heb ik geen bezwaar. Ik heb wél een bezwaar tegen een verbód op Zwarte Pieten, op Facebook bijvoorbeeld, maar Naegels heeft, geloof ik, in het algemeen minder bezwaren tegen verbieden en verplichten dan ik. Ik zal daar dus niet te lang bij stil staan, anders antwoordt hij misschien ‘OK boomer’ en daar sta ik dan: ik ben inderdaad ouder dan hij.

Elke vorm van een door de staat opgelegde censuur is verwerpelijk, of die nu het gevolg is van terreurdreiging, argumentatie, betoging of lobbywerk, maar met zelfcensuur ligt het wat moeilijker. Als een uitgeverij haar Jommekesboeken zuivert van woorden als ‘kapotneuken’, wat in Vlaanderen 50 jaar geleden iets anders betekende dan nu, vooruit! Als de Brusselse ex-staatssecretaris Bruno De Lille (Groen) echter vindt dat in dezelfde strip de machorol van Flip de papegaai ‘die elke vrouw probeert te versieren’ moet worden gecompenseerd door ‘vrouwelijke voorbeelden die de leidende rol nemen’, dan zoek ik naar een equivalent van ‘OK boomer’ dat een oudere heer kan gebruiken tegen een snotneus.

Antisemitisme

En wat met de klassieke literatuur? Als je goed zoekt in die literatuur vind je bijvoorbeeld nogal wat antisemitisme: Shakespeare, Scott, Dickens,… Of misschien lijkt het maar zo. Professor Steven Latré oordeelt dat het bij Shakespeare wel meevalt. Je had in die tijd twee soorten Engelsen, zegt hij. De enen vonden dat alle joden schurken waren en dat ze zo snel mogelijk moesten worden gevierendeeld; de anderen vonden ook dat alle joden schurken waren maar dat ze niet allemaal zo snel mogelijk moesten worden gevierendeeld. Shakespeare behoorde, volgens Latré tot de laatste, goede groep. En zó moesten we de Merchant of Venice lezen.

Het wordt nog ingewikkelder als we er, naast de tijdsgeest en de biografie, ook de literaire analyse bij betrekken. Is het Cyclops-hoofdstuk in Ulysses antisemitisch, of is het anti-antisemitisch? Is Flaubert een antisemiet als hij M. Lheureux laat zeggen dat hij geen geldwolf is, want  ‘nous ne sommes pas des juifs’? Het zinnetje verwekte in elk geval veel hilariteit als het in mijn lessen aan bod kwam.

Juif of voyou?

De meeste uitgeverijen zijn voor die klassieke auteurs geen zelfcensuur gaan toepassen. Shakespeare, Scott, Dickens, Flaubert en Joyce verschenen en verschijnen ongecensureerd. Maar het kan ook anders. Ik had vroeger een mooie editie op velijn van Les contes du whisky van Jean Ray. Ik heb die editie cadeau gedaan aan mijn broer, die net als ik een liefhebber is van die verhalen – hij trouwens ook van whisky. En ik behelp mij sindsdien met een pocketje. Nu heb ik helaas moeten ondervinden dat het pocketje hier en daar afwijkt van de versie die ik kende.

Een pandhuishouder die nog een ‘juif’ was in de oorspronkelijke versie is nu een ‘usurier’ of een ‘voyou’, ook al is zijn joodse naam niet aangepast. De uitroep ‘Dieu vous voit – scélérat – youpin – sale juif’ wordt afgebroken na het eerste scheldwoord, wat de drieledige stijlfiguur verknoeit. En ook een zinnetje als ‘il fait noir comme dans l’âme d’un juif’ heeft het pocketje niet ongeschonden gehaald (2).

Hoezo? De opvattingen van de auteur?

Nu denk je misschien dat mijn pocketje wat al te haastig in elkaar werd geflanst. Maar dat is niet zo. Men heeft de originele uitgave van 1925 gebruikt om de tekst nauwgezet te zuiveren van latere aanpassingen. Toevoegingen zijn geschrapt, de interpunctie herzien, de oorspronkelijke woorden hersteld ‘sauf, toutefois ceux pouvant prendre une connotation raciste ou insultante – tout en laissant à l’auteur la responsabilité de ses opinions qui ne sont, en aucun cas, partagées par l’éditeur.’

Hoezo? De opvattingen die ruwe zeebonken, dronkaards, misdadigers en mythomanen in de verhalen uiten, worden hier zomaar gauwgauw omschreven als ‘opinions de l’auteur’, zonder daarbij een onderscheid te maken tussen de persoon, de schrijver, de verteller en het personage. Dat is niet erg zorgvuldig. ’t Is knoeiwerk. Maar mogen we van de huidige generatie die argumenteert, betoogt en lobbyt voor zelfcensuur een grotere zorgvuldigheid verwachten? Mogen we verwachten dat er in hun rangen minder knoeiers zijn?

 

(1) Dat die argumenten niet erg goed waren heeft Naegels ooit uiteengezet in stuk in De Standaard van 24 oktober 2013.

(2) In het verhaal ‘Un crocodile …’ is een heel stuk weggelaten. Het gaat over een zeker Bill Tuckle waarvan men denkt dat hij door een krokodil is opgegeten. ‘Un ah! d’horreur nous secoua; pour un vulgaire coquin qu’était Bill Tuckle c’était tout de même un chrétien comme vous et comme moi, et non un chien de juif, car ce genre de nourriture humaine je le concède volontiers à tous les crocodiles et caïmans des eaux tropicales. Ainsi j’exprimai mon idée et tout le monde m’approuva, à l’exception d’un petit tailleur israélite à qui nous fîmes entendre raison en lui frottant la tête avec un siphon, cet ustensile s’étant cassé on le remplaça par des pincettes qui firent fort bien l’affaire. Qu’on me pardonne cette parenthèse, mais j’espère l’avoir ouverte pour la plus grande joie des gens honorables qui verront ainsi comment il faut faire avec les juifs.’

Onder dictaturen zoals het communisme en in het katholiek onderwijs, zoals mijn vader het heeft gekend, was het de gewoonte om zulke gecensureerde passages ten minste aan te geven met puntjes.

Philippe Clerick (1955) studeerde romanistiek en germanistiek en is leraar Nederlands. Politiek ongebonden na een extreemlinkse jeugd. Hij houdt een Clericks weblog bij van wat hem te binnen valt over Karl Marx, Tussy Marx en Groucho Marx. En al de rest.

Commentaren en reacties