JavaScript is required for this website to work.
Europa

Zijn de eurosceptici op weg naar een blokkerende minderheid in 2023?

Verkiezingen in Spanje, Polen en Oostenrijk zouden de huidige koers van de EU flink kunnen verstoren.

Michiel Dubbeldam13/11/2022Leestijd 4 minuten
Isabel Ayuso is de rijzende ster van de Partido Popular in Spanje.

Isabel Ayuso is de rijzende ster van de Partido Popular in Spanje.

foto © Wikimedia Commons

Eurosceptici in heel de EU hebben de wind in de rug. 2023 kan het jaar worden waarin ze voor het eerst aan de EU-knoppen mogen draaien.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

De belangrijkste besluiten in de Europese Unie worden voorgesteld door de Europese Commissie met aan het hoofd Ursula Von Der Leyen. Deze voorstellen moeten echter met een gekwalificeerde meerderheid worden aangenomen door de raad van ministers. Deze quasi gegarandeerde meerderheid dreigt in gevaar te komen als er in het komende verkiezingsjaar nog een aantal eurosceptische overwinningen zijn.

Het magische getal

Verreweg de meeste beslissingen worden dus genomen in de Europese raad van ministers door een gekwalificeerde meerderheid. Deze gekwalificeerde meerderheid bestaat uit minimaal 55% van de EU-lidstaten (dit komt momenteel neer op 15 lidstaten) en samen moeten deze lidstaten minstens 65% van de EU-bevolking vertegenwoordigen. Een blokkerende minderheid moet dus bestaan uit minimaal 13 landen of landen die samen 35% van de bevolking vertegenwoordigen. Een korte rekensom leert ons dat 35% van de bevolking neerkomt op ongeveer 156,7 miljoen mensen.

Op dit moment kunnen we stellen dat Polen, Italië en Hongarije regeringen hebben met eurosceptische invloeden. Samen vertegenwoordigen deze landen ongeveer 106 miljoen mensen. Men komt dus grofweg 50 miljoen inwoners te kort om richtlijnen en wetgeving vanuit de Europese raad van ministers te kunnen blokkeren. Met de verkiezingen die er het komende jaar aankomen zou dit wel eens kunnen veranderen.

In 2023 staan ons verkiezingen in Polen, Spanje, Oostenrijk en wellicht ook Nederland te wachten. Hierdoor zou het lijstje met landen die een enigszins eurosceptische regering hebben verder kunnen aangroeien. Maar belangrijker nog, het aantal inwoners in deze landen zou de grens van 156,7 miljoen kunnen overstijgen of hier in ieder geval heel dicht bij in de buurt komen. Hierdoor zou er opeens een blokkerende minderheid kunnen ontstaan die de Europese Unie en haar verdagen wil aanpassen en hervormen. Dit doet de vraag rijzen: hoe staat de situatie er eigenlijk voor in deze landen?

De situatie in Spanje

In Spanje is het magische getal om een meerderheidsregering te vormen 176. Op dit moment regeert de zeer linkse minderheidsregering onder leiding van Pedro Sánchez. Deze regering bestaat uit sociaaldemocraten, socialisten, onafhankelijken en communisten. Verandering gloort echter aan de horizon, in meerdere lokale verkiezingen is de coalitie van Sánchez afgestraft. Zo bleek Madrid een prooi voor Isabel Ayuso, de rijzende ster binnen de centrumrechtse Partido Popular. En na verkiezingen in Castille en Léon werd er een coalitie gesmeed tussen het eurosceptische en rechts-conservatieve Vox en de Partido Popular. De meest recente verkiezingen in Andalusië leverden zelfs een nog nooit vertoonde absolute meerderheid op voor de Partido Popular.

De nationale peilingen leveren hetzelfde beeld op: als er op dit moment verkiezingen zouden zijn, belandt een meerderheid van de zetels bij Vox en de Parido Popular. Deze verkiezingen laten nog wel even op zich wachten aangezien ze pas eind 2023 staan ingepland.

Hoe staat het ervoor in Polen, Oostenrijk en Nederland?

In Polen neemt de partij PiS (Recht en Rechtvaardigheid) het op tegen de Burgerlijke Coalitie onder leiding van voormalig eurocraat Donald Tusk. Op dit moment heeft PiS nog een kleine meerderheid in de Sejm (het Poolse lagerhuis), in de senaat komen ze echter 3 zetels tekort voor een meerderheid. Maar in de peilingen staat de partij op enkele procenten verlies. Deze procenten kunnen in het Poolse kiesstelsel bijzonder duur blijken te zijn. Het Poolse kiesstelsel bestaat uit de combinatie van een evenredige vertegenwoordiging en een vertegenwoordiging op basis van kiesdistricten. Hierdoor is de exacte uitslag van verkiezingen moeilijk te voorspellen. Wel is zeker dat een nieuwe PiS-meerderheid in de Sejm geen makkelijke opgave wordt.

In Oostenrijk heeft de huidige coalitie tussen de OVP en de Groenen het al lange tijd erg moeilijk. Ze zijn in de peilingen gedaald tot ongeveer de helft van de oorspronkelijke zetels. Wie profiteerde er van deze daling? Dat zijn vooral de Sociaaldemocraten (SPD) en de rechts-conservatieve FPÖ, op dit moment scoren ze allebei rond de 25% in de peilingen. Hierna volgt de OVP met 21%, de Groenen en het links-liberale NEOS scoren rond de 10%. De grote vraag is hier of er partijen zijn die willen samenwerken met de FPÖ, aangezien er zelfs lokaal momenteel geen samenwerkingen te bespeuren zijn.

In Nederland zijn er de provinciale statenverkiezingen. Hier kiest men de volksvertegenwoordiging op provincieniveau. Vervolgens kiezen deze volksvertegenwoordigers de Eerste Kamer (vergelijkbaar met de senaat). Alles wijst er momenteel op dat de huidige regering, bestaande uit VVD, CDA, D66 en Christenunie, een groot aantal zetels gaat verliezen in de Eerste Kamer. De vrijgekomen zetels gaan volgens deze peilingen vooral naar rechtse en eurosceptische partijen. Het verlies kan volgens recente peilingen zo groot zijn dat er zelfs met de PvdA (sociaaldemocraten) en Groenlinks geen meerderheid in de Eerste Kamer meer is. Zonder deze meerderheid wordt effectief regeren zo goed als onmogelijk en daarmee groeit de kans op algemene verkiezingen waar opnieuw deze rechtse partijen grote winsten kunnen behalen.

Hoe gaat dit verder?

Als er in Spanje een coalitie tussen de Partido Popular en Vox aan de macht komt en de huidige Poolse regering zijn meerderheid in de Sejm weet te behouden komt de blokkerende minderheid, die 156,7 miljoen mensen moet vertegenwoordigen, opeens heel erg dichtbij. Voor landen met eurosceptische sentimenten zoals Oostenrijk, Nederland of Zweden kan het opeens een interessante optie zijn om zich bij dit blok aan te sluiten om de langgewenste hervormingen richting een minder dominante EU af te dwingen.

De macht van de twee leidende landen Frankrijk en Duitsland zou een stevige knauw te verduren kunnen krijgen. Bovendien zou het straffen van ‘ongehoorzame landen’ opeens een stuk moeilijker worden. Reken dus maar dat de rekenmachines in Rome, Brussel en Parijs de komende twaalf maanden regelmatig gebruikt zullen worden, want als de grens van 156,7 gehaald wordt zal dit grote implicaties hebben. Tot die tijd dendert de EU-trein door.

De auteur is student Bedrijfseconomie in Tilburg. In het weekend is hij te vinden in Edegem waar hij al sinds zijn geboorte woont.

Commentaren en reacties