JavaScript is required for this website to work.
Media

Zonder andere baas van zijn geweten

70 jaar 't Pallieterke

Karl Drabbe3/12/2015Leestijd 4 minuten

’t Pallieterke viert al een heel jaar zijn 70e verjaardag. Gisteren met een boek over de beginjaren van het weekblad.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Het moest gisterenavond vooral een boekvoorstelling met obligate receptie zijn. Maar het was net iétsje meer. Allicht onverwacht, maar vooral door de aanwezigheid en de speech van de Antwerpse schepen Ludo Van Campenhout.

Het ooit satirische weekblad ’t Pallieterke verschijnt nu al zeventig jaar. Motto: ‘wat niet lachend gezegd kan worden is de waarheid niet’. De jongste jaren valt er nochtans niet meer zoveel te lachen in ’t Pallieterke. Het blad is ernstiger geworden, brengt verslag uit, geeft commentaar. De satire lijkt een omgeslagen bladzijde. Maar daarover ging het in feite niet.

Gisterenavond werd een volledig aangepaste en uitgebreide versie voorgesteld van Mark Vanvaecks boek over de beginjaren van het weekblad. De eerste tien jaar van zijn bestaan werd het blad geleid door oprichter Bruno De Winter. Een ‘witte’, die wekelijks zijn pen in het vitriool doopte om de Belgische staat aan te klagen omwille van de ‘onrechtvaardige’ daden die hij stelde in de dagen van repressie en epuratie.

Onafhankelijk

U leest het goed. De oprichter van ’t Pallieterke – opgestart in 1945 – was een witte. Auteur Mark Vanvaeck citeerde onder meerzijn volgende bekende uitspraak van De Winter – die al voor de oorlog absoluut niet hoog opliep met de Nieuwe Orde: ‘de kwistenbiebels van Volk en Staat‘ (het dagblad van het VNV – KDr.) 

Op zo’n boekvoorstelling is de toespraak van de auteur belangrijkst. Die stelt zijn boek voor. Licht enkele belangrijke invalshoeken van zijn historisch werk toe. Repressie is er daar een van. De nood aan een Vlaamsgezinde partij, in de donkere catacombendagen na Wereldoorlog II, een andere. Titel: Zonder andere baas dan mijn geweten. Bruno De Winter stierf veel te vroeg, in 1955 al. Hij was onafhankelijk. Politici en andere pers hadden geen invloed op hem. Hij schreef wat hij dacht te moeten schrijven, daarbij geen slachtoffer zijnde van zelf opgelegde censuur, want die was onbestaande. Niet altijd even consistent, maar wel bedachtzaam. Altijd hamerend op de repressiehamer. De ene keer de CVP steunend, de andere keer de Vlaamse Concentratie of zijn opvolgers. (De Volksunie is maar in 1954 opgericht – KDr.)

De Winter maakte zich niet veel vrienden. Kamervoorzitter Frans Van Cauwelaert, een belangrijk Antwerps CVP-politicus, vond dat zijn blad moest verdwijnen. Maar deed er niets aan. Antwerps socialistisch burgemeester Camille Huysmans vond eveneens dat het ‘rioolorgaantje’ – zoals zijn partijkrant De Volksgazet ’t Pallieterke noemde – moest verdwijnen, en viel resoluut De Winters broer Albert aan. Zonder juridisch gevolg. Hoe meer ’t Pallieterke schreef tegen het establishment, hoe meer De Winter zijn buikgevoel volgde, hoe meer het groeide. In mei 1945, bij het begin, nog 15 000 exemplaren. In november al 60 000 …

’t Pallieterke in ’t Paleis

Maar de scherpste woorden gisterenavond kwamen van de inleider. Schepen – van sport onder andere – Ludo Van Campenhout nam echt geen blad voor de mond. In een vorig leven nog liberaal Kamerlid en schepen, vandaag volbloed N-VA’er gaf niet alleen toe dat hij zowaar opgegroeid was met het ‘rioolblaadje’. Hij stipte ook aan veel belang te hechten aan de niet-politiek correcte lijn die het blad nu al 70 jaar volgt.

Met een anekdote maakte de schepen het concreter. Hij wist dat ’t Pallieterke tot in het paleis ’te’ Laken wordt gelezen. Na een voordracht voor een Antwerpse Marnixring over een ‘Confederatie van Lage Landen’ – met Antwerpen als economische hoofdstad, dat spreekt voor een Antwerps politicus – kreeg zijn collega Havenschepen Leo baron Delwaide een telefoontje vanuit Laken. Of hij niet eens wou langskomen. Om daar en dan geconfronteerd te worden met een nummer van ’t Pallieterke met daarin het verslag van Van Campenhouts lezing, met fluo aangeduid. Van Campenhout werd achtereenvolgens op het matje geroepen door zijn liberale partijvoorzitter, provinciegouverneur en Kamervoorzitter.

Het diminutief in de titel

Professor Jacques Claes – 86 maar nog steeds even jong van geest – mocht als laatste spreken. Waardoor hij zich meteen wat extra time toemat. Hij stond achtereenvolgens stil bij het verkleinwoord in de titel. Dat het zeker iets te maken heeft met het feit dat De Winter een Antwerpenaar is. Antwerpenaars spreken makkelijk met verkleinwoorden. Maar ook omdat hij het blad hem zo dierbaar, zo lief was. Je gebruikt immers enkel verkleinwoorden voor wat je liefhebt, begeert – echtgenoten spreken zo over elkaar, ouders over kinderen … We hebben het toch ook nooit over een Di Rupootje of een Onkelinxje?!

Van Campenhout stond eerder stil bij het feit dat een zeventigste verjaardag ‘platina’ is. En platina is, volgens de schepen en de tabel van Mendeljev, buigzaam en kneedbaar. Twee adjectieven die niet passen bij het karakter van het jarige weekblad. Van Campenhout: ‘’t Pallieterke was en is politiek incorrect en mag daar fier op zijn.’ Claes ging daarop door.

Claes noemde de politieke correctheid ‘een gesel in het moderne schrijven (…) Vooral politologen en sociologen en toneelspelers passen dat toe. Zij vinden zich een klein beetje geniaal, en leggen daarom de waarheid vast.’ Het zijn intellectuelen ‘maar dat is een gevaarlijk woord’, ‘informatiefascisten die de stijl en de mode bepalen van wat hoort. Spreek je niet zoals hen, dan hoor je er niet bij’. Hij zong de lof van het weekblad dat bij die mode geen aansluiting zoekt en begrippen als volk, natie en nationalisme niét ‘gevaarlijk’ vindt. 

‘Als je luistert naar het volk, dan ben je niet correct. Dan ben je een populist,’ vervolgde de oud-hoogleraar van de Antwerpse universiteit. ‘Maar populisten zijn toch de mensen die contact hebben met het volk? Beide voetjes op de grond. Dié zweven niet.’ Het erge van die ‘correcten’ is dat ze het altijd beter weten, volgens Claes, die dat onverdraaglijk noemt.

Coda

Een vooral ouder publiek kon de toespraken van de schepen, de auteur, gastspreker Jacques Claes en hoofdredacteur Karl Van Camp best smaken. Ze werden onderbroken door Jacques Vandevelde op de harp, of zelfs op twee harpen tegelijk. Die speelde traditionele Vlaamse volks- en andere drankliederen. De aanwezigen neurieden spontaan mee. En dan mocht Van Camp de eerste exemplaren uitdelen – die waren laat gearriveerd; de aanwezigen konden geen boek kopen.

Het eerste boek ging naar een kranige oude man die als jonge belhamel zijn naam maakte bij de begrafenis van Bruno De Winter. Van de pastoor toen mocht er geen Leeuwenvlag de doodskist bedekken van de hoofdredacteur van het Vlaamsgezinde weekblad. Toen die zijn rug draaide – van Vaticanum II was nog geen sprake – sprong een jong kereltje vanuit het schip naar de kist, en legde er vooraan een Vlaamse vlag op. Pas op het einde van de H. Mis was het de dienstdoende priester opgevallen. Omwille van die heldendaad – we schrijven 1955 – kreeg Frans Dhaeseleire (sic) het allereerste exemplaar van het nieuwe boek overhandigd. Een recensie hiervan leest u binnenkort op deze pagina’s.

 

Karl Drabbe is uitgever van ERTSBERG. Hij is historicus en wereldreiziger en werkt al sinds 1993 mee aan Doorbraak.

Commentaren en reacties