JavaScript is required for this website to work.
post

‘Zonder Franse Revolutie waren Leuvense colleges wereldpatrimonium’

Luc Pauwels4/2/2022Leestijd 4 minuten

Verrassend inzicht in studentenleven en -onderkomen, bouwkundig erfgoed en andere onderbelichte aspecten van het Leuvens universiteitsleven.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

De KULeuven had de allures van Oxford of Cambridge gehad, mochten de Fransen in 1796 de universiteit niet hebben opgeheven. In zijn nieuw boek Leuven en zijn colleges geeft professor Edward De Maesschalck ons meer inzicht de rijke geschiedenis van studentenleven en -onderkomen, bouwkundig erfgoed en andere onderbelicht gebleven aspecten van het universitaire leven in Leuven. Luc Pauwels sprak met hem. 

De term ‘college’ duidt vaak katholieke scholen voor middelbaar onderwijs aan. Of een lesuur, een hoorcollege. Voor alle duidelijkheid: daarover gaat het hier niet. Wat zijn de colleges in Leuven waarover u het hebt, eerst in uw doctoraatsthesis, nu in uw nieuw boek?

‘De term college voor een gebouw vind je terug in alle oude universiteiten. Het wijst altijd op een internaat voor studenten die dikwijls ook van een beurs mochten genieten. In Parijs en Oxford werd in de colleges ook lesgegeven, maar in Leuven was dat meestal niet het geval.  De leslokalen waren vanaf de stichting van de universiteit (1425) gevestigd in de oude Lakenhalle en voor de jongste studenten in de vier pedagogieën (Varken, Lelie, Valk en Burcht) en in de Vicus (vandaag Museum M).’

BELGA

Edward De Maesschalck

Oorlog met Frankrijk

Wanneer en hoe werd de universiteit in Leuven gesticht?

‘De Universiteit van Leuven werd officieel door de paus gesticht in 1425, maar wel op aanvraag van de stad Leuven en van de Brabantse hertog. De Bourgondische vorsten wilden een eigen universiteit binnen hun gebied, omdat ze toen in oorlog waren met Frankrijk. Ze wilden niet dat toekomstige prelaten en ambtenaren in Parijs – dus bij de vijand – gingen studeren. Omdat de Lage Landen dichtbevolkt waren, werd het een groot succes. Leuven werd met twee- tot drieduizend studenten een van de grootste universiteiten van Noord-Europa.’

Welke beroemdheden studeerden en/of doceerden aan de Leuvense universiteit voor de Franse revolutie?

‘Aanvankelijk studeerden nagenoeg alle wetenschappers, theologen, ambtenaren en juristen van de Nederlanden in Leuven. Denk maar aan Mercator, Vesalius, Dodoens, tot en met Filips-Willem, de oudste zoon van Willem van Oranje. In 1559 werd door de Spaanse koning Filips II de universiteit van Dowaai (Frans-Vlaanderen) gesticht, waar sindsdien vele Franstaligen naartoe gingen. En in 1575 stichtte Willem van Oranje de universiteit van Leiden, bestemd voor de opleiding van calvinistische predikanten. Daarmee was het monopolie van Leuven in de Lage Landen gebroken.’

Wereldpatrimonium

Zonder de Franse Revolutie, lees ik, was Leuven een collegestad geworden met de allure van Oxford en Cambridge. Hoe ziet u dat?

‘Toen Leuven door de Franse bezetter in 1796 werd opgeheven, waren er nog meer dan veertig colleges in de stad, wat uitzonderlijk veel was. Oxford had er toen maar een goede twintig. Hadden de Leuvense colleges verder kunnen doorgroeien in de negentiende eeuw, waren ze nu wereldpatrimonium, maar de meeste werden verkocht aan particulieren en afgebroken of bestemd voor andere doeleinden, waardoor een verdere groei werd afgeremd.’

Wat waren de motieven van de collegestichters?

‘In eerste instantie wilden de collegestichters minder bemiddelde verwanten en streekgenoten een veilig onderkomen bezorgen en hun kosten helpen bestrijden, maar er was ook wel enige ijdelheid mee gemoeid. De colleges bleven immers altijd met de naam van de stichter verbonden, zoals het College Van Daele (1569). Tot op vandaag vragen toeristen wie die Van Daele eigenlijk was (een Antwerpse geestelijke uit een zeer bemiddelde familie) en dat was vast ook wel de bedoeling van de stichters.’

Middeleeuwen

Hoe ging je in die tijd ‘op kot’, hoe vond je logies?

In Leuven zag de universitaire overheid graag dat de studenten in een college terechtkwamen, zodat ze ‘s nachts niet door de straten zouden dwalen. Maar een verplichting is het nooit geweest. Heel wat professoren hielden immers zelf studenten en dat was een mooie bijverdienste. Na hun dood zetten hun weduwen deze taak verder. En ook vele Leuvense burgers ontvingen studenten op kot. Ook gehuurde gemeenschapshuizen voor studenten uit een bepaalde streek bestonden al sinds de middeleeuwen.’

Colleges hadden een president en een heuse hiërarchie? Wat moeten we ons daarbij voorstellen?

‘Om de goederen van het college te beheren, te voorzien in het onderhoud van de gebouwen en bovenal om de tucht in het college te handhaven, werd door de stichters een president aangesteld, die dikwijls voor het leven werd benoemd. Naast hem was er geregeld nog een rentmeester die de inkomsten en uitgaven moest beheren, een procurator die zorgde voor grote aankopen en een of meer keukenmeiden en klusjesmannen om het dagelijks leven zo aangenaam mogelijk te maken.’

Kunt u ons iets vertellen over vrouwen als weldoeners van colleges? Wat waren hun motieven?

‘Na de stichting en een eerste bloeiperiode wilden de colleges wel eens verarmen, vooral onder invloed van de inflatie. Dikwijls werden financiële tekorten opgevangen door nieuwe beurzenstichters en weldoeners, meestal vroegere kostgangers die het in het leven hadden gemaakt. Vrouwen hebben nooit colleges gesticht, maar wel heel wat beurzen voor jongens uit hun familie of geboortestreek. Dikwijls stichtten ze tegelijkertijd ook beurzen voor meisjes, die dan terechtkonden in de Leuvense begijnhoven.’

Vieruurtje

Wat was de dagorde in de pedagogieën op een weekdag?

‘In de pedagogieën werd dus lesgegeven in de Artes (vooral Latijnse grammatica, logica en fysica). De dagorde die bekend bleef, gold in eerste instantie voor studenten die logeerden in de pedagogie, maar dat was maar een fractie van het geheel. Heel wat studenten logeerden in colleges of op kot en kwamen dus van buiten. Voor hen golden dus de bepalingen over opstaan, slapengaan en maaltijden niet.’

‘De inwonende studenten stonden rond vijf uur op en begonnen de dag met gebed en studie. Om half zeven gingen ze naar de eerste les (ongeveer een uur), dan naar de mis, waarna ze mochten ontbijten. Rond negen uur begon weer studie, waarna om half elf een tweede les volgde. De middagmaaltijd vond plaats vanaf half twaalf, gevolgd door studie en een derde les om half twee. Daarna volgde studie en een vieruurtje (inderdaad om vier uur). De laatste les van de dag begon om half vijf. Rond half zes ging de poort van de pedagogie dicht, was er tijd voor studie, waarna de avondmaaltijd volgde om half zeven. Om acht uur ’s avonds hadden de studenten nog tijd voor een uur studie en om negen uur was het bedtijd.’

Hoe kwamen de colleges aan hun einde?

‘Toen de Fransen de Nederlanden binnenvielen en in 1795 ook aanhechtten, gold voortaan de Franse wetgeving, waarin geen plaats meer was voor de traditionele universiteiten. In Brussel werd een Franse hogeschool opgericht (École centrale), waarna de Leuvense universiteit in 1797 werd afgeschaft. Meteen werden ook alle bezittingen van de universiteit, waaronder de colleges, aangeslagen en te gelde gemaakt. De opbrengst ging naar de hogeschool in Brussel en later naar de hogescholen in Parijs.’

‘In het kader daarvan werden de colleges eerst verhuurd en ten slotte verkocht, tenzij de staat ze wilde gebruiken voor allerhande doeleinden, zoals een school, een rechtbank, een hospitaal, een kazerne, een werkplaats of als instelling voor ouden van dagen. Het zijn die publieke gebouwen die het meestal hebben gered tot op vandaag, zoals het H. Geestcollege, het Pauscollege of het Van Daelecollege.’

Luc Pauwels (1940) is historicus, gewezen bedrijfsleider en stichtte het tijdschrift 'TeKoS'.

Commentaren en reacties