JavaScript is required for this website to work.
post

Zottegemse vragen voor J.P. Rondas

Harry De Paepe18/7/2015Leestijd 10 minuten

Onze Jean Pierre Rondas werd in juni geïnterviewd door het Zuid-Oost-Vlaamse weekblad De Beiaard.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Op zaterdag 11 juli organiseren de Zottegemse verenigingen Davidsfonds, VTB-Kultuur, Marnixring en de Vlaamse Volksbeweging opnieuw ‘Vieren met vieren’. Als gastspreker tijdens het evenement werd gekozen voor ex-radiomaker en intellectueel-met-een-mening Jean-Pierre Rondas. Bij wijze van intro bij een ongetwijfeld interessante lezing laten we hem vandaag al aan het woord.

De Beiaard: Hoe kijk je terug op je periode als radiomaker?

Het is simpel: radiomaken was mijn beroep, mijn ambacht, mijn lust en mijn leven. Ik denk dat ik dertig jaar lang ook alle vakanties in het teken van mogelijke uitzendingen heb gesteld. Ook dan nog werd er geïnterviewd. Geen enkel land heb ik toeristisch, dat wil zeggen van buitenaf bekeken. Altijd moest ik bij mensen binnendringen om hen hun verhaal te laten doen. Precies aan die werkreizen hebben mijn vrouw en ik de beste herinneringen. Misschien neem ik straks toch weer mijn opnameapparatuur mee…
Radio 3 en vanaf 2000 Klara waren overigens geen dode bedoeningen. Radiomaken gebeurt niet vanaf je bureau, maar te velde en nadien in de studio.

Wereldbeeld en later Rondas waren programma’s die indruk maakten. Ook al omdat de gasten die je kon strikken niet van de minsten waren. Hoe selecteerde je ze?

Elk jaar in oktober haalde ik bijvoorbeeld een voorraad interviews op Het Andere Boek, de alternatieve boekenbeurs in Antwerpen. Telkenjare koos ik daar de auteurs uit die ik beslist eerst in het openbaar en nadien privé wilde spreken. Het leukst waren de interviews voor een levend publiek die ik daarna live of een beetje opgeschoond uitzond. In de sfeer van vrolijke anarchie die daar heerste heb ik bijvoorbeeld Norman Finkelstein geïnterviewd over het misbruik van de Holocaust, of Tom Lanoye over zijn Mephisto-stuk, of Edgar Hilsenrath over zijn romans, of Ilan Pappé over de ontstaansgeschiedenis van de staat Israël, of de Franse filosoof en onderwijsminister Luc Ferry over opvoeding, te veel om op te noemen. De zalen zaten vol mensen die deze gesprekken in het Engels, het Duits en het Frans wilden volgen.

Aan welke programma’s bewaar je daarnaast goede herinneringen?

Vijftien jaar lang organiseerden we ook het circus van Radio 3 In De Stad of Klara In De Stad. Voornamelijk muziek natuurlijk, maar met de woorddienst vond ik telkens wel een onderwerp dat aan de stad in kwestie vasthing. Toen we in Sint-Truiden gingen kamperen herinnerde ik me dat de Engelse auteur Aldous Huxley (jawel, die van Brave New World) ooit een verhaal over het stadje had geschreven met de Vlaamse titel ‘Heur gezicht met heur tiekes wasschen’ – het ging over een foorattractie met een zware vrouw die voor een cent allerlei kunstjes met haar borsten vertoonde. Om maar te zeggen dat ik beslist elke aantijging van intellectualisme afwijs … In Sint-Niklaas organiseerden we een waar colloquium over de Reynaert en in Aalst een zevendaagse over Louis Paul Boon. Op die manier heb ik meer van Vlaanderen leren kennen dan alleen maar Antwerpen, Gent en Brussel…
Heel leuk vond ik ook allerlei pogingen om gedurende een week of zelfs een maand thematisch te werken. Zo hebben we ooit van Radio 3 een ‘Klassieke’ zender gemaakt, die de hele maand over de Griekse en Romeinse Oudheid uitzond. Ik zocht onder meer mensen op die echt Latijn konden praten. Zo heb ik trouwens de Vlaamse classicus en vertaler Patrick Lateur leren kennen, die ik dan later engageerde om in mijn Franciscus-uitzendingen over het Zonnelied te komen vertellen. En dat Zonnelied is de rode draad door de nieuwe encycliek van de huidige paus Franciscus. Zie je, ik ben weeral aan mijn volgende uitzending bezig.

Hoe ben je eigenlijk bij de openbare omroep terechtgekomen?

Ik had het geluk dat ik in 1980 had meegedaan aan de beruchte en razend moeilijke openbare examens van de openbare omroep. Een andere germanist uit Gent, Siegfried Bracke, deed toen ook mee. Wie daarin slaagde kreeg onmiddellijk een verantwoordelijke baan, en dan nog op een plek die hem of haar goed lag (dat wisten ze aan de onderwerpen die je op die examens uitkoos). Je werd dan ‘producer’, wat uiteraard inhield dat je een programma’s moest ‘producen’ zoals men een film ‘producet’, maar bij de toenmalige Radio 3 hield dat in dat je ook zelf inhoud gaf aan afleveringen. Je werd al snel, om het met een huidige modeterm te zeggen, een ‘content provider’. En als ambtenaar en producer had je ook de organisatorische macht en een budget om dat te doen. Die combinatie vond ik heerlijk, want als lid van de woordredactie kon ik zelf in alle onafhankelijkheid bepalen welke onderwerpen ik zou behandelen. Dat betekende een vrijheid die in het medialandschap niemand meer gegund wordt en waarvan ik volop heb genoten.

Hoe zijn Wereldbeeld en Rondas ontstaan?

Al heel snel kwam ik tot dat format van een uur waarin ik een thema met een auteur over één boek behandelde. De andere opdrachten niet meegerekend heb ik er in totaal zo’n 1500 gemaakt, om het even hoe ze hebben geheten: Magazine, of Wereldbeeld, of Rondas. Het mooiste en meest juiste vond ik Wereldbeeld, omdat dit tamelijk goed weergaf wat ik met mijn uitzendingen wou doen: ze moesten luisteraars doen nadenken over hun eigen wereldbeeldenconstructie. Ik monteerde graag het veel langere, ruwe interview tot een geheel waarvoor noch de geïnterviewde noch ikzelf zich moest schamen. Ik hakte het gesprek in mootjes en lardeerde het geheel met inleidingen, commentaar, soms vertalingen en zelfs met uitleg over het taalgebruik van die mensen, zodanig dat de luisteraar ‘mee’ was – tenminste dat hoopte ik en dat was mijn bedoeling. Er stak in die uitzendingen heel wat didactiek. De beste inleidingen en tussenteksten zijn op de trein ontstaan, die waren vanzelf vlotter en sneller. De teksten die ik thuis had geschreven waren veel te moeilijk.

En er kwam veel muziek bij te pas. Hoe raar het uit mijn mond ook klinkt: als ik met muziek gezegd kon krijgen wat ik wou zeggen, dan koos ik voor muziek. Ik zocht vaak expres onderwerpen op waar veel muziek aan vastzat, die gingen dan in avondvullende uitzendingen. Jawel, vanuit een groot voluntarisme en vanuit het metier werd er veel geëxperimenteerd op Radio 3. Gewoon om dat ook eens gedaan te hebben heb ik ooit een LP gemaakt met teksten van de Gentse volkszanger Karel Waeri, op arrangementen van Wannes van de Velde, uitgevoerd door Walter de Buck. En omdat Waeri ‘den Gentschen Béranger’ genoemd werd, heb ik Claude Flagel de postrevolutionaire politieke liederen van deze Pierre-Jean de Béranger laten uitvoeren. Al wat ingewikkelder was mijn plan om de roman Ulysses van James Joyce te evoceren via de liederen die erin vermeld worden, episode per episode. Telkens wanneer het over Joyce ging vulde de muziek de helft van de uitzending, ook als het over Finnegans Wake ging of over Joyce z’n periode in Triëste in mijn reeks Très Triste Joyce.
Naast Joyce zijn ook auteurs als Goethe en J.R.R. Tolkien me mijn hele loopbaan blijven begeleiden, en telkens weer kreeg muziek de bovenhand.

Welke gasten zullen je altijd bijblijven, en waarom?

Twee namen die van in het begin tot het einde blijven opduiken zijn Umberto Eco en Günter Grass. Als je me vraagt waarom, dan denk ik dat het komt door hun breed spectrum, hun weidse blik, hun diepe reflectie die hun literatuur en hun studie ‘maatschappelijk relevant’ maakte, en tenslotte hun internationale opstelling terwijl ze beiden toch door en door in hun eigen cultuur zijn blijven wortelen. Duitser dan Grass, Italiaanser dan Eco kan moeilijk. Maar internationaler ook niet. Door een dergelijke instelling werd ik telkens weer aangetrokken. Dat soort mensen kwam dan ook vanzelf in mijn leven binnen. En dit alles gestoeld op bewondering èn serieuze kritiek. Zo heb ik onbeschaamd, en met succes, vaak mijn oude professoren opgevoerd: Leo Apostel, Jaap Kruithof en Etienne Vermeersch. Maar ook mijn vrienden zoals Patricia de Martelaere en Ludo Abicht.
Een mooi overzicht, al zeg ik het zelf, staat in mijn Rondas’ Wereldbeeldenboek, uitgegeven bij Pelckmans in 2006. Als ik er nu naar terugkijk merk ik dat de auteurs die er in opgenomen staan vandaag tot de wereldklasse van hun metier behoren. De reactie tegen de politieke correctheid die we vandaag volop gestalte zien krijgen is daar al in aanwezig, met filosofen als Roger Scruton, Alain Finkielkraut, Michel Onfray of Rüdiger Safranski. Maar ook het moderne marxisme is er in aanwezig met Toni Negri en Alain Badiou. Het boek begint met een gesprek over wereldbeelden met Leo Apostel, en het eindigt met een diepgravend interview met Peter Sloterdijk. Wat wil je meer? Wat kon een radio zoals Klara zich beter wensen?
Had ik de kans gehad om tussen 2007 en 2011 nog een tweede, gelijkaardig boek te maken, dan had ik daarin zeker ook mijn gesprekken opgenomen met Chantal Mouffe en Slavoj Zizek, Jacques Rancière en Frank Furedi, Tony Judt en Mario Vargas Llosa, Amin Malouf en Paul Veyne. Een boek bij elkaar: makkelijk zat. Ik had het moeten doen: Rondas’ Tweede Wereldbeeldenboek. Het eerste is in elk geval uitverkocht.

Je selecteerde je gasten ongetwijfeld op een manier waarvan je verwachtte en hoopte dat de luisteraars er iets zouden van opsteken. Wat waren in die zin de belangrijkste boodschappen die je wou overbrengen?

Boodschap is nogal boodschapperig. Misschien wilde ik wel de waarden van geselecteerde informatie, geïnformeerde reflectie en reflexieve cultuur overbrengen. Overbrengen: dat zeker, vanuit een traditie bouwend aan iets nieuws. Je zegt het terecht, ‘iets opsteken’. De luisteraar moest er iets aan hebben wat meer was dan entertainment. Entertainment is sowieso al overal. Dus als ik een eilandje kon reserveren voor iets wat inspanning vroeg, achtte ik me niet alleen gelukkig, maar dan voelde ik zoiets als voldoening bij een vervulde burgerplicht. Daartoe liep ik hier rond, in dit land. En ik kreeg daar ontzettend veel respons op. De generatie voor mij noemde dat ‘volksverheffing’, een woord waarmee men nadien naar believen kon spotten. Toen de uitzending nog ‘Wereldbeeld’ heette, zegde ik dat elke aflevering een ingreep was in het wereldbeeld van de luisteraar. Soms was dat erg confronterend voor die luisteraar. Vandaag nog stootte ik op een mail van vier bladzijden lang omdat ik iets had gezegd over Sint Franciscus wat die luisteraar helemaal niet aanstond. Velen planden hun zondag naar het uur van de uitzending, precies zoals men er vroeger mee rekening hield dat men naar de Mis moest. Of ze zetten hun auto aan de kant en luisterden de uitzending uit tot de vijftig minuten voorbij waren. Met de afkondiging erbij. Als ik zoiets vernam was mijn dag goed.

Je thema’s waren uiteenlopend. Wat waren je favoriete thema’s en waarom?

Over het algemeen gezegd: ik pakte zelden een onderwerp aan waarover ik alleen negatieve dingen te melden had – behalve één keer, en dat was de oorlog in Irak in 2003. Daar ben ik maandenlang tekeer tegen gegaan. Hey, Mister President, waar zijn nu die ‘weapons of mass destrtuction’? Ik herinner me ‘vechtinterviews’ met mensen als Michael Ignatieff of Robert Kaplan. Gelukkig was ik geen lid van de zogenaamde ‘journaalredactie’ (met andere woorden, ik was geen officiële ‘journalist’ van de VRT) en kon ik al interviewend en monterend een inhoudelijke positie kiezen. Ik was nooit echt ‘neutraal’.

Vanaf de jaren tachtig deed ik graag iets aan en met religie, omdat de sfeer op de VRT toen ook al antireligieus was, maar dan vanuit de loge en de georganiseerde vrijzinnigheid. Maar ik probeerde er geen ‘programma van derden’ te maken, ik probeerde integendeel onderwerpen als mystiek of bevrijdingstheologie of de reizen van Paulus of het armoede-ideaal van Franciscus zo te brengen dat mijn vrijzinnige vrienden dit allemaal als een onvervangbaar onderdeel van hun cultuur zouden gaan beschouwen. En verdomd als het me niet vaak gelukt is.

Vanaf de jaren negentig begon ik me te interesseren in multinationale regio’s waar onlangs een precaire vrede was ‘uitgebroken’. Religie kwam daar natuurlijk ook bij kijken. ‘Beloftes van Allah en Jahweh’ ging over het mislukte vredesproces in Israël / Palestina, op basis van een reis met Ludo Abicht als gids. In Belfast en (London)Derry zijn we de temperatuur van het vredesakkoord gaan opmeten. Uit Zuid-Afrika heb ik een vijftigtal interviews meegebracht, eerst over de (regenboog)natievorming na de eerste verkiezingen, dan om de Boerenoorlogen te herdenken, dan weer om de Waarheids- en Verzoeningscommissie te evalueren, en tenslotte om te begrijpen wat Ubuntu eigenlijk betekent.

Het is dan met deze wetenschap en met begrip voor de internationale context dat ik in 2007 aan de ontwikkeling van de Vlaamse natievorming begonnen ben, precies zoals ik een buitenlandse kwestie zou behandeld hebben waar ik evenzeer mijn sympathie voor de ene of de andere zijde had laten blijken. Mijn werk als radiomaker leerde me te kiezen. In dat jaar had ik gezien dat er iets fout liep. De politieke correctheid vierde hoogtij op de VRT, en had zich tegen het eigen land uitgesproken. Grote segmenten van het Vlaamse publiek voelden zich niet meer bediend, en ik besloot daar op mijn Klara-niveau iets aan te doen. Ik begon het Belgische probleem (le mal belge) te behandelen zoals een buitenlands probleem, en dat is velen in het verkeerde keelgat geschoten. Ik begon Vlaamse essayisten en analisten aan het woord te laten die tot dan toe op de hele VRT-radio dat woord niet meer kregen of zelfs nooit gekregen hadden. Politici, historici, sociologen, journalisten, constitutionalisten, filologen, juristen, financiers, economen en filosofen. Tussen de vele andere onderwerpen door die ik al vermeldde.

Vind je wat die thema’s betreft nog je gading in het medialandschap?

Maar neen. Daarvoor moet je al afstemmen op France Culture om Alain Finkielkraut aan het werk te horen. Hij gebruikt trouwens hetzelfde indicatiefje als ik jarenlang hanteerde: de eerste variatie in Bachs Goldbergvariationen.

Hoe kan het anders?

Voor het ogenblik kan niets anders. De media zijn ten prooi aan een totaliserende vermarkting. En vermarkting is een moraliserende gelijkschakelaar. Alle hoop is vandaag in de sociale media gelegen en in de websteks en de blogs. In vele Huffington Posts. Sinds de media zich van de politieke partijen hebben bevrijd, zijn ze ook inhoudelijk ten prooi aan het managementsdenken.

Hoe belangrijk is radio?

Vandaag hoor ik radio vooral de hemel in geprezen worden omdat radio in vergelijking met het gedrukte papier zoveel meer reclameopbrengsten genereert. En dus krijg je overal hetzelfde. Schuif eens op de FM-band van 89 naar 103, en vertel me wat je hoort.. Op sommige momenten van de dag is er geen enkel onderscheid meer tussen Radio 1, Radio 2, Studio Brussel, MNM, en de vrije zenders. Geen.

Klopt mijn indruk die stelt dat radio er tegenwoordig bijna als enige medium in slaagt om het nieuws én snel en voorzien van duiding te brengen?

Jij luistert ongetwijfeld slechts naar buitenlandse radiostations. Ik weet heel goed wat er ’s morgens in onze radiostudio’s gebeurt. Ze lezen er voor uit vers gedrukte gazetten. Nu moet je met mij eens luisteren naar het nieuwsaanbod van een volledige dag. Dat kan gemakkelijk, je programmeert je pc en je laat alle nieuwsbulletins van ’s morgens tot middernacht opnemen. Nadien speel je ze allemaal naeen af. De hele dag dezelfde zinnetjes. En dan vraagt men ons de specificiteit en de hogere kwaliteit van de nieuwsgaring op de openbare omroep te verdedigen!
Van duiding is al helemaal geen sprake. Duiding op de radio is lang geleden verdwenen met het afvoeren van het programma ‘Actueel’.

Je bent ook lid van de Gravensteengroep. Kan je de bestaansredenen van die groepering duiden?

Daarvoor moet ik je naar het Gravensteenboek verwijzen dat ik redigeerde: Land op de tweesprong, uitgegeven bij Pelckmans. Daar staat het allemaal in. Om kort te gaan, de Gravensteengroep is een burgerinitiatief van mensen die elkaar hebben gevonden in hun streven naar een faire perceptie van de Vlaamse Beweging in het verleden en vandaag. De groep bestaat uit mensen van verschillende overtuigingen, is dus pluralistisch en Vlaamsgezind. De onmiddellijke aanleiding bestond in het uitsluitingsmechanisme in de culturele en mediawereld waarvan sommige leden het slachtoffer waren geweest. En de belangrijkste reden waarom we ons verenigden en manifesten begonnen te schrijven, was dat de politieke correcten over wie ik het in dit interview al had, systematisch de Vlaamse Beweging wegzetten als achterhaald of extreemrechts. Dat hebben wij bestreden. De argumenten die we hanteerden vind je in het boek. Ik zal er een pak naar Zottegem meebrengen.

Hoe zou je de Vlaamse Beweging omschrijven? Wat is de noodzaak? En hoe is het er mee gesteld tegenwoordig?

Met de Vlaamse Beweging gaat het goed, dank je wel. Voor het eerst in de geschiedenis van de Belgische staat is de partijpolitieke tak van de beweging erin geslaagd de grootste partij van de hele staat te worden, en niet alleen de Vlaamse regering maar ook de Belgisch-federale regering te domineren. Dat is op zich al een aardverschuiving. Het is wel wat wennen, want een beweging beweegt, en een beleid moet besturen en regeren, dat zijn twee heel verschillende dingen. Ik zie toch wel dat de dynamiek naar een volgende staatshervorming zich nu al aanbaant, dat wil zeggen na slechts één jaar regering. Het communautaire is namelijk helemaal niet van de baan, en hoe langer deze regeringen regeren hoe scherper de verschilpunten tussen Noord en Zuid zullen blijken. Het tweede en het derde gewest willen namelijk dat het toekomstige België uit vier gewesten zal bestaan, dus met de Duitse kantons van 70.000 inwoners als vierde gewest, met de bedoeling Vlaanderen te minoriseren. Daarenboven blijft Brussel pretenties en ambities tot uitbreiding in Vlaams Brabant vertonen. Geloof me vrij: dit wordt het nieuwe Egmont, en zowel de Vlaamse als de Vlaamsgezinde partijen (eeuwig tot compromis geneigd) zullen er goed aan doen het zover niet te laten komen.

 

Dit interview verscheen in De Beiaard.

© Reporters

 

Harry De Paepe (1981) is auteur en leraar. Hij heeft een grote passie voor geschiedenis en Engeland.

Commentaren en reacties