JavaScript is required for this website to work.
post

Zuid-Soedan kampt weer met geweld

Brisant mengsel van etnische verscheidenheid en olie

Theo Lansloot5/8/2016Leestijd 6 minuten

Een nieuwe vorm van kolonisatie in Zuid-Soedan.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Khartoem, de hoofdstad van het toen nog ene Soedan, was mijn eerste post als ambassadeur. Voor het eerst ambassadeur worden is een mijlpaal in de loopbaan van elke diplomaat. Het schept vaak een ietwat bijzondere band met het gastland waardoor dat tot lang nadien bijzondere persoonlijke aandacht krijgt. Voor mij is dat dus Soedan, al kwam ik in maart 1973 slechts plots en onverwacht in Khartoem terecht en wel in bijzonder dramatische omstandigheden. Mijn opdracht bestond erin te onderhandelen met Zwarte September, een splintergroep van de Palestijnse bevrijdingsbeweging Al Fatah, die het hele diplomatieke corps had gegijzeld. Een van de gegijzelden was de Belgische Tijdelijk Zaakgelastigde die van de ambassade in Caïro afhing, waar ik dan de tweede in bevel was. Achteraf is gebleken dat hij al was omgebracht vooraleer ik was geland. Niemand zal ooit zeker weten waarom hij, samen met twee Amerikaanse diplomaten, is vermoord.

Samen met mijn vrouw bleef ik vijf jaar in Khartoem met militaire bewaking van de kanselarij, persoonlijke lijfwacht, een troep soldaten voor de poort van de ambtswoning en bij elke partij, zoals gebruikelijk in de tuin, een militair achter iedere boom. Penibel, maar ons land deed gouden zaken.

Soedan

Van 1899 tot 1956 was Soedan eigenlijk een kolonie van het Verenigd Koninkrijk, maar in naam een Brits-Egyptisch condominium. Het gebied was zowel etnisch als religieus zeer heterogeen, maar in oppervlakte het grootste land van Afrika. Op 19 december 1955 stemde het parlement eenparig voor onafhankelijkheid. In 1956 ontstond de Republiek Soedan als lekenstaat.

De Noord-Soedanezen zijn alleen Arabisch te noemen door hun cultuur en taal. Etnisch zijn ze dat meestal niet. Zij stammen grotendeels af van de Nilotische Nubiërs. Met de opkomst van de islam en de inwijking van vele Arabieren van over de Rode Zee werd de Arabische cultuur, religie en taal dominant in Noord-Soedan. Een overgrote meerderheid van de inwoners van Noord-Soedan beschouwt zichzelf nu als Arabier. Godsdienstig zijn zij soennitische moslims.

Zuid-Soedanezen zijn nauw verwant met volkeren in de buurlanden. Ruim de helft is katholiek of protestant. Zowat een derde hangt lokale, animistisch geïnspireerde godsdiensten aan. Moslims zijn schaars.

Zuid- versus Noord-Soedan

Nog voor de onafhankelijkheid kwam in augustus 1950 een zuidelijke militaire eenheid in opstand tegen de door Noorderlingen gedomineerde overheid. Dit was het begin van de burgeroorlog tussen Noord- en Zuid -Soedan die duurde tot 2004 met een onderbreking van 1972 tot 1983. Die onderbreking kwam er krachtens de in maart 1972 tussen het noorden en het zuiden gesloten Addis Abeba-akkoorden dankzij de bemiddeling van de toenmalige Ethiopische keizer Haile Selassie. Daardoor verwierf Zuid-Soedan een grote autonomie en werden Zuiderlingen in de regering in Khartoem opgenomen. Arabisch bleef de officiële taal van de republiek, maar Engels werd erkend als de eerste taal in het zuiden. Het commando van het Soedanees leger daar telde evenveel officieren uit het zuiden als uit het noorden.

President Gaafar Muhamad Nimeiry tekende de Addis Abeba-akkoorden die elf jaar vrede brachten. Samen met het diplomatiek corps bezocht hij in maart 1977 Zuid-Soedan. Met eigen ogen kon ik dus zien hoe hij toen in de zuidelijke hoofdstad Djoeba als een held werd onthaald.

In 1981 ging hij onder druk van de binnenlandse islamitische oppositie en allicht ook van Riyad, de religieuze toer op. In 1983 voerde hij de sharia in voor heel Soedan met als gevolg oplopende spanningen en geregeld gewapende confrontaties tussen noord en zuid. Van 9 tot en met 15 januari 2011 werd in Zuid-Soedan een volksraadpleging over onafhankelijkheid gehouden. Indien een kiesdrempel van 60% werd gehaald en een meerderheid vóór onafhankelijkheid stemde, zou het gebied op 9 juli 2011 onafhankelijk worden. Bijna 98,93% van de bevolking stemde voor de afscheiding en de kiesdrempel werd ruim overtroffen. Op 9 juli 2011 werd Zuid-Soedan zo een federale presidentiële democratische republiek met als naam ‘republiek Zuid-Soedan’. Salva Kiir Mayardit werd de eerste president. De republiek werd internationaal erkend, ook door Soedan. België deed dit op 14 juli 2012. Ondanks de erkenning van de onafhankelijkheid door Soedan, raakten de twee landen vrijwel onmiddellijk verwikkeld in een conflict omtrent de grensstreek en de verdeling van de winst van de oliewinning.

Olie

In 1974 maakte de Amerikaanse oliemaatschappij Chevron bekend dat Soedan rijk was aan olie. De bronnen waren echter nog niet aangeboord en wegens de onveiligheid in het land begon Chevron daar ook nooit echt aan. China was wel sterk in die olierijkdom geïnteresseerd. Mede daarom telde de Chinese ambassade in Khartoem toen zowat 200 leden onder wie vele olie-experts. China stapte onmiddellijk in het door het vertrek van Chevron ontstane gat. 

Inmiddels betrekt China een beduidend percentage van zijn olie uit Soedan en Zuid-Soedan om in de energiebehoeften voor zijn geweldige economische expansie te voorzien. Gepaard daarmee gaan wapenleveringen, inclusief gevechtsvliegtuigen aan beide partijen. Peking ontving in 2012 de Zuid-Soedanese president Salva Kiir, die zes miljard euro steun kreeg voor de aanleg van wegen, bruggen, waterkrachtcentrales, telecommunicatie en landbouwprojecten.

De grens tussen Soedan en Zuid-Soedan loopt dwars door belangrijke olievelden en wordt daarom zowel door Khartoem als door Djoeba ten dele nog altijd betwist. Zo is er de kwestie Abyei, een olierijk gebied met een gemengde Arabisch-Afrikaanse bevolking. Een volksraadpleging moest uitmaken of het gebied bij het noorden of het zuiden of apart wil zijn. Dit referendum vond nooit plaats omdat noord en zuid het niet eens werden over wie op de kiezerslijsten kan en mag staan. Bovendien steunen beide regeringen, naar verluidt, rebellenbewegingen aan de andere kant van de grens. Stof genoeg dus voor gewapende conflicten die er dan ook geregeld zijn.

Het onafhankelijke Zuid-Soedan kreeg in 2011 twee derde van de vroegere Soedanese olievoorraad in handen. Soedan behield de pijpleidingen voor het transport naar Port Soedan waarvoor Zuid-Soedan flink diende te betalen. In 2012 oordeelde Zuid-Soedan dat die betalingen te hoog waren. Daarop stopte Khartoem de doorvoer waarop Djoeba dan weer de oliekraan dichtdraaide. De olie-export lag maanden stil totdat, na moeizame onderhandelingen, in maart 2013 een compromis werd bereikt en Zuid-Soedan het olietransport hervatte.

Na de onafhankelijkheid van Zuid-Soedan keerden Noorderlingen die in de startende olieproductie werkzaam waren naar hun land terug. Zuid-Soedanezen waren niet opgeleid en dus namen Chinezen en Maleisiërs de olieproductie in handen. Het Chinees-Maleisische consortium ‘Dar Petroleum Operating Company’ is thans het grootste oliebedrijf in Zuid-Soedan. Chinezen en Maleisiërs bezetten grotendeels de belangrijkste leidinggevende en technische functies.

De regering in Djoeba wil meer en vooral jonge Zuid-Soedanezen in de olieproductie te werk stellen zodat zij op termijn de sector kunnen leiden. Zij staat daaromtrent in contact met de Noorse maatschappij ‘Petrad’ die mensen opleidt voor technische en leidinggevende functies op alle niveaus in de oliesector. De bedoeling is dus een eigen olie-industrie tot stand te brengen.

Om voortaan uitvoerproblemen met Soedan te vermijden grijpt Zuid-Soedan nu ook terug naar de reeds in 1975 geplande Lamu-corridor. Djoeba hoopt aldus binnenkort zijn olieproductie per pijplijn te vervoeren naar de grotendeels door de ‘China Communications Construction Company’ gebouwde nieuwe haven Lamu in Kenia. Of dit voornemen ook financieel haalbaar is nog maar de vraag. 

Zuid-Soedan

De bevolking van Zuid Soedan is etnisch zeer verscheiden. Amper twee jaar na de onafhankelijkheid brak een burgeroorlog uit nadat president Kiir (Dinka) zijn voormalige vicepresident Riek Machar (Nuer) ervan beschuldigde een staatsgreep te willen plegen. De Dinka en de Nuer zijn met respectievelijk circa 4,5 en 3 miljoen de talrijkste volkeren in Zuid-Soedan. Sedertdien hielden de gewapende conflicten nauwelijks op met een hoogtepunt in 2014. Het jaar 2015 was iets rustiger mede door een, onder grote international druk, in augustus tot stand gekomen vredesakkoord tussen beide partijen.

In 2016 laaide het geweld weer op. Op 17-18 februari 2016 overvielen gewapende mannen de basis van de Verenigde Naties in Malakal, in het noordoosten van Zuid-Soedan. Daarbij vielen zeker achttien doden en een veertigtal gewonden. Hun doelwitten waren burgervluchtelingen die in de basis bescherming hadden gezocht. Malakal is de hoofdstad van de olierijke deelstaat Boven-Nijl. De aanval was niet gericht tegen de VN, maar toe te schrijven aan de langdurige vete tussen de Dinka’s – en de Shilluks, het derde grootste volk in Zuid-Soedan.

Ondanks een in april door Kiir en Machar getekend akkoord, braken op 7 juli in Djoeba opnieuw gevechten los tussen het leger en rebellen. Zij duurden slechts drie dagen, maar het trieste gevolg was wel bijna 300 doden en talrijke gewonden. De viering van de vijfde verjaardag van de onafhankelijkheid op 9 juli werd daarop afgelast.

België

Vicepremiers Reynders en De Croo hebben het nieuwe geweld al scherp veroordeeld en opgeroepen het vredesakkoord van augustus 2015 volledig en onmiddellijk uit te voeren. België steunt de slachtoffers van de gewapende conflicten in Zuid-Soedan met bijdragen aan diverse internationale humanitaire organisaties. Vorig jaar beliepen die bijna 4 miljoen euro. In 2016 maakte minister De Croo al 3 miljoen euro vrij voor Zuid-Soedan via het OCHA, het humanitair fonds van de Verenigde Naties.

Conclusie

Soedan en Zuid-Soedan tonen aan hoe kolonisatoren destijds kunstmatige landen op de kaart zetten zonder rekening te houden met de vaak zeer verscheiden bevolking. De nefaste gevolgen bleven dan ook niet uit. Vooral Afrika is daar een triest voorbeeld van.

Beide landen ontsnappen ook niet aan de greep van de op olie beluste huidige grootmachten en hun oliemaatschappijen waarop zij zelf weinig vat hebben. Een nieuwe vorm van kolonisatie dus.

 

Foto: (c) Reporters

Theo Lansloot (1931 -2020) was licentiaat handels- en financiële wetenschappen. Hij was als ambassadeur op rust publicist bij verschillende media. Door zijn professionele achtergrond was hij welbeslagen inzake diplomatie en internationale politiek. Ook volgde Theo de verhoudingen tussen Nederland en Vlaanderen op de voet.

Commentaren en reacties