JavaScript is required for this website to work.
Binnenland

Zullen we het even over Brussel hebben?

Brief aan de Vlaamse partijvoorzitters

ColumnLuckas Vander Taelen4/8/2020Leestijd 11 minuten
Brussel

Brussel

foto © Reporters

Brussel komt wellicht binnenkort op de tafel van de federale onderhandelaars. Tijd dat de Vlaamse partijvoorzitters zich daarover bezinnen.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Beste voorzitters van de Vlaamse politieke partijen die bij eventuele coalitiegesprekken betrokken kunnen worden,

Beste Meyrem ,Bart, Joachim, Egbert en Conner,

Met welgemeende verontschuldigingen U lastig te vallen in deze woelige tijden van toenemende corona en aanhoudende regeringscrisis, meen ik toch dat er redenen te over zijn om uw aandacht te vragen voor een belangwekkende discussie die zich binnen afzienbare tijd zal afspelen en die aanzienlijke gevolgen zal hebben voor dit land.

Ik wil het met U graag hebben over Brussel, onze hoofdstad.

U zal misschien opperen dat het belang dat ik hecht aan eventuele toekomstige gesprekken over deze stad te maken heeft met het feit dat ik betrokken partij ben. Ik woon inderdaad al meer dan veertig jaar in wat tot nader orde nog altijd de hoofdstad van Vlaanderen is. Niemand van U kan een hoofdstedelijk domicilie voorleggen. U bent allemaal woonachtig in een andere Vlaamse stad.

Vlaamse Stad

Inderdaad, ik heb het over Brussel als een Vlaamse stad. Dat is ze altijd al geweest en dat is ze nog altijd, al deelt ze dat statuut heden ten dage met een 180-tal andere nationaliteiten die hier neergestreken zijn. Die weten over het algemeen niet dat Brussel eeuwenlang Vlaams geweest is, en dat het slechts van vorige eeuw geleden is dat de meerderheid hier een andere taal dan het Vlaams, te weten het Frans, is beginnen te spreken.

Ik zeg ‘Vlaams’, omdat het algemeen Nederlands toen nog geen ingang had gevonden en hier eigenlijk een Brusselse versie van het Vlaams werd gesproken, een smakelijk en rijk dialect. Franstaligen hebben dat Brussels nu vervormd tot een karikatuur, een soort Frans met hier en daar een Nederlands woord, als pittoreske couleur locale.

Nederlands sterk in Brussel

Het is als inleidende opmerking niet onbelangrijk U erop te wijzen dat in Brussel anno 2020 meer Vlamingen wonen dan in, ik zeg maar iets, bijvoorbeeld Leuven. Omdat Brussel een multilinguïstische caleidoscoop geworden is, met 1,2 miljoen inwoners, vallen de Vlamingen misschien niet zo op, temeer omdat taalgemengde gezinnen in Brussel vandaag eerder regel dan uitzondering zijn. U weet wel, de Zinnekens van Brussel, die vaak vele talen spreken, maar die daarom niet minder gehecht zijn aan hun moedertaal, het Nederlands.

En dan wil ik het nog niet hebben over al die nieuwe, jonge Brusselaars die van zowat overal in de wereld komen en die na een schoolloopbaan in het Vlaamse onderwijs zeer goed Nederlands spreken. Die zorgen er mede voor dat onze taal en cultuur sterk staan in de hoofdstad van Europa. Geen flamingant die gezond in zijn hoofd is, zou er voor pleiten om die omvangrijke groep te laten vallen.

Staat U me toe u nog wat over de recente geschiedenis van mijn stad te vertellen? Het weze me vergeven, als historicus kan ik het me niet laten…

Manneken Pis

Na de Tweede Wereldoorlog raakte Brussel grondig verfranst. Vanuit een onvervalst superioriteitsgevoel werd het Nederlands opzij geschoven, geboycot en beschouwd als een minderwaardig boerenkoeterwaals. Sommige franskiljons wilden zelfs een andere naam geven aan Manneken Pis: le petit Julien, stel U voor! Het grote probleem voor fanatieke Franstalige Brusselaars, waaronder niet weinig verfranste Vlamingen, was altijd al dat ze niet over het verleden van hun stad konden spreken, zonder daarbij op het Vlaams karakter ervan te stoten! Ze konden eigenlijk niet anders dan de geschiedenis herschrijven, wat ze dan ook zonder schroom deden.

Het waren geen gemakkelijke tijden voor Vlamingen in Brussel, toen het FDF tot in de jaren zeventig ronduit racistische campagnes voerde tegen de Vlamingen. ‘Brüssel Vlaamsch? Jamais!’, weet U nog, electorale affiches in Gothische letters om alle Vlamingen voor collaborateurs te laten doorgaan. Wie zoiets nu zou doen, krijgt direct en terecht een Uniaklacht aan zijn broek. Maar toen zag geen Franstalige democraat daar graten in.

Multicultureel

In 1966 stelt Henri Simonet, als burgemeester van Anderlecht, uiteraard in het Frans en zonder tegenspraak: ‘Je dis qu’il est un phénomène irréversible celui de la francisation de Bruxelles. Et les mesures contraignantes comme les lois linguistiques n’y changeront rien. Elles sont vouées à l’échec.’ Vrij vertaald : Brussel zal Franstalig of niet zijn.

Meer dan een halve eeuw later blijkt de dwaze ijdelheid van de grote socialist die zijn politieke carrière als liberaal beëindigde. Brussel is niet Franstalig geworden, maar (na Dubaï) de meest multiculturele stad van de wereld, waar Vlamingen en Franstaligen alvast dit gemeen hebben : ze zijn beide minderheden in Brussel geworden.

Lingua Franca

Natuurlijk wordt er hier veel Frans gesproken. Dat is onze lingua franca, die ik gebruik om met mijn buren te praten die in verre landen geboren zijn en waarvan ik de taal niet spreek. Maar wie blijft volhouden dat Brussel Franstalig is, die kent de realiteit van 2020 niet. Brussel is meer dan ooit een stad waar geen cultuur nog overheerst en vermenging de regel is

Franstalige politici horen de waarheid van deze linguïstieke evolutie niet graag. Zij blijven volharden in de Simonetiaanse kijk op hun stad en zien Brussel graag als een van de belangrijkste Franstalige steden buiten Frankrijk. Ook al wijzen alle cijfers erop dat Brussel evolueert tot een bijzonder veeltalige stad, toch willen zij dit niet toegeven. In het parlement vraagt Défi regelmatig in welke taal Proximusfacturen zijn opgesteld. Om dan triomfantelijk te verklaren dat meer dan 90% van de Brusselaars Franstalig zijn. Terwijl iedereen weet dat dit eigenlijk niets betekent omdat anderstalige Brusselaars hun factuur automatisch in het Frans toegestuurd krijgen. En voormalig FDF-voorzitter Olivier Maingain eist nog steeds de uitbreiding van Brussel. Maar niemand luistert nog naar hem; hij is een karikatuur van zichzelf geworden…

De gewone Brusselaars kijken helemaal anders aan tegen die evolutie dan de politieke klasse. Zij schuiven in dichte rijen aan als er in het Théatre National weer eens een Vlaams gezelschap komt optreden. In het Nederlands!

Brussel-bashing

Als Vlaamse politici iets zeggen over Brussel, dan vermoeden Franstalige politici daar meteen een complot achter. Zelfs als men het heeft over acute problemen zoals de veiligheid, dan nog krijgt een Vlaams commentator snel te horen dat hij aan ‘Brussel-bashing’ doet. Bij de RTBF suggereerde een journalist die verdenking zelfs toen Nederlandstalige Brusselaars actie voerden tegen de verkeersonveiligheid in Schaarbeek, die aan een jonge journaliste van De Standaard het leven had gekost. Le Soir besteedde geen woord aan dat protest, waarschijnlijk omdat het voornamelijk uit Nederlandstalige hoek kwam…

Ik heb me al vaker afgevraagd of de vijandige houding tegen alle Vlaamse kritiek op Brussel iets te maken heeft met een onbewust schuldgevoel over de manier dat Franstalige Brusselaars en Walen sinds de oprichting van dit land omgaan met Vlamingen. Wie na de Tweede Wereldoorlog op zijn Nederlandse strepen stond in Brussel, kreeg niet zelden ronduit racistische opmerkingen naar het hoofd geslingerd.

Ik blijf het jammer vinden dat de Franstaligen nooit hun eigen verleden op dat vlak, en meer bepaald hun omgang met Vlamingen hebben onderzocht. Want geef toe, er was toch iets aan de hand, dat we vandaag zonder aarzelen als racisme zouden benoemen! Wie verzint er nu de bijnaam ‘Transmenapiens’ voor de autostrade door het ‘achterlijke Vlaanderen’ die Brusselse bourgeois moesten nemen op weg naar hun beschaafd buitenverblijf in Knokke-Le-Zoute ?

Geen Goedendag

Neen, beste partijvoorzitters, wees gerust, ik heb niet de bedoeling U aan te zetten tot een strijd om het begane onrecht tegen Franstaligen te rechten met een welgemikte slag van een goedendag. Maar ik breng graag dit verleden even in herinnering. Het is niet fout dit in het achterhoofd te houden als U binnenkort met uw Franstalige confraters aan tafel gaat zitten. Het is altijd goed zijn pappenheimers te kennen.

Met permissie gezegd, ik weet waarover ik spreek. Als je in Brussel woont, kom je zowat elke dag in aanraking met Franstaligen. Ik kan U ook vertellen hoe verrijkend het is om de andere cultuur van dit land grondig te leren kennen. Ik profiteer er nog elke dag van.

Maar die kennis zorgt er ook voor dat ik de Franstaligen goed ken, en mijn eigen politieke ervaring in Brussel heeft me alvast dat voordeel opgeleverd dat ik hun mentale ingesteldheid als het bijvoorbeeld over Brussel gaat heel goed kan inschatten.

Toevallige contacten in de wandelgangen van het parlement

Die vertrouwdheid met de Franstalige wereld komt helaas steeds minder voor binnen uw generatie. Het aantal anderstalige landgenoten dat U kent is het resultaat van toevallige contacten in de wandelgangen van het parlement. Ik zal U niet beledigen als ik zeg dat de Franstalige wereld u zowat onbekend is. Hoe vaak kijkt of luistert u naar de RTBF? Neemt u wel eens de Franstalige pers door?

Dat is allesbehalve een verwijt. Het is zelfs normaal, vermits U zoals gezegd in steden woont waar U zelden een Franstalige Belg tegen het lijf loopt. Vaak is de Wetstraat de enige Brusselse straat die U goed kent…

De binnenkant van de stad

Dat is voor wie in Brussel woont natuurlijk anders. De binnenkant van de stad kennen, vertrouwd zijn met haar inwoners, de andere culturen leren kennen en smaken: het draagt bij tot inzicht over hoe te onderhandelen over waar het met deze stad heen moet. Daarom zou het niet slecht zijn dat als er gesproken wordt over Brussel, U zich vooreerst goed laat inlichten door mensen die er wonen. Nederlandstalige Brusselaars kunnen hun stad beter inschatten dan wie, ik zeg maar iets, in het Antwerpse woont.

Zij zullen U vertellen wat er echt aan de hand is in deze stad. Wat er positief is en wat beter kan. Over het algemeen zijn Vlamingen die buiten Brussel wonen weinig vertrouwd met de aantrekkelijke dynamiek die de stad kent. Begrijp me vooral niet verkeerd. Ik heb het over kleinschalige initiatieven, ver van de politieke wereld. Burgers zijn overal bezig met het leefbaarder maken van de stedelijke omgeving waarin zij leven. Overal duiken buurtcomités en actiegroepen op en worden coöperatieven opgericht. Nederlandstalige Brusselaars zijn niet zelden de drijvende krachten hierachter. Dat is iets om fier op te zijn en het is jammer dat dit weinig geweten is in Vlaanderen.

Geen romantisch beeld

Neen, ik ben niet naiëf en ik wil U zeker geen romantisch beeld van Brussel geven. Dat ik weet dat er heel wat fout loopt, blijkt uit de vele stukken en boeken die ik daarover heb geschreven. Sommigen zeggen zelfs dat ik een zwartkijker ben. Ik heb altijd geloofd dat problemen niet opgelost worden door er niet over te spreken. Dat disfunctioneren van de stad heeft volgens mij veel, zo niet alles te maken met de overvloed aan beslissingsniveaus en een veel te groot aantal politici. En het is daaraan dat dringend iets gedaan moet worden.

Want één ding is zeker. Er zal binnenkort over veel gesproken moeten worden, maar zeker ook over Brussel. Misschien gebeurt dit sneller dan U denkt. Of misschien is het wachten op een volgende staatshervorming. Maar het zou goed zijn als U allen zou weten wat de Vlaamse eisen moeten zijn als het over Brussel gaat.

Demandeur de Rien

Eén ding moet U daarbij in het oog houden : de Franstaligen spelen graag het spel van on-est-demandeur-de-rien als het over aanpassingen van het statuut van Brussel gaat. Neemt U dit maar mee als U een gesprek over Brussel begint met Franstalige onderhandelaars. Voor hen verloopt alles hier in het beste van de werelden; er moet hier vooral niets veranderd worden en de Vlamingen moeten er met hun poten af blijven.

Wij kunnen dan wel vinden dat de dubbele machtsstructuur van gemeenten en gewest contraproductief is, omdat lokale baronnen niet willen weten van een sterk regionaal gezag. Dat zullen uw Franstalige gesprekspartners nooit toegeven. Zij zullen nooit luidop zeggen wat ze soms op een late receptie toegeven, dat Brussel eigenlijk een paradijs is voor lokale politici die zich eindeloos kunnen laven aan een overvloed aan mandaten. ‘Als je op regionaal vlak in de oppositie belandt’, vertrouwde een Franstalige politieke coryfee me ooit eens toe, ‘dan kan je overleven met een lokaal mandaat!’. Elke poging tot degelijk efficiënt bestuur is ondergeschikt aan die partijdige logica.

Budgettaire tekorten

Maar beste partijvoorzitters, het goede nieuws is dat die hypocriete on-est-demandeur-de-rien-strategie van de Franstaligen natuurlijk niet langer haalbaar is door de astronomische budgettaire tekorten die het gevolg zijn van de coronacrisis. Komt daarbij dat Brussel al vroeger geld te weinig had en maar een schijn van evenwicht kon creëren door grote investeringen zoals de uitbreiding van de metro buiten de begroting te houden.

Aan de onderhandelingstafel kan er dus heel wat. Dat hangt gewoon van U af! Er is heel veel mogelijk. Alleen moet U wel weten waar U aan begint en wat U wil. Dat was het grote probleem met de vorige staatshervorming. Daar waren de Vlamingen zo geobsedeerd door de splitsing van Brussel-Halle-Vilvoorde dat ze de kans lieten liggen om het ook over…Brussel te hebben.

Overbodige functie

U mag het me niet kwalijk nemen, maar ik was niet bepaald onder de indruk van de Vlaamse onderhandelingsstrategie van toen. Brussel kreeg zomaar zonder enige toegeving aan Vlaamse eisen extra geld. Waren uw voorgangers erbij toen er beslist werd om in de plaats van de afgeschafte gouverneurspost meteen een hoge ambtenaar te benoemen met ongeveer dezelfde bevoegdheden? Een totaal overbodige functie, omdat die dubbel loopt met de ministerpresident en veel geld kost. Ik neem er gif op in dat de toenmalige Vlaamse partijvoorzitters dit zelfs niet hadden opgemerkt. En dat ze tot vandaag niet weten dat Brussel er een overbodige would-be gouverneur op na houdt. Ik durf niet te vragen of U op de hoogte bent van die institutionele absurditeit, die de Brusselaar heel veel geld kost.

Schrijft U dit even op in uw Atomaschriftje, beste toekomstige onderhandelaars, dat die functie in het kader van goed bestuur best gewoon zou afgeschaft worden? Waarvoor dank!

Lambermontschepen

Pas ook op, beste onderhandelaars, voor wat in het Frans een ‘fausse bonne idée’ genoemd wordt. Iets wat op het eerste gezicht een goed idee lijkt, maar dat bij nader inzicht niet is. Een voorbeeld daarvan was de verplichte Vlaamse schepen in de Brusselse gemeenten, wat de Vlaamse onderhandelaars op tafel legden bij de onderhandelingen in 2001. Inderdaad een goed idee, want Vlamingen werden steeds ver van een schepenambt gehouden. Slimme onderhandelaars zouden de verplichting van een Vlaamse schepen opgelegd hebben in ruil voor Vlaamse herfinanciering van het Gewest. De regering-Verhofstadt koos er echter voor om elke gemeente die zo goed was om een Vlaamse schepen zonder bevoegdheden of budget te aanvaarden, hiervoor een torenhoge jaarlijkse toelage te geven waarvan de gemeenten vrije besteding hebben.

Ik heb zelf de eer gehad een zogenaamde Lambermontschepen te zijn, in Vorst. Ik kreeg van de gemeente enkele duizenden euro werkingsmiddelen; zelf incasseerde ze vijftig miljoen. Jaarlijks. Die regeling bestaat nu al bijna twintig jaar en kost elk jaar vele miljoenen aan de federale schatkist. Betalen voor rechtmatige Vlaamse eisen is geen goed, maar een slecht idee. Misschien kan U op een herziening hiervan aandringen?

Goed Bestuur

Want daarover zou het moeten gaan: goed bestuur. Zowat iedereen geeft toe dat de gemeenten en het Gewest eigenlijk elkaar voortdurend in de wielen rijden. Dat is al jaren geweten , maar de Franstaligen willen niet horen van een fusie van hun 19 machtsbastions. Zij weten waarom ze daar willen blijven zitten.

Vlamingen roepen dan dat de gemeenten zouden moeten opgaan in het gewest. De Franstaligen zeggen vervolgens dat ze zoiets niet willen, omdat hun lokaal bestuur een garantie is voor democratische nabijheid. ‘La proximité’, dat woord zal u meteen horen, mocht U het in uw hoofd halen om de afschaffing van de Brusselse gemeenten te eisen. Dat betekent zoveel als ‘no pasarán’. Dat ligt ook goed bij de publieke opinie, denken ze, die altijd al wantrouwig stond tegen een ver centraal bestuur en liever lokaal bevoegde politici heeft.

Daarom denk ik dat het niet slim zou zijn als U die oude Vlaamse eis zou herhalen. Dat is ongeveer even nuttig als te schreeuwen dat de ‘rijken de crisis moeten betalen’. Goed bedoeld, maar gegarandeerd zonder enig resultaat.

Parijs

Het zou beter zijn als U de Franstaligen zou verrassen met een voorstel dat gebaseerd is op de hoofdstad van het land waar zij zich zo graag aan spiegelen : Frankrijk. In Parijs is de ‘maire’ Anne Hidalgo de grote baas van heel Parijs. Maar dat betekent niet dat alles naar haar toe is gecentraliseerd. Neen, aan het hoofd van de twintig arrondissementen staan er lokale ‘maires d’arrondissements’ die lokale bevoegdheden hebben. Het grote verschil met de huidige Brusselse structuur is de hiërarchische verhouding. De lokale burgemeesters zijn ondergeschikt aan Hidalgo. Ze kunnen de beslissingen van haar meerderheid niet tegenhouden of vertragen, zoals dat al te vaak in Brussel gebeurt.

Ja, ik weet wel dat Antwerpen ook een vergelijkbare structuur heeft, maar dat zou ik niet gebruiken in de onderhandelingen. Om twee redenen : Franstaligen toeteren al jaren dat in Antwerpen de gemeenten eerst werden afgeschaft en dan weer ingevoerd. Dat is een volledig foute interpretatie, maar het stoort hen niet om die te blijven gebruiken. En daarbij komt natuurlijk dat de burgemeester van Antwerpen de voorzitter is van de N-VA. En Franstalige onderhandelaars vinden dit al een argument om alles dat van die kant van het land komt te verketteren.

Beter bestuur

Daarom dus : het Parijse model. Alles wat uit Frankrijk komt heeft bij onze Franstalige landgenoten zo wie zo een streepje voor. Als U, beste toekomstige onderhandelaars, dit voorbeeld zou gebruiken, dan zou u meteen het voornaamste argument van uw gesprekspartners kortwieken. Er wordt immers niet getornd aan de nabijheid tot de burger. Wel wordt de macht van de burgemeesters beknot en ondergeschikt gemaakt aan die van de ministerpresident. De 19 colleges zouden ook gereduceerd kunnen worden. Het is mogelijk sterk snoeien in het aantal schepenen en gemeenteraadsleden. Dat zijn er momenteel veel te veel. Zelfs de huidige ministerpresident geeft dat toe.

Het komt er op aan om te laten zien dat het de Vlamingen te doen is om een beter bestuur. Wees maar zeker dat heel veel Brusselaars daar zo over denken en de grootspraak en eigendunk van hun burgemeesters beu zijn. Vele Brusselaars voelen zich minder inwoner van hun gemeente dan van hun wijk en hebben lak aan gemeentegrenzen. Dat geldt zeker voor de vele jonge inwoners van dit gewest.

Ziekenhuistaal

Als U daar dan toch zit aan die onderhandelingstafel, kunt U het nog hebben over enkele andere onhebbelijkheden waarmee de Nederlandstaligen in dit gewest steeds weer worden geconfronteerd. Zoals de blijvende eentaligheid van de meeste dokters in de ziekenhuizen, waarvan het Nederlands zelfs het laagste niveau niet haalt. Het UZ van de VUB levert al jaren het bewijs dat het mogelijk is om meertaligheid op te leggen aan verzorgend personeel en artsen.

En om helemaal duidelijk te maken dat U iets af weet van Brusselse taaltoestanden, kan U het ook hebben over de aanwervingspolitiek van de gemeenten, die er een erezaak van lijken te maken om eentalige mensen aan te werven. Dat geldt ook voor het groeiende legioen van Nederlands onkundige agenten, wat eigenlijk volledig onwettelijk is in een tweetalig gewest maar wat toch gedoogd wordt…

Beste partijvoorzitters, het komt er op aan te laten zien dat U houdt van Brussel. Overal elders in de wereld is het vanzelfsprekend dat de vertegenwoordigers van een volk hun hoofdstad koesteren. Dat mogen wij toch ook van U verwachten? Dat U het beste wenst voor dit bescheiden wereldstadje waar alle Vlamingen, Belgen en Europeanen fier op zouden moeten zijn ?

Liefde voor de eigen hoofdstad

Maar al te vaak hebben de Vlaamse onderhandelaars zich minder geslepen getoond dan hun anderstalige gesprekspartners. Ze waren vooral minder emotioneel betrokken als het over Brussel gaat.

Dat zou nu eens anders moeten zijn. Gebruik dat financieel breekijzer om Brussel eindelijk een degelijke politieke structuur te geven die niet is ingegeven door partijpolitieke belangen, maar door, zal ik het nog eens zeggen: een streven naar goed bestuur. En als er weer eens gezeurd wordt over het feit dat er steeds minder Vlamingen in Brussel zouden zijn, geef dan meteen een kordaat dubbel antwoord. Eén dat is niet zo, want de taalkundige vermenging maakt het steeds moeilijker om mensen volgens hun taal te classificeren; en twee : een demografische evolutie mag geen rol spelen in de ingewikkelde staatsstructuur van dit land. Want dan zouden de Vlamingen met evenveel recht en reden de evenredige verdeling op het vlak van de regering kunnen eisen.

Ga voluit voor Brussel, beste Partijvoorzitters. Niet alleen omdat het de boeiendste stad van het land is, maar omdat Vlaanderen er geen enkel belang bij heeft zijn eigen hoofdstad te verlaten…

U mag me altijd bellen als een en ander U nog niet duidelijk is 😉

uw toegenegen dienaar,

 

Luckas Vander Taelen

 

 

Luckas Vander Taelen (1958) werkte als tv-regisseur, en was voor Groen schepen, Vlaams en Europees Parlementslid en senator.

Commentaren en reacties