Laat me met het laatste beginnen: de leeuw was in gebruik in de grafelijke familie van Vlaanderen sedert minstens 1158 en kan dus onmogelijk eerst meegekomen zijn met de kruistocht die Filips van den Elzas in 1177 ondernam. De leeuw was al vrij ruim in zwang in de heraldiek in onze contreien, aangezien hij al figureert op het tapijt van Bayeux uit 1068 dat de slag bij Hastings afbeeldt. Die laatste is wel geen klimmende leeuw en dus allicht een luipaard – misschien een iets geschikter symbool voor vadsige Vlamingen vandaag. In de literatuur in de middeleeuwen was de leeuw prominent aanwezig, ook al was dat grotendeels door erfenis uit de klassieke oudheid – denk aan de fabels van Aesopus, de dierenriem en het christendom – de leeuw van Juda en van de evangelist Marcus. Als de leeuw al uit het oosten zou zijn gekomen, dan in ieder geval uit het christelijke oosten (Byzantium) aangezien de islam het afbeelden van levende wezens verbiedt, en lang voor de kruistochten (de leeuw van Sint-Marcus is in Venetië aanwezig sinds minstens 828). Veel waarschijnlijker is dat de leeuw al sedert de Romeinen symbolisch altijd onder ons heeft gewoond; in de 11de eeuw waren we overigens al aan de negende paus van die naam (Leo IX).
De reden waarom de Vlaamse graven zoals vele andere landsvorsten voor een leeuw kozen, is voor een beetje kenner van de geschiedenis ook niet moeilijk te vatten. De adelaar was het symbool van de keizer, dus van het Heilige Roomse Rijk, en zeer vele landen die hun autonomie tegenover de keizer wilden beklemtonen kozen de leeuw als een minstens even machtig dier. Dat gebeurde vooral in de randgebieden van het Rijk, waaronder Brabant en Vlaanderen, maar onder meer ook in Engeland en Schotland en Scandinavië.
Voorwaar, in een tijd waarin de Europese Unie tot een veel centralistischer onheilig onrooms rijk ontwikkelt, en de Belgische moeder anders dan de leeuwin uit de Apocalyps liever heeft dat haar welpjes sterven en geen leven wordt ingeblazen, blijft de leeuw duidelijk voor Vlaanderen een passende vaan.