Of het nu het dodelijke fietsongeval in Oostakker was, het ongeval in Dilsen-Stokkem, dat aan een rondpunt in Wommelgem of elders, al te vaak haalden berichten over ernstige fietsongevallen de voorbije maanden het nieuws. Wat is er aan de hand en wat doet de politiek? Volgens het Verkeersveiligheidsinstituut (VIAS) is er bij alle mogelijke vormen van ongevallen een daling, behalve bij die met fietsers. In een barometer vergeleek het VIAS het eerste trimester van 2022 met het eerste van 2021.…
Niet ingelogd - Plus artikel - log in of neem een gratis maandabonnement
Uw Abonnement is (bijna) verlopen (of uw browser moet bijgewerkt worden)
Uw (proef)abonnement is verlopen (of uw browser weet nog niet van de vernieuwing)
Of het nu het dodelijke fietsongeval in Oostakker was, het ongeval in Dilsen-Stokkem, dat aan een rondpunt in Wommelgem of elders, al te vaak haalden berichten over ernstige fietsongevallen de voorbije maanden het nieuws. Wat is er aan de hand en wat doet de politiek?
Volgens het Verkeersveiligheidsinstituut (VIAS) is er bij alle mogelijke vormen van ongevallen een daling, behalve bij die met fietsers. In een barometer vergeleek het VIAS het eerste trimester van 2022 met het eerste van 2021. In het Vlaamse Gewest waren er 774 fietsongevallen met letsels meer dan in de eerste periode van vorig jaar. Dat komt neer op een stijging van 20,3%.
Antwerpen en West-Vlaanderen hard getroffen
De grootste stijging in een Vlaamse provincie was te zien in Antwerpen. Procentueel zag West-Vlaanderen dan weer de grootste stijging. De fietsongevallen met doden ter plaatse gingen van vijftien naar twintig in het Vlaamse Gewest: plus 33,3%. Woordvoerder Stef Willems van het VIAS plaatst hierbij nog de kanttekening dat niet alle ongevallen officieel geregistreerd worden door de politie, wegens verwondingen die men zo snel mogelijk moet behandelen.
De fietsersbond bekijkt het dan weer over een periode van tien jaar. De organistie komt tot de vaststelling dat de fietsongevallen in die periode status quo blijven. Vlaams minister van Mobiliteit en Openbare Werken Lydia Peeters (Open Vld) lanceerde in de zomer van vorig jaar het Verkeersveiligheidsplan 2021-2025. Dat plan stelt voorop dat er tegen 2040 geen voetgangers-of fietsdoden meer mogen zijn. Het streeft bovendien naar Vision Zero (geen verkeersdoden meer) in 2050. Moeilijk haalbare doelstellingen, gezien de evolutie.
Slechte cijfers
‘De cijfers zijn slecht en maken duidelijk dat we alles op alles moeten zetten om een kentering te krijgen’, erkent het kabinet van de minister. ‘Verkeersveiligheid is een en-en-verhaal: infrastructuur én gedrag. Als wegbeheerder moeten wij zorgen voor veilige en comfortabele infrastructuur. Daarnaast is er het gedrag van de weggebruikers. Voor dat aspect zetten we in op opleiding en sensibiliseringscampagnes.’
‘Het liefst van al zien we snel de resultaten van onze investeringen en maatregelen op het terrein en in de statistieken, maar er bestaat geen wondermiddel’, klinkt het ook. ‘De aanpak van de verkeersveiligheid is een complex werk van infrastructuur, educatie, sensibilisering en engagement van zowel wegbeheerders als verkeersdeelnemers, met handhaving als essentieel sluitstuk. Vision Zero blijft de doelstelling.’
Oorzaken
Wat zijn nu juist de oorzaken? In de eerste plaats dat er meer gefietst wordt en langere afstanden op de fiets worden afgelegd, horen we bij de betrokken organisaties. Die toename is er ook bij een oudere leeftijdsgroep en die komt specifiek in het vizier bij blessures door ongevallen. ‘Er wordt meer gebruik gemaakt van de elektrische fiets en vaker door een ouder publiek. Fietsdoden vinden we voor een overgrote meerderheid bij 65+’ers. Als iemand van 75 jaar valt aan twintig kilometer per uur is die kwetsbaarder dan een veel jonger iemand die aan deze snelheid valt’, legt Willems uit.
Meestal gaat het bij ongevallen met letsels niet om een aanrijding van een fietser door een gemotoriseerd voertuig, maar zijn het fietsers die tegen mekaar rijden of ten val komen door de infrastructuur. Dat laatste mag niet verbazen. ‘Er worden middelen uitgetrokken om die in te halen, maar we zitten op vlak van fietsinfrastructuur met een historische achterstand’, aldus Wies Callens van de fietsersbond. Om die aan te pakken investeert minister Peeters dit jaar 2,2 miljard euro in verschillende projecten binnen haar beleidsdomeinen.
Wachten op realisatie
‘De politieke wil is er wel om daar extra in te investeren, maar we zien dat er op het terrein veel tijd over gaat eer een realisatie zichtbaar is. Je had onlangs nog dat dodelijke ongeval aan een kruispunt in Gent, waar werken bezig zijn’, haalt Callens een voorbeeld aan. ‘Daar waren ook al ongevallen in 2002 en 2018. Je zit dus met een periode 2002-2022 en de einddatum van die werken is 2024. Bij de mankracht op het terrein loopt het soms fout.’
Gevraagd naar een reactie op deze vaststelling, antwoordt het kabinet van minister Peeters als volgt: ‘In het kader van het Vlaamse relanceplan gaan er heel wat middelen naar fietsinfrastructuur en ook AWV heeft zich daarop georganiseerd, die de administratieve werklast gevoelig kunnen verminderen. Daarnaast is het zo dat het fietsteam van het Departement Mobiliteit en Openbare Werken versterkt wordt. Ook bij het Agentschap Wegen en Verkeer (AWV) zijn er intern verschuivingen gebeurd, waardoor er vandaag meer collega’s dan voordien meewerken aan het Vlaamse fietsbeleid.’
Partners
Er worden ook nog andere partners ingeschakeld. ‘Naast AWV realiseren ook De Vlaamse Waterweg nv, De Werkvennootschap, en Lantis fietsinfrastructuur. In de regio’s waar een grote inhaalbeweging voor fietsinfrastructuur moet worden gerealiseerd en waar wordt ingezet op de ambitieuze modal shift – denk aan de rand rond Brussel en rond Antwerpen en Gent – is de aanleg van belangrijke fietsinfrastructuur toegewezen aan De Werkvennootschap en Lantis, organisaties die grote infrastructuurwerken versneld kunnen aanpakken.’
Een greep uit de reeds uitgerolde maatregelen die mee moeten helpen om op korte termijn het tij te keren: het finaliseren van het afwegingskader ‘verkeerslichten maximaal conflictvrij’ en van de ontwerprichtlijnen voor oversteekplaatsen voor voetgangers, een nieuw afwegingskader snelheid op gewestwegen buiten de bebouwde kom, 300 miljoen euro aan fietsinvesteringen voorzien voor 2023, verdere kennisverspreiding voor invoering van zones 30, verhogen van verkeersveiligheid in schoolomgevingen of op schoolroutes en de projecten in het kader van de MIA-proeftuinen (gestructureerde testomgevingen waar verkeersonveilige punten en fietsinfrastructuur wordt aangepakt: nvdr) in Limburg en West-Vlaanderen.
Meer ruimte nodig
Bij het verbeteren van de infrastructuur komt ook de vraag tot meer ruimte voor de fietser nadrukkelijk naar voren. Callens maakt de vergelijking met onze noorderburen. ‘Op vlak van breedte van de fietspaden heeft Nederland een voorsprong. We zullen zien hoe het in Vlaanderen binnen vijf jaar is, maar de fietsrealiteit van vandaag is dat je meer ruimte moet geven aan de fietser.’ Eenzelfde geluid bij Willems: ‘Een scheiding tussen gemotoriseerde voertuigen en fietsers wanneer het kan is aangewezen. Wanneer het dan tot een aanrijding komt langs de kant van de weg, zou het minder ernstig kunnen zijn’.