Heidegger wilde met hem naar Griekenland!
50 jaar geleden overleed Erhart Kästner, een fijnbesnaard auteur
Het Erechteion op de Akropolis in Griekenland.
foto © Flickr - bisonlux
Erhart Kästner schreef als Duits bezettingsofficier enkele boeken over Griekenland en de ‘ziel’ ervan. Ook na de oorlog werden ze nog fel gesmaakt.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementErhart Kästner geniet nog altijd grote faam omwille van de boeken die hij in de jaren ’40 en ’50 van de vorige eeuw over Griekenland geschreven heeft. Het waren geen ‘klassieke’ reisverhalen. Kästner nam nooit foto’s en zag het land ook niet door de voorruit van een auto. Wandelen was de boodschap, en daarna met de pen de geest van het land vatten.
Het gebeurde wel eens dat Erhart Kästner met zijn veel beroemdere naamgenoot Erich Kästner, de auteur van ‘Emil und die Detektive’, verwisseld werd. Dat kon ook tragische vormen aannemen, zoals op 10 mei 1933, toen in de nacht van de beruchte Bücherverbrennung nationaalsocialistische studenten zijn (gepubliceerd) doctoraat in de vlammen wierpen. Ze hadden het eigenlijk gemunt op het werk van Erich Kästner. Die was immers tijdens de Republiek van Weimar naar buiten gekomen met maatschappijkritische en antimilitaristische essays en gedichten (zoals ‘Kennst Du das Land, wo die Kanonen blühn?’).
Pronkstuk
Erhart Kästner zelf werd weliswaar in 1947 uit Britse krijgsgevangenschap als ‘antifascist’ ontslagen, maar niets in zijn handelen en denken had ooit op verzet tegen het naziregime geduid. Hij was een man van het boek, als auteur en als bibliothecaris, en hield zich afzijdig van het politieke gedruis. In 1932 had hij in het stadhuis van Dresden een tentoonstelling georganiseerd over Gotthold Ephraim Lessing, een van de grote figuren van de Aufklärung, de Verlichting in Duitsland (zie portret in Doorbraak).
Twintig jaar later zou Kästner weer aanknopen bij Lessing: ditmaal als directeur van de Herzog August Bibliothek van Wolfenbüttel. Ooit was deze bibliotheek een pronkstuk van de Aufklärung geweest en had Lessing er van 1770 tot aan zijn dood in 1781 gewerkt. Kästner bouwde de bibliotheek verder uit als een schatkamer van kostbare boeken en studieplaats voor uitgekozen geleerden.
De ziel van Hellas
De naam van Erhart Kästner zal ook altijd verbonden blijven met die van twee andere grote denkers van de twintigste eeuw. In 1936-37 stond hij als privésecretaris in dienst van de beroemde toneelschrijver Gerhart Hauptmann (zie portret in Doorbraak), en vanaf 1953 correspondeerde hij met de filosoof Martin Heidegger.
Wat de drie mannen met elkaar verbond was de liefde voor het antieke Griekenland. Elk van hen probeerde de ziel van Hellas op te sporen en in het eigen werk te vatten. Die fascinatie voor het oude Griekenland begeleidde de geestelijke zoektocht van Duitse denkers en dichters al vanaf de achttiende eeuw. Goethe had Griekenland dichterlijk ‘das Land der Griechen, mit der Seele suchend’ genoemd.
Griekenland denken
Hauptmann had al in 1907 een twee maand durende reis naar Griekenland ondernomen. In zijn reisdagboek Griechischer Frühling (Griekse Lente) was hij tot de ‘Wurzel des eigentlich Griechischen’, tot aan de ‘wortel van het eigenlijk Griekse’ geraakt, zoals Harry Graf Kessler in een recensie schreef. Het boek zou Kästner blijvend inspireren. En met Kästner alweer was het dat Heidegger, dan al een oudere man, plannen smeedde om eindelijk naar Griekenland te reizen.
Het denken van Martin Heidegger is mee bepaald door dat van de Oude Grieken, in het bijzonder de pre-socratici. Toch zegde Heidegger tweemaal een gepland bezoek aan Griekenland af. Hij wilde zich ermee vergenoegen, ‘“Griechenland” zu denken, nicht zu schauen’, zoals hij aan Kästner schreef. En toen hij uiteindelijk in april 1967 toch in Athene een voordracht zou houden aan de Academie van Wetenschappen en Kunsten, gaf hij dit mee aan Kästner: ‘Griechenland war mehr in den Gedanken gegenwärtig.’ (‘Griekenland was meer aanwezig in mijn gedachten.’)
Militair-politiek
Wat bindt Erhart Kästner zelf aan Griekenland? Vanaf 1940 diende hij als onderofficier bij de Luftwaffe. In maart 1941, twee weken voor de Duitse inval in Griekenland, werd hij op het Reichsluftfahrtministerium in Berlijn ontboden om gepolst te worden over zijn kennis van vreemde talen. Daar vertelde hij dat hij Grieks kon, hoewel hij in waarheid alleen Oudgrieks in de humaniora had gestudeerd. Dat volstond om hem enkele weken later als tolk naar het bezette Griekenland te sturen.
Als tolk viel hij natuurlijk direct door de mand, maar hij kreeg het toch gedaan om in het land te mogen blijven met als opdracht een boek over Griekenland te schrijven voor de Duitse bezettingstroepen. Dat werd militair-politiek ingekleed als de bedoeling om de officieren en soldaten ‘een klein boek vol herinneringen en als inleiding tot de schoonheid van het land mee te kunnen geven’ en ‘Daardoor kan de positieve ingesteldheid van de soldaten tot hun verblijfsoord hier bevorderd worden’.
Het resultaat van zijn verkenningstochten, samen met de tekenaar Helmut Kaulbach, was Griechenland. Ein Buch aus dem Kriege dat in 1943 in Berlijn verscheen. Het was zeker niet opgevat als een klassiek reisboek, dat verplaatsingen beschrijft van het ene oord naar het andere, maar als een ‘Gedanken- und Bilderkette’, een keten van gedachten en beelden.
Kritiek
Hoewel de ondertitel verwijst naar de oorlog, komt de ellende en het gruwelijke ervan niet aan het woord. Dat is ook de kritiek van het hedendaagse Duitsland op de Griekenlandboeken van Kästner – want hij heeft er meerdere geschreven. Er is in de kritiek sprake van een romantisch beeld over Griekenland, van escapisme.
Zijn eerste Griekenlandboek zou na de oorlog in een van nationaalsocialistische semantiek gezuiverde versie verschijnen onder de titel Ölberge, Weinberge. Ein Griechenlandbuch (1953)en enorm aanslaan. Op de kritiek antwoordde zijn biografe Julia Hiller von Gaertringen dat Kästner ‘tegenover de alomtegenwoordige vernieling en de heerschappij van onrecht en geweld een geestelijke toevlucht wilde creëren waarin het Schone en het Humane onaangevochten zouden blijven’.
Erhart Kästner overleed 70 jaar oud op 3 februari 1974 in Staufen im Breisgau waar hij zich na zijn oppensioenstelling had teruggetrokken. Daar, in het Zwarte Woud, maakte hij vele wandelingen met zijn vriend, de dichter Peter Huchel die er zich in 1971 gevestigd had na uit de DDR weggepest te zijn.
Dirk Rochtus (1961) is hoofddocent internationale politiek en Duitse geschiedenis aan de KU Leuven/Campus Antwerpen. Hij is voorzitter van het Archief en Documentatiecentrum voor het Vlaams-nationalisme (ADVN). Zijn onderzoek gaat vooral over Duitsland, Turkije, en vraagstukken van nationalisme.
De hoofdredacteur van Die Welt scherpt de pen voor het inhoudelijke debat nadat Musk een opiniestuk pro-AfD schreef.
De Vivaldi-belastinghervorming sneed in geldstromen van de federale naar de regionale overheden. En werd daarom door de Waalse partijen geblokkeerd.