JavaScript is required for this website to work.
post

Het decennium van de hoofdtelefoon en ‘wegfilter’-cultuur

Verbubbeling van de publieke ruimte?

Chris Ceustermans14/1/2020Leestijd 3 minuten
Hoofdtelefoon in publieke ruimte: verlengstuk van onszelf?

Hoofdtelefoon in publieke ruimte: verlengstuk van onszelf?

foto © Reporters

Het symbool van deze tijd: de geluidswerende hoofdtelefoon. Die verandert de publieke ruimte steeds meer in verkavelde privé-bubbels.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Het symbool van deze tijd: de geluidswerende hoofdtelefoon. Die verandert de publieke ruimte steeds meer in verkavelde privébubbels.

Rumoerige stilteplek

Een poos terug consulteerde ik documenten in een bekende Vlaamse leeszaal. Die plaats werd als ‘rustige ruimte’ ook ingezet als studieplek voor examenkoortsige studenten. Ik merkte echter al gauw dat die leeszaal allesbehalve een rustige leesplek was. Niet dat de andere ‘gebruikers’ rumoer maakte. Het waren medewerkers van de instelling die vanuit een aangrenzende magazijnkamer luidkeels kond deden van vakantieavonturen en wereldpolitiek. De leeszaal werd ‘bevrouwd’ door een lieftallige millennial die moest waken over rust en tevredenheid.

Aanvankelijk nam ik aan dat de dame, die als een wassen beeld voor een computerscherm zat, haar rol als hoedster van de lees- en studieruimte al snel zou opnemen; wie weet zelfs verreikende maatregelen zou nemen, zoals het sluiten van die tussendeur van de rumoerige magazijnruimte. Tot mijn verbazing zette de sympathieke publieke dienstverlener een van die moderne hoofdtelefoons op de oren, alsof het een natuurlijke reflex was.

Verschanst achter hoofdtelefoon

Toen ik haar iets later vroeg of ze die tussendeur niet kon sluiten omdat haar leeszaal eerder als een kroeg klonk, reageerde ze verrast maar behulpzaam. Intussen had ik me afgevraagd hoe de studenten achter me zich nog konden concentreren op hun verplichte leeswerk. Toen ik me weer naar mijn tafel begaf, zag ik het antwoord: ze droegen allemaal een hoofdtelefoon en leken geen idee te hebben van wat er voor hun neus was gebeurd. Ook toen enkele studentes in de vestiaire aan de andere kant van een dunne, houten deur lange tijd en uiterst luidruchtig een groepswerk bespraken over ‘diversiteit en multiperspectiviteit’, leken de studerenden niets van al die decibels te merken. En de ambtelijke hoedster had zich weer achter haar hoofdtelefoon verschanst.

Die ervaring zal velen wellicht vertrouwd lijken. Op de trein, in de kantoorlandschappen, zelfs op de (elektrische) fiets trekt de 21e-eeuwse mens zich terug achter hoofdtelefoons die de medemens en de buitenwereld zo veel mogelijk wegfilteren. Vooral jongeren en millennials lijken uit de baarmoeder te zijn gekropen met hoofdtelefoon. Zelfs in klaslokalen — waar de ideologie heerst dat alles louter en alleen om de leerling draait om samen luidruchtige groepswerkjes te maken — zag ik leerlingen met een hoofdtelefoon. En waar je vroeger wellicht op staande voet ontslagen werd als je op het werk met hoofdtelefoon naar je favoriete muziek wilde luisteren, is het dragen van een hoofdtelefoon een teken van professionaliteit geworden.

Dinosaurus uit vorige eeuwen?

De gevolgen van die hoofdtelefooncultuur voor het samenleven zijn immens. Wie op publieke plaatsen zoals leeszalen of treinwagons een beetje terughoudendheid en zelfdiscipline vraagt, wordt al gauw zelf bekeken als een verstoorder van de openbare orde; een dinosaurus uit een van de vorige eeuwen die een krant of godbetert een papieren boek wil lezen en die omwille van een of andere karakteriële disfunctie weigert om een hoofdtelefoon te dragen. (Die verleiding om jezelf ook te verschansen achter een noise canceling hoofdtelefoon, wordt inderdaad groot — de aandelenkoersen van bedrijven als Bose & co zijn verzekerd.)

De hoofdtelefooncultuur gaat verder dan de ‘verbubbeling’ van de publieke ruimte en het verdwijnen van het burgerschap onder een klankenlaag. Het gaat om de zich van de samenleving terugtrekkende, hedonistische mens die elke confrontatie met de realiteit en de ander probeert te vermijden. ‘Weghoren’, wegkijken van de grimmig wordende publieke ruimte, waar door de globalisering en de massamigratie steeds meer mensen steeds kleiner wordende ruimtes delen; vaak met erg afwijkende waardepatronen en korte lontjes. Daarvan kunnen vele vrouwelijke treinconducteurs, hulpdiensten, mensen met een keppeltje of kortgerokte dames in steden als Brussel getuigen.

Met een deuntje van Stromae – et alors on danse – in de oren en een vaste blik op de Iphone en de Facebookpagina kunnen we ons nog een tijdje wijsmaken dat het allemaal vanzelf goed komt. Dat het alleen maar een kwestie van tijd is vooraleer we in de beste der werelden zullen leven. Dat het een kwestie is van verdraagzaamheid en verbindende communicatie. En vooral: niet oordelen – laat zulks best over aan moe Merkel en aan Rudi Vranckx. Oordelen is onbeleefd en onbeschaafd. Intussen draaien we onze volumeknop ietsje hoger en drukken we de speakertjes nog dieper in de oren.

Chris Ceustermans is een veertiger die ooit van zijn pen leefde als journalist bij onder meer De Morgen. Na andere wegen te hebben verkend, keerde hij terug naar zijn oude liefde: de literatuur. Op Doorbraak pleegt hij af en toe een stuk over dingen die in de eenzijdige media te weinig aan bod komen. 'Ni dieu, ni roi, ni maître', blijft zijn motto, al lijkt dit voor de meeste zelfverklaarde 'links weldenkenden' al lang vergeten.

Meer van Chris Ceustermans
Commentaren en reacties