‘Ik had liever vroeger gelijk gekregen’
Exclusief: Gezondheidseconoom Lieven Annemans blikt terug én vooruit
foto © Filip Claessens
In oktober 2020 stapte Lieven Annemans ontmoedigd uit het corona-adviesorgaan Celeval. In dit interview blikt hij terug op een helse periode.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementGezondheidseconoom Lieven Annemans (UGent) heeft er een helse periode op zitten. Nadat hij vorige herfst in een aantal media werd weggezet als een regelrechte corona-ontkenner, stapte hij eind oktober zelf ontmoedigd op uit het corona-adviesorgaan Celeval. Maar zie, vandaag ligt er een nieuw boek van zijn hand in de boekhandel en stelt hij met tevredenheid vast dat ook almaar meer politici inzien dat een harde lockdown op termijn meer na- dan voordelen heeft. ‘Ik ben te naïef geweest. Ik had nooit geloofd dat men achter mijn rug leugens zou gaan verspreiden.’
Goede hoop
Eind augustus vorig jaar kreeg u van de toenmalige federale regering de vraag om tot Celeval toe te treden. Welke bijdrage hoopte u toen te kunnen leveren, vanuit uw expertise als gezondheidseconoom?
Lieven Annemans: ‘Toen de eerste lockdown werd afgekondigd, waren er ook in mijn ogen weinig andere opties. Haast van de ene dag op de andere waren we in een acute crisis beland, wie was ik toen om die zeer strenge maatregelen in twijfel te trekken? Een paar weken later heb ik wél al een eerste keer aan de alarmbel getrokken. Ik besefte toen al dat zo’n lockdown — als die te lang duurde — ook ingrijpende maatschappelijke gevolgen kon hebben.
De Vlaamse regering heeft me kort daarna ook aangesproken om voorzitter te worden van het Vlaamse maatschappelijke relancecomité. Samen met acht andere experten moest ik me buigen over het herstel van het maatschappelijk weefsel. Met het oog daarop kregen we van een consultancybureau toen al cijfers aangeleverd over de impact van de lockdown op bijvoorbeeld de armoedecijfers, het intra-familiaal geweld of het aantal depressies en andere mentale gezondheidsproblemen.
Mijn bezorgdheid is enkel maar groter geworden tijdens de zomermaanden: hoewel de besmettingscijfers toen laag waren, bleef angst toch dé rode draad in de communicatie rond het virus. Elke dag kregen we een overzicht van het aantal nieuwe besmettingen, maar daarin werd zelden of nooit het verband gelegd met het aantal uitgevoerde tests, terwijl net die verhouding uiteraard cruciaal is. Om nog maar te zwijgen van buitenproportionele maatregelen waarvan ook heel wat experten toen al aangaven dat ze eigenlijk zinloos waren, zoals een mondmaskerplicht in open lucht in alle mogelijke omstandigheden.
Hierdoor zijn we in een vicieuze cirkel beland: al die angstboodschappen en ongenuanceerde maatregelen ondermijnden de mentale weerbaarheid en stookten de angstgevoelens op, waardoor de immuniteit daalde en we dus ook vatbaarder werden voor besmettingen. Op de koop toe vertoonde een groeiend aantal mensen hierdoor ook een foert-reactie, waarna ze meteen álle maatregelen – ook die die wél zinvol waren – aan hun laars lapten. Dit alles sterkte me in de overtuiging dat we dringend op zoek moesten gaan naar een beter evenwicht in het beleid, en daarom heb ik de opdracht binnen Celeval ook aanvaard.’
Nood aan bredere focus
Toen toenmalig minister van Volksgezondheid Maggie De Block u voordroeg, was die nood aan een bredere focus in het beleid dus ook voor haar heel duidelijk?
‘Absoluut. Zij bevestigde ook dat er bij de experten die het beleid toen mee uittekenden enigszins sprake was van een tunnelvisie. Ook de regering besefte dat er nood was aan een bredere aanpak, en een aantal andere experten binnen Celeval onderschreven nadrukkelijk die bredere visie.’
Maar intussen liep het aantal slachtoffers pijlsnel op en was het in de ziekenhuizen alle hens aan dek. Hoe zagen jullie die bredere aanpak dan in de praktijk?
‘Iedereen besefte zeer goed dat we de medische impact van het virus absoluut niet mochten onderschatten en dat de bescherming van de gezondheidszorg cruciaal was, maar tegelijk wilden we af van de harde lockdown en de onvoorwaardelijke sluiting van de maatschappij. In functie van de circulatie van het virus wilden we alle sectoren – gaande van de restaurants over de musea tot de bioscopen — openstellen voor meer of minder mensen. Intussen is er ook wetenschappelijk onderzoek beschikbaar dat duidelijk aangeeft dat een lockdown niet of nauwelijks doeltreffender is dan deze gerichte en flexibele aanpak. Ik had toen al signalen in die richting opgevangen, onder meer van collega-wetenschappers die geen deel uitmaakten van het Celeval.’
Waarom is dat model er finaal nooit doorgekomen?
‘Op een bepaald moment zat iedereen binnen Celeval min of meer op die lijn, ook de virologen overigens. Tot er een beslissende kink in de kabel kwam: in ons voorstel zouden we de verschillende stadia van zo’n model — met telkens aangepaste maatregelen — baseren op het dagelijkse aantal ziekenhuisopnames per provincie, om zo het beleid maximaal te kunnen differentiëren. Het aantal nieuwe besmettingen — dit wordt nu door haast iedereen ook erkend — is immers géén goede parameter. Dit cijfer wordt immers sterk bepaald door het aantal uitgevoerde tests en door wie je precies test. Helaas bleek Sciensano niet in staat om die data aan te leveren: zij beschikten blijkbaar niet over de postcodes van de covid-patiënten die gehospitaliseerd werden.
Hoezo? Als ik in het ziekenhuis word opgenomen, ben ik een halve dag zoet met het invullen van de papierwinkel, maar mijn adresgegevens zouden dan niet beschikbaar zijn?
‘Dat was toen ook mijn reactie: hoezo? Blijkbaar beschikte Sciensano wel over die gegevens maar pas met enkele weken vertraging, waardoor die data onvoldoende up to date zouden zijn. Daarop is ons voorstel toen ook afgesprongen, waarop ook een van de virologen binnen Celeval de staart min of meer introk. Dit gebeurde net op de vooravond van het overlegcomité eind september waarop ons voorstel zou worden besproken, en vanaf dat moment is de hele dynamiek plots ook veranderd. Let wel: ik geloof oprecht dat Sciensano op dat moment niet in staat was die gedetailleerde data aan te leveren. Het instituut werd jarenlang onvoldoende gefinancierd, en toen we die pandemie plots op ons dak kregen, konden zij eenvoudigweg niet meer volgen met hun dataverwerking. Ondanks het puike werk dat zij toen leverden.’
Versoepelbrigade
Eind september werd u in de media ook almaar vaker opgevoerd als het boegbeeld van de ‘versoepelaars’: zat daar in uw ogen een georkestreerde campagne achter?
‘Ik was natuurlijk al langer de man die luidop bedenkingen had geuit bij het dagelijks bombardement met angstboodschappen en bij de in mijn ogen soms buitenproportionele maatregelen. Voor een gezondheidseconoom is dat ook niet zo vreemd: ik werk intussen al 25 jaar in het domein van de maatschappelijke gezondheid en heb dus toch al de nodige deskundigheid en bagage, ook inzake epidemiologie.
Tot vandaag ga ik er van uit dat een aantal experten mij misschien wel als een stoorzender beschouwden, maar dat ze tegelijk toch vooral die tweede golf wilden vermijden en oprecht geloofden dat eenzelfde aanpak als tijdens de eerste golf daarvoor aangewezen was. Ikzelf was er daarentegen almaar meer van overtuigd geraakt — niet in het minst op basis van nieuwe wetenschappelijke studies — dat zo’n lockdown meer na- dan voordelen heeft. In diezelfde periode ben ik er ook achter gekomen dat iemand binnen Celeval in de pers leugens over mij rondstrooide. Ik werd toen her en der weggezet als een corona-ontkenner of niet-deskundige en werd zelfs door onbekenden gestalkt. Daar ging naar mijn gevoel effectief een duidelijke agenda achter schuil. Toen dat echt op mijn gezondheid begon te wegen, heb ik eind oktober besloten om zelf uit Celeval te stappen.’
Voelde u zich op dat moment nog wel gesteund door collega-wetenschappers?
‘Het was dubbel. Enerzijds kreeg ik heel veel steun van andere wetenschappers die vonden dat er een soort karaktermoord op mij werd gepleegd, anderzijds merkte ik ook dat sommige collega’s volledig mee waren in wat ik gemakshalve omschrijf als de ‘nauwe visie’. Nu, je zag en ziet dit tot vandaag ook internationaal. In de Great Barrington Declaration bijvoorbeeld bepleitten een aantal topwetenschappers van onder meer Harvard en Oxford een bredere benadering van de pandemie, terwijl anderen resoluut een strenge lockdown aanhingen.’
Collateral damage
Toen de pandemie losbarstte, was die lockdown wellicht de eerste en op dat moment ook enige optie. Zijn de politieke keuzes die toen in een moment van algehele paniek gemaakt zijn ook beslissend geweest voor de verdere aanpak ervan? Politici konden wellicht nog amper terug, nadat ze in maart 2020 zelf de krijtlijnen voor dat beleid hadden uitgezet, op aansporen van een aantal virologen?
‘Het is me de voorbije jaren al meermaals opgevallen dat wetenschappers vaak iets sneller geneigd zijn om — als ze rotsvast geloven in een bepaalde theorie — vooral op zoek te gaan naar de fouten in studies die het tegendeel beweren. Terwijl ze veel minder kritisch zijn voor die studies die hun theorie staven. Het valt hen vaak lastig om hun mening te herzien, ook op het moment dat daarvoor voldoende bewijs op tafel komt.
Neem nu de mondmaskers in open lucht. Al vrij snel dook er overtuigend bewijs op dat de meerwaarde daarvan min of meer nihil was (iets wat ook viroloog Marc Van Ranst nu toegeeft – nvda), tenzij wanneer mensen ergens langdurig samendrommen. Ik had de indruk dat de meeste experten dit ook wel beseften, maar dat ze het liever niet openlijk toegaven. Vanuit het idee: als we die strenge lijn aanhouden en het straatbeeld gedomineerd wordt door mondmaskers, zullen meer mensen ook geloven dat dit virus echt een heel gevaarlijke zaak is. Waarbij ze jammer genoeg wel volledig voorbijgingen aan de mentale en maatschappelijke gevolgen van die aanpak.’
Heel wat experten zullen de keuzes van de voorbije maanden blijven verdedigen met de argumentatie dat ongeziene tijden ook om ongeziene maatregelen vragen? Nood breekt wet, zeg maar, en dan moeten we er de collateral damage maar bij nemen?
‘Dit is in mijn ogen een verkeerd uitgangspunt. Als wetenschapper kan je toch nooit blind blijven voor die ongewenste neveneffecten? Het virus is zeer ernstig, maar als je de kwalijke gevolgen van de maatregelen ‘collateral damage’ noemt, laat je uitschijnen dat die bijzaak zijn. De juiste aanpak is een correcte afweging tussen de mogelijke voor- en nadelen, waarbij alle aspecten evenwaardig worden ingeschat. In september beschikten we al over ruim voldoende achtergrondkennis over het virus om die juiste afweging te kunnen maken. In Franstalig België is men daar de voorbije maanden een heel stuk beter in geslaagd. Daar hebben een aantal professoren en onderzoekers — van virologen over intensivisten tot statistici en sociologen — zich verenigd in het collectief Covid Rationnel. Zij toonden zelfs aan dat de stijgende curve al opnieuw aan het afzwakken was toen het overlegcomité eind oktober in allerijl de tweede lockdown afkondigde.’
In retrospect
Als u vandaag terugblikt op die periode, heeft u dan spijt van sommige uitspraken die u toen heeft gedaan, of van bepaalde beslissingen?
‘Ik verwijt mezelf vooral dat ik iets te goedgelovig ben geweest. Ik had nooit verwacht dat men achter mijn rug leugens zou gaan verspreiden. Daarnaast ben ik ook te naïef en te braaf geweest in mijn omgang met de media: als je op televisie komt, laat men je doorgaans niet uitpraten en is er heel weinig ruimte voor nuance. Zodra je één wat hardere uitspraak doet, word je daarop vastgepind of wordt die uit de context getrokken.’
Bent u geschrokken van de rol die sommige media in deze pandemie hebben gespeeld?
‘Ik stel al jarenlang vast dat de media soms eenzijdig en onvolledig zijn in hun weergave van de feiten, om van bewust sensatiezoekende titels nog te zwijgen. De voorbije maanden heb ik evenwel moeten vaststellen dat sommige journalisten bepaalde anonieme leugens gewoonweg overnamen, zonder die zelf te checken. Dit gaat volgens mij radicaal in tegen de ethische code van de journalistiek. De verslaggeving was niet altijd eerlijk en objectief, en niet alle stemmen in het debat kwamen in even ruime mate aan bod. Het bleek finaal onmogelijk om op te boksen tegen die pensée unique.’
U bent vervolgens maandenlang aan het kruis gespijkerd — ook door de meeste media — en werd niet langer geraadpleegd als het om de bredere impact van de pandemie ging: heeft dit ook gevolgen gehad voor uw wetenschappelijke carrière?
‘Jawel, maar opmerkelijk genoeg waren die ook alweer dubbel. Enerzijds ontving ik echo’s dat bijvoorbeeld een mogelijke samenwerking met mij in vraag werd gesteld door derden, uit angst dat mijn naam eventueel de financiering van wetenschappelijke projecten in het gedrang zou kunnen brengen. Anderzijds hoorde ik van andere mensen dat ze heel graag met mij wilden samenwerken, net omdat ik in hun ogen blijk had gegeven van een brede maatschappelijke visie. Nu er almaar meer studies naar buiten komen die de enorme impact van het gevoerde beleid op het algemene mentale welbevinden of op de geestelijke gezondheid van de jeugd onderstrepen, merk ik wel dat ik opnieuw meer erkenning krijg. Maar laat ons wel wezen: ik had liever vroeger gelijk gekregen.
Naar de toekomst kijken
Een tegensprekelijk debat zou in elke wetenschappelijke discipline heilig moeten zijn, maar dit principe leek de voorbije maanden almaar meer onder druk te komen. Professor klinische psychologie Mattias Desmet (UGent) wordt min of meer in de ban geslagen omdat hij een andere aanpak van de crisis vroeg, onderzoeker Sam Brokken werd aan de PXL Hogeschool de laan uitgestuurd nadat hij zich kritisch had uitgelaten over de vaccinaties. In zo’n klimaat zal je als wetenschapper voortaan wel tweemaal nadenken om nog tegen de stroom in te roeien?
‘Ik denk dat zij allebei de zaken nog iets meer op scherp durven te stellen dan ikzelf, ik ben wellicht nog iets voorzichtiger. Achteraf bekeken ben ik misschien net iets te braaf en te sereen gebleven toen ik echt werd verketterd, en heb ik misschien te weinig de hakken in het zand gezet. Tegelijk heb ik me nooit laten verleiden tot scheldpartijen of wat dan ook, en dit heeft me ook veel krediet opgeleverd.
Ik merk dat er de laatste weken in de media toch almaar meer opinies opduiken die het gevoerde beleid in vraag stellen, ook van andere gereputeerde wetenschappers. Dat stemt me toch enigszins hoopvol, en ik blijf geloven dat we stilaan toch zullen terugkeren naar een ‘normaal’ belijden van de wetenschap, waarin er inderdaad voluit plaats moet zijn voor een kritisch debat. Het argument alsof dit een luxe zou zijn die we ons in crisissituaties niet kunnen veroorloven, slaat wat mij betreft nergens op.
Ik heb uit goede bron vernomen dat de nieuwe federale regering eind vorig jaar de grote mediagroepen in ons land zelf gecontacteerd heeft met de uitdrukkelijke vraag om mee de regeringsvisie rond de aanpak van de pandemie te onderschrijven en te ondersteunen. Dit is niet enkel redelijk ongezien, het gaat ook regelrecht in tegen een van de basisregels van crisismanagement. Net om te beletten dat je in een tunnelvisie belandt, moet je ten allen tijde uitdrukkelijk open staan voor andere meningen.’
Hoe moet het nu verder met de aanpak van deze crisis, nu we stilaan in een meer endemische fase beland lijken waarbij het virus wellicht voor vele jaren een constante wordt?
‘We moeten in de eerste plaats meer investeren in werkbaar werk in onze gezondheidszorg: meer mensen en middelen zorgen ook voor een ruimere buffer. Daarnaast moeten we, in geval van een eventuele nieuwe heropflakkering, naast de basismaatregelen ook veel meer inzetten op een gerichte communicatie naar een aantal doelgroepen die niet naar het journaal kijken of die je amper via de mainstreammedia bereikt. En we moeten veel korter op de bal spelen als er ergens een nieuwe infectiehaard opduikt.
Het komt er dus op aan om een veel groter aantal gerichte maatregelen te combineren. Op langere termijn is dit veel efficiënter en veel beter leefbaar dan een lockdown waarbij je de hele samenleving op slot gooit. Dit was overigens ook al mijn advies toen ik eind oktober ontslag nam uit Celeval, maar ik heb het gevoel dat de politieke geesten intussen gerijpt zijn. Heel wat politici hebben de nefaste impact van de maatregelen op ons mentale welzijn lange tijd zwaar onderschat.
De harde aanpak heeft op korte termijn ongetwijfeld flink wat levens gered, maar het Federaal Planbureau heeft intussen berekend dat het aantal Belgen dat in ernstige materiële ontbering leeft het voorbije jaar is toegenomen van 500 000 tot 800 000. We weten ook dat die mensen gemiddeld vier jaar minder lang leven dan zij die geen financiële zorgen hebben: wat is dan de tol op langere termijn van die harde aanpak? Ook angst en depressie leiden overigens tot verloren levensjaren. De kans is dus heel groot dat we, door de harde aanpak, op het einde van de rit meer kwaliteitsvolle levensjaren zullen hebben verloren dan gewonnen.
Met Geluk vinden zonder het te zoeken heeft u net een nieuw boek uit waarvoor de eerste plannen al van 2019 dateerden. In welke mate hebben de gebeurtenissen van het voorbije jaar dit boek inhoudelijk nog beïnvloed?
‘Wat maakt een doorsnee mens gelukkig? Alles start doorgaans bij een voldoende comfortabele financiële situatie, maar daarnaast spelen ook een goede gezondheid en kwaliteitsvolle sociale relaties een doorslaggevende rol. Tegelijk moet je betekenis kunnen geven aan je leven en af en toe rustmomenten inbouwen. Welnu, uitgerekend al die factoren kwamen het voorbije jaar bij heel wat mensen zwaar onder druk te staan, en ik denk dat mijn boek hierdoor enkel maar relevanter geworden is. We zullen ons maatschappelijk model grondig moeten herdenken, en daarbij pleit ik bijvoorbeeld voor veel meer aandacht voor een goede buurtwerking. De sociale cohesie is — onder meer door de sterke polarisering van het maatschappelijke debat — zwaar onder druk gekomen. Ik denk dat we de komende maanden echt zullen moeten proberen om als samenleving opnieuw gelukkiger te worden. Dit kan niemand alleen, daarvoor hebben we elkaar nodig.’
Categorieën |
---|
Filip Michiels is zelfstandig journalist/auteur en schrijft voor diverse Belgische kranten, weekbladen en websites. Hij won tweemaal de Citi Persprijs voor economische journalistiek en was eenmaal genomineerd voor de Belfius Persprijs. In 2022 publiceerde hij de biografie van Bessel Kok: "Chaos & Charisma".
‘Moslimhater valt kerstmarkt aan’: het leek voor vele media een haast verfrissend discours. Maar heel wat vragen blijven onbeantwoord.
Net voor Kerstmis verwent de redactie van Doorbraak u met een nieuw Doorbraak Magazine, dat ligt vanaf vandaag in de (betere) krantenwinkel.