Interparlementaire Klimaatdialoog is echokamer over uitdelen klimaatmiljarden aan derde wereld
Vragen over gevolgen van de COP27 voor de begroting bleven uit
De klimaatconferentie vindt plaats in de toeristische hotspot ‘Sharm-El-Sheikh’.
foto © Booking.com
De Interparlementaire Klimaatdialoog staat kritiekloos tegenover de in Egypte toe te zeggen klimaatmiljarden voor ontwikkelingslanden.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementTijdens de Interparlementaire Klimaatdialoog konden Kamerleden en leden van andere parlementen vragen stellen aan de verantwoordelijke ambtenaar voor ‘Klimaatverandering’. Het leverde een steriel en kritiekloos vragenuurtje op. Over de wenselijkheid van het uitdelen van klimaatmiljarden aan onderontwikkelde landen met vaak een zeer slechte staat van dienst qua mensenrechten, corruptie, leefmilieu en democratie bleef het oorverdovend stil.
Activistisch klimaatbeleid
Het Integraal Verslag van de Interparlementaire Klimaatdialoog die op 26 oktober plaatsvond in de Kamer kreeg geen enkele aandacht in de media. Jammer, want de belastingbetaler verdient beter. De verbatim neerslag van die namiddag zorgt voor een bevreemdende leeservaring voor wie de materie een beetje volgt. Want achter de stroom van jargon schuilt een klimaatbeleid dat activistischer is dan de gemiddelde burger wel kan bevroeden.
Geert Fremout, Hoofd van de Cel Internationale Samenwerking, dienst Klimaatverandering, FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu kwam in de Commissie de stand van zaken me betrekking tot de aanstaande COP27-klimaattop in Sharm-el-Sheikh uitleggen. De interesse van de Kamerleden bleek trouwens maar lauw.
De vragen en standpunten blonken uit in holle slogans en een gezamenlijke geloofsbelijdenis over klimaatmiljarden die zonder parlementair debat blijkbaar door de Belgische Staat zullen uitgedeeld worden op de klimaattop.
Een apart VN-klimaatverdrag
COP staat overigens voor Conference of Parties. Die partijen zijn de 196 landen die deelnemen aan de UN Climate Change Conference (UNFCC). Dat is een soort apart klimaatverdrag dat onder de paraplu van de Verenigde Naties bestaat binnen het VN-systeem. Het VN-systeem bestaat uit tal van organisaties, instellingen, conferenties en verdragen die geen hoofdinstellingen van de Verenigde Naties zijn, maar wel de stempel VN ontvangen. Elk van die verdragsrechtelijke organisaties telt leden en die betalen naast hun VN-bijdrage toelagen. In de praktijk betaalt slechts een dozijn westerse landen het hele circus.
Veel van die ‘VN-organisaties’ puren een deel van hun inkomsten echter ook uit andere bronnen, zoals giften van ngo’s, liefdadigheidsinstellingen of bedrijven die aan fondsenwerving doen voor die organisaties. Daardoor zijn het ideale vehikels voor ngo’s of bedrijven om te lobbyen voor hun agenda.
UNFCCC-wetgeving
Het Akkoord van Parijs van de UNFCCC (dat de klimaattoppen organiseert) is een bindend verdrag geworden. Elke partij (land, dus) heeft de verplichting om nationaal bepaalde bijdragen (Nationally Determined Contributions — NDC’s) voor te bereiden, deze mee te delen, zich eraan te houden en zich in te spannen nationale maatregelen te nemen met het oog op het behalen van de doelstellingen ervan.
Hoe gebeurt dat? Door NDC’s over beleid en wetgeving. Op 11 februari 2022 stond in het Belgisch Staatsblad een ministerieel besluit van Zuhal Demir (N-VA) in telegramstijl ‘tot vastlegging van de landspecifieke emissiefactor voor aardgas voor het emissiejaarrapport van BKG-installaties voor de emissies van het jaar 2021’. BKG staat voor broeikasgassen. Voor het jaar 2021 bedroeg die 56,53 ton CO2/TJ. TJ is terajoule: de internationale eenheid voor energie. De dag voordien verscheen hetzelfde soort ministerieel besluit van Elio Di Rupo (PS) en Philippe Henry (Ecolo). De erbij geleverde toelichting was zeer lang en vol uitleg over alle mogelijke bronnen, maar zonder enige vermelding van de energie-eenheden. Beide zijn wetten die er kwamen door de NDC’s van het UNFCCC.
Een veelheid aan ngo’s en lobbygroepen
De impact is veel groter. Koken kost geld. In de Begrotingswet van 23 december 2021 voor 2022 stonden wel de posten vermeld, maar niet de bedragen voor de bijdragen van België aan UNFCCC en gerelateerde onderwerpen. Daarbij viel op dat de federale overheid onder de noemer Programma 55/2 – Klimaatverandering veel subsidies geeft aan ngo’s die lobbyen voor klimaatbeleid. Zo geeft de federale overheid geld aan Climate Action Network Europe asbl, Carbon Watch asbl en subsidies voor ‘soirées d’informations locales’. CAN Europe ontving ook van de Europese Commissie meer dan 30 miljoen euro in de periode 2014-2021 om te lobbyen voor klimaatpolitiek. De Belgische leden van lobbygroep CAN Europe zijn WWF België, 11.11.11, CNCD-11.11.11., Greenpeace België, Bond Beter Leefmilieu en Canopea. CAN Europe is de huidige werkgever van klimaatactiviste Anuna De Wever.
In diezelfde begrotingspost zitten de bijdragen aan het UNFCCC Trust Fund for Supplementary Activities en het UNFCCC Trust Fund for Participation. België betaalt ook voor de activiteiten van het Secretariaat van het UNFCCC, waaronder ook het koppelen van de nationale gegevens aan de International Transaction Log (ITL Fee) van UNFCC, de financiering van het forum van de Climate Change Expert Groep van de OESO (OECD CCXG), de bijdrage aan de NDC Technical Dialogues van UNDP/UNFCCC, enzovoort.
Daarnaast deelt de federale regering ook geld uit aan verenigingen zoals Climate Justice Dialogue, Center for Clean Air Policy en het International Partnership on Mitigation and MRV (onderdeel van UNFCCC als Climate Technology Centre and Network). De rest van het budget gaat naar ecologische projecten.
Kritiekloos
Het mag dan ook merkwaardig heten dat geen van de Kamerleden vragen stelde over die nu al bestaande geldstromen naar UNFCCC — dat de klimaattoppen organiseert — en ngo’s die daar lobbyen voor steeds restrictiever en ambitieuzer klimaatbeleid. Doen die parlementairen hun huiswerk dan niet?
Wat vertelde de hoogste ambtenaar aan de interparlementaire toehoorders?
Fremout baseerde zich op de IPCC-rapporten waar steevast scenario’s over de klimaatopwarming zeer alarmistisch worden geponeerd: ‘De evolutie van de temperatuur is belangrijk. We zitten nu op 1,1 graden Celsius en er zijn verschillende scenario’s voor de toekomst. Het meest ambitieuze brengt ons naar 1,5 graden Celsius, maar het meest dramatische scenario leidt naar 4 à 5 graden Celsius.’
Fremout beweerde eveneens in lijn met de uitspraken van premier Alexander De Croo (Open VLD) en klimaatminister Zakia Khattabi (Ecolo): ‘Er zijn ook verschillende soorten risico’s. Het is belangrijk om te bemerken dat we vanaf 1 graad Celsius voor alle risico’s in de gevarenzone beginnen komen. Dat is ook duidelijk in het nieuws; kijk maar naar de recente gebeurtenissen in Pakistan, Florida en zelfs in België.’ Van zowel Pakistan, Florida als de overstromingen in het Luikse werd ten treure reeds bewezen dat de overstromingen of de orkaan geen enkel oorzakelijk verband vertonen met de klimaatverandering. Zelfs het IPCC bevestigde dit meermaals.
Minder bereidheid
Door de geopolitieke context is de bereidheid van regeringen om in het hele discours van de klimaatverandering mee te gaan behoorlijk bekoeld. Fremout beklaagde zich daarover:
‘[ik] wil eerst zeggen dat de geopolitieke context sinds Glasgow heel sterk veranderd is door de inval van Rusland in Oekraïne en de energie- en voedselcrisis die daaruit volgde. Dat weet u allemaal. Een van de zaken waaruit dat blijkt is dat de vergadering van de G20 in Indonesië een paar weken geleden er voor het eerst sinds jaren niet in slaagde om tot een gezamenlijk communiqué te komen inzake klimaatverandering en de doelstellingen voor de COP’.
Het Egyptische COP-voorzitterschap in Sharm-el-Sheikh heeft bij het begin van de voorbereidingen vier grote doelstellingen opgelijst: mitigation, uitstootreductie, adaptation en finance. De website van het Egyptische voorzitterschap blinkt echter uit in amateurisme en wordt zeer slecht bijgewerkt.
Van mondiale zorg naar schuld aan Westen
De afgelopen maanden ging alle aandacht met steun van ngo’s over ‘de kwetsbare ontwikkelingslanden’. De zogenaamde ‘loss and damage’ staat daarom heel hoog op de agenda van de COP27. Die loss and damage moet ontwikkelingslanden vergoeden voor de klimaatschade die ze ondervinden. Het gaat dan om miljarden euro’s steun aan regeringen met ‘klimaatslachtoffers’.
De Westerse wereld zou ‘aansprakelijk’ zijn en eventuele ‘compensaties’ moeten betalen.
De hele architectuur voor de financiering van loss and damage staat daarom in de steigers. ‘In dat verband stellen de ontwikkelingslanden eigenlijk voor een specifiek fonds, een specifieke faciliteit of mechanisme op te richten, waarbij de ontwikkelde landen, met inbegrip van de Europese Unie, nagaan welke instellingen daarrond actief zijn en hoe we hun werking kunnen opschalen en verbeteren. Met andere woorden, men zoekt naar een mozaïek van oplossingen waarvoor verschillende actoren samenwerken’, aldus Fremout.
‘De ontwikkelde landen hebben zich in 2009 in Kopenhagen ertoe geëngageerd om tegen 2020 100 miljard dollar klimaatfinanciering te mobiliseren. Aan de OESO werd gevraagd om daarover te rapporteren en ze heeft daarvoor een hele methodologie opgesteld. Jammer genoeg heeft men die doelstelling niet kunnen realiseren. We wisten dat al vorig jaar en nu zijn ook de cijfers voor 2020 beschikbaar. Daarbij zien we dat de gezamenlijke klimaatfinanciering gemobiliseerd door de ontwikkelde landen 83 miljard dollar bedraagt en er dus nog een significante kloof is tot de 100 miljard, waartoe men zich had geëngageerd.’
Jaarlijks 100 miljard dollar uitdelen
Die 100 miljard dollar jaarlijks om uit te delen: daar draait de hele COP27 dus om. Niet één van de Kamerleden stelde het hele concept van de loss & damages in vraag. Jean-Philippe Florent (Ecolo) vroeg ‘À combien s’élève, selon vous, la part légitime de la Belgique dans ce financement climatique?’ (‘Hoe hoog is volgens u het legitieme aandeel van België in deze klimaatfinanciering?’)
Fremout antwoordde dat ‘in Glasgow een aanzet is gegeven voor het opstarten van een driejarige dialoog over de funding arrangements voor loss and damage’. Wat betreft nieuw op te richten instellingen zei Fremout; ‘De Europese positie is om geen voorafname te doen en om de bestaande instellingen te versterken.’
‘Dan kom ik aan klimaatfinanciering. Er is het delivery plan. Er komt dit jaar op de COP, maar het is nog niet publiek, een progress report, van dezelfde donoren, over de stand van zaken en welke bijkomende engagementen er inzake klimaatfinanciering zijn geweest het voorbije jaar. Uit de gegevens zou blijken dat wij erin zullen slagen om die doelstelling van 100 miljard te halen tegen 2023. Wij zullen natuurlijk moeten zien of dat ook effectief bevestigd wordt. Met betrekking tot de Belgische bijdrage aan klimaatfinanciering kan ik zeggen dat de Belgische bijdrage gestegen is, aan het stijgen is. Er is een range van voorstellen over wat een faire Belgische bijdrage zou zijn.’
Waarover gaat dat niet-openbare progress report? Wat is de rol van de Belgische overheden daarin?
Het kwam allemaal niet ter sprake en het riep evenmin vragen op.
België vooraan
Kim Buyst (Ecolo-Groen) vroeg een proactieve rol van België: ‘Ik vind het in dat verband belangrijk om aan te geven dat klimaatfinanciering geen kwestie van liefdadigheid is, maar dat het draait om klimaatrechtvaardigheid. Rijke delen hebben nu eenmaal een historische verantwoordelijkheid, daar kunnen we niet omheen. Het is dan ook niet meer dan logisch dat wij instaan voor compensatie van — u gaf zelf een opsomming — verlies van mensenlevens, van biodiversiteit, van land.’
De conclusie bij de Interparlementaire Klimaatdialoog is dan ook dat buiten het bijwonen van presentaties van ambtenaren en het verkondigen van als klimaatbeleid vermomde ‘tiermondistische’ initiatieven, de discussie over de wenselijkheid van een Belgische deelname aan een klimaattop zoals COP27 nooit gevoerd wordt. Over de budgettaire gevolgen of de bedragen die in dit soort organisaties omgaan stellen politici al evenmin vragen.
Categorieën |
---|
Tags |
---|
Lode Goukens is master in de journalistiek. Zijn masterproef behandelde de journalistieke cartografie. Voordien was hij jaren beroepsjournalist en schrijver. Begonnen als officieel IBM multimedia developer in 1992 en één van de eerste professionele ontwikkelaars van DVD’s (dvd-authoring) schreef hij ook het eerste Belgische boek over het Internet in 1994. Hij behaalde ook al een master in de kunstwetenschappen en archeologie en een master filmstudies en visuele cultuur.
Europa stevent op een nieuwe energiecrisis af. En dit keer tijdens de winter. Ondertussen speelt Rusland met de gaskraan.
Net voor Kerstmis verwent de redactie van Doorbraak u met een nieuw Doorbraak Magazine, dat ligt vanaf vandaag in de (betere) krantenwinkel.