Mars op Istanbul
De oppositie tegen de Turkse president Erdoğan komt in beweging. De arrestatie van een parlementslid was de spreekwoordelijke druppel.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementHet verzet in Turkije is nog niet dood. De uitslag van het omstreden referendum van 16 april toonde dat aan. De Turkse president Recep Tayyip Erdoğan van de conservatief-islamitische AKP haalde slechts een nipte meerderheid voor zijn plannen om een executief presidentieel systeem in te voeren. Ondanks alle intimidatie tijdens de verkiezingscampagne gaf de helft van de bevolking duidelijk te verstaan dat ze er geen pap van lust. Al ging de vervolging van andersdenkenden onverminderd voort, toch durven meer en meer mensen op straat te komen om te protesteren tegen de alleenheerschappij van Erdoğan.
Jihadisten
De seculiere oppositiepartij CHP had de AKP-regering beschuldigd van frauduleuze praktijken tijdens de verkiezingscampagne, maar kon haar gelijk niet halen. In de ogen van vele tegenstanders van het regime is ze een tandeloze tijger. Misschien komt daar verandering in sinds de arrestatie van Enis Berberoğlu, een van haar parlementsleden, op woensdag 13 juni. De man werd gearresteerd op beschuldiging van ‘terrorisme’ omdat hij informatie zou hebben gelekt voor een rapport over vrachtwagens die in opdracht van de Nationale Veiligheidsdienst MİT wapens voor jihadisten zouden gesmokkeld hebben naar Syrië. Kati Piri, Europarlementariër voor de Nederlandse PvdA en rapporteur van het Europees Parlement, noemde de arrestatie van Berberoğlu schokkend en een ‘voorbeeld van hoe gebrekkig de rechtsstaat er tegenwoordig aan toe is in Turkije’.
Ghandi
De CHP heeft er genoeg van. Kemal Kilicdaroğlu, de voorzitter van de CHP, windt er geen doekjes meer om: ‘We worden geconfronteerd met een dictatoriaal regime in Turkije (…) We moeten allemaal samen strijden voor de toekomst van dit land’. Er is inderdaad een verschil tussen een land en het regime dat er de plak over zwaait. Aanhangers van Erdoğan verwijten critici dat ze ‘Turkije-haters’ zijn. Niets is minder waar zoals de woorden van Kilicdaroğlu aantonen. De CHP-voorzitter die omwille van zijn rustige houding en uiterlijke gelijkenis met Mahatma Ghandi de spitsnaam Kemal Ghandi toegedicht kreeg, graaft de strijdbijl weer op. Op donderdag 15 juni stelde hij zich aan het hoofd van een protestmars die van Ankara naar Istanbul zal leiden, tot aan de poorten van de Maltepe gevangenis waar Berberoğlu opgesloten zit. In zijn hand houdt hij een bord met slechts één woord: ‘Adalet’ (rechtvaardigheid). Hij bestrijdt Erdoğan met zijn eigen wapens, want de eerste letter van diens AKP-partij staat – inderdaad – voor ‘Adalet’. ‘We willen niet leven in een land waar er geen rechtvaardigheid bestaat’, zegt Kilicdaroğlu, en voegt er aan toe: ‘We willen die mensen niet die de coup van 20 juli gepleegd hebben.’ Daarmee verwijst hij naar de regering die vier (!) dagen na de mislukte staatsgreep van 16 juli 2016 de noodtoestand had uitgeroepen en waardoor ze de mogelijkheid kreeg om meer dan 150.000 mensen te ontslaan of te arresteren en tientallen media op te doeken.
Zivilcourage
De deelnemers aan de mars verwachten de 400 kilometer tussen Ankara en Istanbul op 25 dagen af te leggen. Met Kilicdaroğlu aan de spits doemt de herinnering op aan de beroemde zoutmars van Gandhi in 1930. Deze laatste leidde tot massale opstanden tegen het Britse gezag. Zover zal het niet komen in Turkije. Daarvoor zit Erdoğan te stevig in het zadel. Als symbool van burgerlijke ongehoorzaamheid kan de mars van Kilicdaroğlu net zoals de zoutmars wel tellen. Als symbool van ‘Zivilcourage’ ook.
(c) www.gettyimages.com
Dirk Rochtus (1961) is hoofddocent internationale politiek en Duitse geschiedenis aan de KU Leuven/Campus Antwerpen. Hij is voorzitter van het Archief en Documentatiecentrum voor het Vlaams-nationalisme (ADVN). Zijn onderzoek gaat vooral over Duitsland, Turkije, en vraagstukken van nationalisme.
Een volledige ambtstermijn zat er niet in voor de SPD’ers Brandt, Schmidt, Schröder en nu Scholz.
Een groep vrienden woont op een ruw eiland voor de kust van IJsland de begrafenis van een medestudente bij, maar al snel volgen er vreemde gebeurtenissen.