Plastic soup is een mythe
Ook al leest en hoort u er veel over, de "plastic soup" in de oceaan bestaat niet.
foto © Reporters
Plastic soup is een mythe. Er is plastic in de oceanen, maar een dikke soep is dat niet. Hoogstens kleine stukjes peper in een kom soep, daar kunnen we dat mee vergelijken.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementIn mijn vorige artikel op Doorbraak herstelde ik onze ordinaire plastic zak in ere. De belofte om de mythe van de plastic soup te ontkrachten en tot de juiste realistische proporties te herleiden is echter een iets lastigere opgave. Dat zaadje van die mythe is immers door de media en hun gebruikelijke ‘little helpers’ — milieuactivisten — al diep in ons brein ingepland. Het zijn immers misleidende foto’s zoals deze, die genomen is in Wakuya na de aardbeving en tsunami van 2011 in Japan, die de wereld moeten overtuigen van dat immense probleem.
Zoals wel vaker het geval met berichtgeving over vermeende ecologische rampen, zit er altijd wel een klein stukje waarheid in verborgen, (ja, er is plastic in de oceanen), dat dan op zijn beurt enorm en buiten proportie wordt opgeblazen. Slecht nieuws brengt donaties op en haalt de kranten, goed nieuws niet. Maar de grote ‘plastic soup’ of de ‘plastic garbage patch’ of ’trash vortex’ in de oceanen, die bestaat niet. En dat gaan we nu bewijzen.
Wandelen op het water
Het verhaal gaat terug naar Charles J Moore (een rijke olie-erfgenaam en nu milieuactivist) die, toen hij terugkwam van een zeilrace in 1997, een volgens zijn beschrijving enorme massa plastic en afval in de oceaan tegenkwam. Naar eigen zeggen duurde het een week (!) vooraleer hij door al het afval heen was gevaren. Jammer dat hij geen camera of fototoestel bijhad.
In 2014 deed Moore er nog een schepje bovenop. In een artikel voor de New York Times, beschrijft hij hoe hij zoveel afval tegenkwam, dat hij er wel op kon lopen. Helaas ook al was het zijn tiende trip, hij was weer zijn camera vergeten, om vast te leggen hoe hij op die ‘plastic garbage’ wel rondwandelde.
Moore was bovendien vergeten dat hij in 2011 al had moeten toegeven dat dit inderdaad niet het geval was. Een wakkere journaliste Suzanne Bohan had hem geconfronteerd met die uitspraken en onderzoeken die hem tegenspraken. Ook in een 2008 artikel had hij dit eigenlijk al moeten erkennen.
Moore zat nochtans niet verlegen voor spectaculaire uitspraken. In <2008 voorspelde hij dat dit afval zou uitgroeien tot een soort van vast eiland en dat de groei met een factor 10 zou toenemen om de drie jaar. Dat wil zeggen dat we nu, volgens zijn eigen voorspellingen met minstens 30 keer meer plastic in de oceaan zitten dan in 2008.
Journalisten zijn gek op dergelijke verhalen. Dat verkoopt. The Guardian en The New York Times schreven erover. Dan moet het wel waar zijn natuurlijk! Helaas, toen wetenschappers van NOAA-NASA hun artikel en onderzoek ‘How Big Is the “Great Pacific Garbage Patch? Science vs. Myth’ (7 februari 2013)… schreven, was de fun eruit
‘Plastic soup’
Maar hoeveel plastic zit er dan in de oceanen en hoe ziet het eruit, van waar komt het?
‘The great pacific garbage patch’ is ongeveer 79.000 ton groot in totaal en bestaat voornamelijk uit kleine, vrijwel onzichtbare stukjes plastic (niet groter dan een klein stukje vingernagel), die onder het zeeoppervlak drijven. Dat is maar een minuscule fractie van de jaarlijkse 300 miljoen ton wereldwijd geproduceerde plastic. Ondanks populaire foto’s die de garbage patch moeten bewijzen, kan je dat plastic niet zien ronddrijven daar, je kan het zelfs niet zien vanop een boot. NOAA-NASA beschrijft het als ‘flecks of pepper floating throughout a bowl of soup’. Stukjes peper in een kom soep dus. Het is 0,0000008% van het oppervlakte zeewater daar.
De beroemde foto’s die vaak ter bewijs van de ‘garbage patch’ worden opgevoerd, zijn meestal foto’s genomen in derdewereldlanden, op hun stranden of in ondiepe baaien, na een orkaan of zware storm. Die orkanen blazen het vuil uit de arme wijken en straten naar de zee en de havens, waar het dan opgestapeld ligt te wachten. In een artikel van Annalee Newitz uit 2012 ‘Lies you’ve been told about the great garbage patch’ worden die nepfoto’s dan ook als eerste naar de vuilnisemmer verwezen.
Lange tijd werd gedacht dat het grootste deel van dit plastic komt van ons menselijk geproduceerde afval. Maar dat blijkt niet te kloppen. Onderzoek wees uit dat 20% van het afval van de tsunami van 2011 in Jap is, 46% van visnetten en de rest komt van vissersboten die koorden, palingvallen, oesterbakken en ander vismateriaal verliezen op zee.
Slechts 2% tot 3% van al ons plastic komt in zee terecht. Al de rest gaat naar afvalverbranding en stortplaatsen. Recycleren in rijke landen en gescheiden afvalophaling zal dus niet meteen voor wereldschokkende veranderingen zorgen. Een ban op rietjes en een plastic beker of bestek, is dan ook een druppel op een hete plaat.
Plastic doodt dieren
De bewering dat er jaarlijks één miljoen dieren sterven door die plastic lijkt dan ook heel erg overdreven. Dat was namelijk een stelling die Sipho Kings in 2015 in The Guardian verdedigde. Hij gebruikte een bron om zijn stelling te staven. Helaas sprak die bron hem zelf tegen. Dan was National Geopgraphicwel wat voorzichtiger, dat spreekt van 100.000 per jaar. Maar ook daar geeft de hun aangehaalde bron niet die hoge cijfers. Hoe dan ook, er is debat over en exacte cijfers zijn — alweer — moeilijk te vinden.
Een onderzoek in de Noordzee wees alvast uit dat er niet erg veel plastic in onze vis zit. Van de 400 gevangen en geteste exemplaren was er slechts eentje die twee minuscule stukjes van minder dan 0,4mm plastic in de maag had.
Voor het juiste perspectief moeten we begrijpen dat er misschien wel een miljoen verschillende soorten dieren in onze oceanen zwemmen. Volgens bioloog Cody Carouthers zit er tussen de 20 miljard en de 200 miljard ton vis in onze oceanen. Een correct cijfer is niet voorhanden. De gemiddelde vis is kleiner dan een half pond. Er zitten dus duizenden miljarden vissen in de oceanen. We kunnen natuurlijk betreuren dat er onnodige slachtoffers vallen in onze oceanen. Maar de maatregelen moeten toch in verhouding staan en ook echt werken. Het artikel op VRT.nws, dat er tegen 2050 meer plastic dan vis in onze oceanen zal zitten, lijkt mij dan ook overdreven.
Er zijn ook biologen en wetenschappers die zich opwinden over al die heisa van de ‘garbage patch’ en de zogezegde gevaren van microplastics in de oceanen. In een artikel in het Environmental Science en Technology journal, maakt G Allen Burton Jr, een professor in ‘ecosystems research at the University of Michigan’, zich danig boos over dat overdreven alarmisme over microplastics. Hij schrijft: ‘Als hoofdredacteur van een van de belangrijkste tijdschriften voor milieutoxicologie, vind ik het voortdurende publiceren van onderzoeken over microplastics, waarin dit als een ernstige bedreiging van het milieu wordt vermeld en dit in gereputeerde tijdschriften, verontrustend. Deze studies worden evenwel snel opgepikt door de nieuwsmedia, waar ze dan op hun beurt dienen om het publiek en beleidsmakers verkeerd te informeren’.
In datzelfde tijdschrift verscheen dan ook nog eens een publicatie in 2017 waarin gesteld werd dat de gevolgen van microplastics eigenlijk amper gekend of onderzocht zijn. Patrick Moore – bioloog-ecoloog en medestichter van Greenpeace — schrijft daarover dat een stuk plastic in de oceaan niet toxischer is dan een stuk drijfhout. Mosselen, krabben, inktvissen en vele andere dieren gebruiken dit plastic. Daarom dat er soms stukken in zeevogels belanden. Het klopt dat dit soms en in uitzonderlijke gevallen, nadelige gevolgen kan hebben voor vogels en zeedieren, schrijft hij.
Ongetwijfeld zal Boyan Slat het hart op de juiste plaats hebben. De gigantische plastic vanger die hij bedacht, zal uiteindelijk en na zes jaar voorbereiding worden ingezet in de Stille Oceaan. De vraag is nu maar of die vanger effectief zal werken.
Jan Jacobs is journalist, generalist en serieel ondernemer. Kortom 'Jack of all trades, master of none'. Bezeten om alles te weten over klimaat- en energiepolitiek, omdat dit het belangrijkste politiek feit van de voorbije 15 jaar is en dat voor de volgende generaties welvaart bepalend zal blijken.
In zijn gastcollege zegt Maarten Boudry dat de oliemaatschappijen zich verzetten tegen de klimaatconsensus. Dat is een aantoonbare dwaling.
De laatste Amerikapodcast voor de presidentsverkiezingen: over een eekhoorn, vuilnis en slechte grappen.