JavaScript is required for this website to work.

Alles wat een lezer moet weten over Reinaert de Vos, plus bonussen

Lode Goukens23/5/2023Leestijd 5 minuten

Frits van Oostrom brengt voor zijn pensioen de grootste klassieker uit de Nederlandse literatuur. Terecht op de Vlaamse en Nederlandse canon.

Met De Reynaert. Leven met een middeleeuws meesterwerk verscheen een uniek panoramisch overzicht van de kennis over Van den Vos Reynaerde, dat zowel in Nederland als Vlaanderen tot de literaire canon behoort. Tegelijk bevat het boek een nieuwe tekstkritische editie van dit dierenepos van de hand van Ingrid Biesheuvel en Frits van Oostrom.

Kort voor zijn emeritaat brengt de bekendste filoloog in het Nederlandse taalgebied een tekstkritische editie uit van het dertiende-eeuws dierenepos Van den Vos Reynaerde. Met dit boeiende boek wil Frits van Oostrom nieuwe filologen ronselen die hun tanden willen zetten in medioneerlandistiek. Ook schreef Van Oostrom een ten geleide van bijna vierhonderd bladzijden. Of is het eerder een zeer persoonlijke cultuurgeschiedenis van een tekst die tot het beste van de middeleeuwse Europese literatuur hoort?

Van Oostrom citeert ergens in zijn boek terecht een Duitse filoloog die zich beklaagde dat over ‘de Reynaert’ zoveel Nederlandstalig onderzoek bestaat dat elk overzicht onbegonnen en intimiderend werk is. De discipline van de ‘reinardistiek’ is inderdaad een enorm brede en diepgaande tak binnen de filologie en de heemkunde. Het boek dat Van Oostrom schreef, vormt echter een prachtige inleiding in zowel de belangrijkste als de meest buitenissige voorbeelden van die fascinatie met Van den Vos Reynaerde.

Virtuoos dierenepos

De conclusie van Van Oostrom is dat Van den Vos Reynaerde één van de meest leesbare middeleeuwse teksten is. Ook een van de modernste qua leeservaring. De Nederlandse Reinaert is zeer slim en samenhangend gecomponeerd door één virtuoos schrijver die cadans, dubbelrijm, spanningsboog en directe rede perfect beheerste. De taal is speels en virtuoos, maar de inhoud is naast humoristisch ook veel gewelddadiger dan enig vergelijkbaar dierenepos.

De Vlaamse vossenstreken zijn niet enkel satirisch. De vos is ronduit sadistisch. Reinaert is niet enkel sluw, hij geniet van leed aandoen. Als kenmerk laat de Vlaamse auteur de vos ook steeds na de sluwe oplichterij zijn slachtoffers vernederen en beschimpen. Daarom vermoeden verschillende filologen een persoonlijk wraakmotief achter het dierenepos.

Leesplezier

Volgens Van Oostrom is de Nederlandse Van den Vos Reynaerde de best geschreven van alle varianten in vele talen. Dat is geen misplaatst taalchauvinisme. Tijdens de kandidaturen Romaanse filologie moest de recensent le roman de renart lezen in de editie van Garnier-Flammarion uit 1985 en dat was inderdaad zwoegen door honderden pagina’s gortdroge gedateerde verzen. De tekstkritische editie op bijbelpapier in de prestigieuze Pléiade-reeks uit 1998 was trouwens geen succes en de begeleider van de uitgave verontschuldigde zich zelfs in de inleiding voor de magere literaire kwaliteit.

Wat een verschil in vergelijking met de editie van Van Oostrom en Biesheuvel in dit boek. Al snel is het leesplezier zo groot dat de lezer voortgedreven door het dubbelrijm en de cadans enkel de linkerkolom in Middelnederlands doorleest zonder de rechterkolom te raadplegen met de vertaling of hulp om het vers te verstaan. Tenminste tot iets echt onverstaanbaars opduikt.

Meer dan anekdotiek

Net als andere boeken van Van Oostrom is de schrijfstijl aangenaam. Het boek begon met zijn eerste kennismaking als scholier en bouwt onderwerp per onderwerp op. Van Oostroms jeugdherinneringen zijn uiteraard een lofzang op onderwijzers en het schoolvak Nederlands.

De hoofdstukken bestaan niet enkel uit persoonlijke anekdotiek. Ze lezen als prachtige hoorcolleges waar een erudiete professor op badinerende toon de geschiedenis bespreekt van het belangwekkendste én het enige nog vaak gelezen literair werk in het Middelnederlands. Het begint bij de ontdekking van het handschrift eind achttiende eeuw in het Duitse Comburg. Later volgen de vondst van een tweede handschrift in 1907 in Slot Dyck (eveneens in Duitsland) of fragmenten en alle mogelijke edities in druk. Wie nu vreest dat Van Oostrom saaie filologische kamergeleerden parafraseert kan gerust slapen. Het verhaal wordt levendig en gevarieerd gebracht. Met overigens ontzettend veel prachtige kleurrijke illustraties en foto’s.

Vertrekkend van een jeugdboek en de schooleditie later in de les probeert Van Oostrom uit te leggen waarom hij zo verslingerd raakte aan ‘de Reynaert’ en dat werkt aanstekelijk. Bovendien zijn de uitweidingen en zelfs roddels die hij opdist interessant. Daarnaast plaatst hij de receptie van de vondst van het eerste handschrift of manuscript meteen in de cultuurhistorisch context.

Culturele context

Die context was voor de Vlamingen altijd al anders dan voor de Noord-Nederlanders. Al bij de eerste hertaling en herberijming door Jan Frans Willems in 1834 kreeg ‘de Reynaert’ een belangrijke rol in de Vlaamse ontvoogding. Voor Willems die na de Belgische onafhankelijkheid zijn baan verloor en de Franse dominantie aan den lijve ervoer zelfs een kans op herwaardering van de Nederlandse taal.

Ook speelde een zeker revanchisme tegen de Franstaligen omwille van de spot met de Fransdolle elite in Van den Vos Reynaerde. Andere uitgevers van de tekst zouden hun antiklerikale frustraties kunnen botvieren. Van Oostrom legt het allemaal gemoedelijk uit. De grote filologen die hun leven weidden aan Reinaert de vos passeren één voor één de revue met hun eigenaardigheden, kleine kantjes en verdiensten. Het oordeel van Van Oostrom is vaak wel vernietigend.

Origineel werk

Het belangrijkste deel in het boek bestaat natuurlijk uit de bespreking van de auteur en het dierenepos. De auteur was een onbekende Willem ergens tussen 1260 en 1270. Zijn Van den Vos Reynaerde is 3494 verzen lang en valt uiteen in twee bijna even lange delen.  De tekst blijkt een bewerking van de Franse tekst Le jugement de Renart. Willem volgde dit zeer nauw, maar breidde het creatief uit en herverdeelde de dagindeling. Willem bleek ook de andere branches le Roman de Renart goed te kennen. De enscenering, de dialogen, de spanningsboog enzovoort van Willem zijn stukken beter dan het Franse voorbeeld. Ook zeer boeiend is de uitvoerige uitleg over de duidelijke juridische kennis van Willem.

Van Oostrom legt perfect uit dat de matière renardienne in de twaalfde en dertiende eeuw immens populair bleek. In die mate dat het Oudfranse woord voor vos ‘goupil’ vervangen werd door de eigennaam Renart (renard is de officiële spelling). Om vervolgens vergeten te worden en in de negentiende eeuw herontdekt te worden, terwijl in de Nederlanden Van den Vos Reynaerde altijd een verkoopsucces bleef in tal van bewerkingen.

Levende klassieker

De Reynaert was één van de eerste gedrukte boeken in de Nederlandse volkstaal. Met een proza-versie bij Geraert Leeu te Gouda in 1479 (dat was trouwens de tweede druk van de eerste is geen enkele bewaard) gevolgd door een op fragmenten na verloren rijm-versie met houtsnedes uitgegeven in Antwerpen door diezelfde Leeu tussen 1487 en 1490. William Caxton drukte in 1481 een Historye of Reynard the foxe, gebaseerd op een prozadruk van Leeu. De rijmdruk van Leeu vormde het uitgangspunt voor de Nederduitse uitgave Reynke de vos te Lübeck in 1498.  Zowel de Duitse als de Engelse traditie gaat grotendeels terug op de Vlaamse drukken.

Het verhaal werd een ‘levende klassieker’ met telkens nieuwe edities waaronder een zeer brave tweetalige geïllustreerde uitgave getiteld Reynaert de vos. Een seer ghenouchlicke ende vermakelicke historie: in Franchoyse ende neder Duytsch. Reynier le renard. Histoire tresioyeuse & recreatiue, en François & bas Alleman door Christoffel Plantin in 1566 (te koop vanaf 26 juni 1566).

Vertaling

De Vlaamse versie die in Gent of het Waasland geschreven werd door Willem kende rond 1275 trouwens een Latijnse vertaling door een Gentse schrijver genaamd Boudewijn de jonge die zijn boek opdroeg aan Jan van Vlaanderen de zoon van de Vlaamse graaf Gwijde van Dampierre. Naast de Franse inspiratie bestonden twee andere dierenepen de Ecbasis captivi (circa 1045 overgeleverd in twee manuscripten in de Koninklijke Bibliotheek te Brussel) en Ysengrimus (1148) door de Gentse schrijver Magister Nivardus.

Het boek is een publieksboek met harde kaft en leeslint. Register, notenapparaat en literatuurlijst ontbreken echter niet. Een prachtige reproductie van een linosnede door Gustaaf Van de Woestijne siert de kaft. De Reynaertis naast een prachtig verzorgde teksteditie ook een uitermate leerrijk en lezenswaardig boek over een levende klassieker die tot het collectieve geheugen van de Vlaming behoort.

Lode Goukens is master in de journalistiek. Zijn masterproef behandelde de journalistieke cartografie. Voordien was hij jaren beroepsjournalist en schrijver. Begonnen als officieel IBM multimedia developer in 1992 en één van de eerste professionele ontwikkelaars van DVD’s (dvd-authoring) schreef hij ook het eerste Belgische boek over het Internet in 1994. Hij behaalde ook al een master in de kunstwetenschappen en archeologie en een master filmstudies en visuele cultuur.

Commentaren en reacties