‘Berlijnse Trilogie’ is spannend, bekoorlijk en smaakt naar meer
Berlijns Trilogie is een spannend stripverhaal met historische achtergrond. Een zwarte parel over een donkere periode in de geschiedenis.
In de enorme stroom aan nieuwe stripverhalen duikt soms een pareltje op. Berlijnse Trilogie is een zwarte parel. De zeldzaamste soort. Een prachtig eerbetoon aan schrijver Philip Kerr, een trouwe en toch unieke verstripping van diens beste werk en een op zichzelf staand kunstwerk van internationale klasse.
De Schotse schrijver Philip Kerr (1956-2018) schreef veertien thrillers, met als hoofdpersonage Bernie (Bernhard) Gunther. Deze thrillers plaatsen een voormalige Berlijnse rechercheur in een historische context. In de eerste boeken in de jaren dertig kort na de machtsovername door de nazi’s. In de laatste romans ten tijde van de DDR en de Stasi.
Historische figuren
Kerr laat zijn speurder interageren met historische figuren waaronder nazi-kopstukken. Aanvankelijk hield Kerr na de Berlijnse Trilogie (de eerste drie romans met het sublieme March Violets, the Pale Criminal en a German Requiem) in 1991 op met de reeks. Het enorme succes en de aanhoudende vraag van lezers bracht Kerr echter op andere ideeën en in 2006 verscheen een vierde roman. Met opnieuw een immens succes en enkele van de beste misdaadromans van het decennium als gevolg.
Vooral Prussian Blue (vertaald als Pruisisch Blauw is een topper, maar helaas al enige tijd uitverkocht in Nederlandse vertaling). In bepaalde romans slikt Gunther pervitin (de wonderdrug van de nazi’s om dagen wakker te blijven tijdens de Blitzkrieg). In Nederlandse vertaling telt de reeks veertien titels. Het laatste deel Metropolis verscheen postuum en fungeert als een prequel die zich afspeelt in 1928 wanneer oorlogsveteraan (met IJzeren Kruis tweede klasse of zoals Gunther zelf meermaals cynisch zegt in de romans omdat alle houders van het IJzeren Kruis eerste klasse sneuvelden) bij de Kriminal Polizei dienst neemt.
Reeks
De reeks rond Gunther is een soort Berlin-noir. Thrillers of misdaadromans met een hoge dosis film noir uit de jaren 1940. Kerr bewonderde Raymond Chandler, maar zijn gum shoe wordt ouder, dikker en cynischer. De grove bek of grote mond behoudt Gunther wel. De Berlijnse Trilogie die tussen 1989 en 1991 verscheen is door de Franse scenarist Pierre Boisserie bewerkt tot een stripverhaal getekend door de Franse striptekenaar François Warzala.
Het eerste deel verscheen in 2021 en sloeg in als een bom. Terechte superlatieven ontbraken niet in Frankrijk en eind 2022 verscheen bij de Nederlandse uitgeverij Scratch de uiterst mooi uitgegeven Nederlandse vertaling. Net als de Franse editie met harde kaft en met stoffen rug in boeklinnen. 144 pagina’s lees- en kijkplezier want ook het dossiertje over Philip Kerr en de schetsen van Warzala zijn een genot om te lezen.
Verhaal
Het verhaal begint met Gunther die de inhoud van de kluis moet zoeken van een vermoorde man en vrouw die in hun afgebrande huis verkoold teruggevonden zijn met een open staande kluis. De opdrachtgever is de vader van de vrouw, een rijke staalindustrieel. Naarmate zijn onderzoek vordert, kruisen Gestapo, Kripo enzovoort Gunthers pad. Zowel hoge nazi’s als de georganiseerde misdaad blijken betrokken.
Zelfs voor wie de Britse ‘Krimi’s’ met ontzettend veel vreugde gelezen heeft, blijft het album de hele tijd ontzettend spannend en vooral boeiend. Net als Kerr hebben de auteurs zich ontzettend goed gedocumenteerd. Dit levert prachtige decors op (al sluipt er af en toe een foutje in. Zoals wanneer Gunther over zijn auto zegt dat het een Hanomag is, terwijl hij duidelijk het hele album met een Adler rondrijdt).
Tekeningen
De tekeningen van Warzala zijn werkelijk uitmuntend. De vloeiende lijnvoering van de inkting ademt trouwens ook een soort jaren dertigsfeer uit. Een gleufhoed is pas een gleufhoed met mooie penseelvoering. Zijn auto’s ogen correct en dynamisch. De gebouwen zijn treffend. De personages stijlvol.
De tekenstijl houdt enigszins het midden tussen de klare lijn (gekend van Kuifje, Blake en Mortimer enzovoort) en de atoomstijl van een Yves Chaland of Ever Meulen. Hier en daar duikt zelfs een beetje Frans Masereel op. De poses en de motoriek van de personages zijn bijzonder treffend getekend. Wat door de vele dialogen en dus talking heads nooit voor ritmestoringen leidt. De cameravoering of perspectieven op de pratende personages om zo te zeggen is perfect. Net als in een film noir davert het verhaal ondertussen voort.
De sfeervolle inkleuring door Marie Galopin volgt de kleuren van de vroege kleurenfotografie die in dezelfde periode vooral in Duitsland opkwam. Uiteraard zijn de kleuren dominant die iedereen associeert met het nazisme, namelijk bruin, grijs, rood en zwart. Een zeer interessante vondst. Voor een adaptatie van een roman is het stripverhaal verschrikkelijk goed. Om er een rapportcijfer op te plakken, is het zeker een negen op tien waard. Uitzonderlijk goed dus. Beter dan een filmbewerking ooit zou kunnen zijn.
Liefhebbers
Met dit stripverhaal zal zowel de liefhebber van de vuistdikke romans van Kerr (500 pagina’s zijn geen uitzondering) als van een spannende strip nooit een miskoop doen. Een spannende strip die zich afspeelt in een historisch kader met de onderlinge strijd bij de nazi’s en de maatschappelijke gevolgen van de machtsovername door de nazi’s. Zonder anachronismen wat op zich al een huzarenstuk blijkt. Warzala tekent veel telefoontoestellen. Meestal het bekende bakeliet model van Bell Telephone Manufacturing Company (BTMC) uit Antwerpen. Soms tekent hij het model uit de jaren 1940 in plaats van het eerste model dat in 1932 op de markt kwam.
Een stripverhaal voor volwassenen is natuurlijk ook een kunstvorm. De découpage van de pagina’s (platen in jargon) is eerder die van de graphic novel dan van de klassieke stripalbums. Een verdeling in drie rijen van vakjes dus in plaats van vier rijen van vakjes. In dit album houdt dat de vaart er goed in en de lezer zal zelden het gevoel hebben in een vaak veel artistiekere graphic novel terecht gekomen te zijn. Niettemin ademt het hele album toch een fijne kunstzinnigheid uit die nooit de overhand neemt op het verhalen vertellen. Dat is een grote verdienste van de auteurs.
Een Berlijnse Kwestie deel 1 van Berlijnse Trilogie is een stripalbum dat op geen enkel nachtkastje of salontafel mag ontbreken. Dankzij de prachtige afwerking van het drukwerk misstaat het nooit tussen kunstboeken van de meer bibliofiele boekenverslinder. Voor de estheet redenen te over om het boek aan te schaffen, maar voor de lezer die van goede strips of misdaadromans houdt zullen vooral het verhaal en de magistrale tekeningen een doorslaggevend argument zijn.
Lode Goukens is master in de journalistiek. Zijn masterproef behandelde de journalistieke cartografie. Voordien was hij jaren beroepsjournalist en schrijver. Begonnen als officieel IBM multimedia developer in 1992 en één van de eerste professionele ontwikkelaars van DVD’s (dvd-authoring) schreef hij ook het eerste Belgische boek over het Internet in 1994. Hij behaalde ook al een master in de kunstwetenschappen en archeologie en een master filmstudies en visuele cultuur.
Europa stevent op een nieuwe energiecrisis af. En dit keer tijdens de winter. Ondertussen speelt Rusland met de gaskraan.