JavaScript is required for this website to work.

Betoverend mooi sprookjesboek

Lode Goukens4/1/2021Leestijd 4 minuten

De bejaarde tekenaar Thé Tjong-Khing komt op de valreep met een prachtig sprookjesboek. Een werkelijk subliem voorleesboek.

Elk prentenboek van striptekenaar en illustrator Thé Tjong-Khing is eigenlijk een must have, maar met De sprookjesverteller: Russische Sprookjes leverde de etnisch-Chinese Nederlander uit het voormalige Nederlands-Indië weer een parel af. Thé nam ook de teksten voor zijn rekening (Thé is zijn achternaam en Khing zijn voornaam). Dit boek levert leesvoer voor avonden uiterst plezierig voorleeswerk. Het mooie leeslint komt dus zeker van pas.

100.000 verkochte kinderboeken

De succesvolle sprookjesverteller-serie was al goed voor meer dan 100.000 verkochte kinderboeken met sprookjes geschreven en geïllustreerd door Thé Tjong-Khing. Khing’s naam bestaat uit drie delen: zijn achternaam (Thé); zijn generatienaam (Tjong) en zijn voornaam (Khing). De generatienaam is een gemeenschappelijke naam die alle zoons van dezelfde generatie delen. Het was de Chinese gewoonte om namen ook in die volgorde te gebruiken, dus: Thé Tjong-Khing en niet Khing Thé.

De eerdere boeken waren: Sprookjes van overal, Sprookjes van Andersen en De dertig mooiste verhalen van de sprookjesverteller. Met Russische sprookjes groepeert Thé nu een aantal sprookjes per cultuur of taal.

Gottmer

Helaas zijn volkskundige verzamelingen van sprookjes vaak een teleurstelling. Vlaamse Sprookjes van de volkskundige Maurits De Meyer is een voorbeeld van dergelijke tegenvallers. Zelfs ondanks de prachtige tekeningen van voormalig Suske-en-Wiske inkleurster An Candaele kon ook die laatste editie uit 1995 (bij Standaard Uitgeverij) nooit de status van een geliefd voorleesboek verwerven.

Ook het verdienstelijke Vlaamse Sprookjes uit 2007 door Geert Van Istendael en met diens dochter Judith als illustratrice mist dat universele sprookjesvermaak. Ondanks het literaire of grafische aspect. Wie dat laatste zoekt moet zonder twijfel Folk Tales of Flanders van de Franstalige Vlaamse schrijver Jean de Bosschère opsnorren. Met dit laatste boek heeft Thé’s recentste boek trouwens veel gemeen.

Perrault

Bij sprookjes denkt iedereen natuurlijk aan de gebroeders Grimm, Hans Christian Andersen  en veel minder aan Charles Perrault. Niet dat iemand die auteurs nog lijkt te lezen, bijna elk sprookjesboek is tegenwoordig een commercieel navertelsel. Bij voorkeur vertaald uit het Engels. Wie tegenwoordig een fatsoenlijk klassiek Nederlandstalig sprookjesboek zoekt ziet zich al snel tot de kringwinkel veroordeeld (een andere Geheimtipp voor de fans volgt verderop).

Persoonlijk hou ik niet erg van de sprookjes van Grimm en Andersen. Perrault daarentegen en zijn Sprookjes van Moeder de Gans zijn zowel in vertaling als in het Frans naast werelderfgoed ook gewoon topervaringen als lezer en als voorlezer. Een bezoekje aan de digitale edities op de Gallica-site van de Bibliothèque Nationale de France (BNF) loont zeker de moeite en met een tablet zitten daar prachtige voorleesboeken tussen (of plaatjes om bij het navertellen te tonen). Afdrukken kan natuurlijk ook. Zoek dan niet enkel de gravures van Gustave Doré, maar ook de illustraties van de Engelse illustrator Arthur Rackham (jawel daar haalde Hergé zijn mosterd voor de naam van de scharlaken piraat) en de door Disney beïnvloedde Franse cartoonist en striptekenaar Calvo.

Calvo is het pseudoniem van Edmond-François Calvo die wereldberoemd is dankzij La bête est morte! uit 1944. Een Russische versie van Roodkapje is ook beeldschoon. De latere Russische filmregisseuse Arsja Ovanesova tekende die versie in 1923. Prachtige digitaliseringen van oude boeken in Open Access zijn ideaal om op tablets te zetten en bijvoorbeeld in de auto voor te lezen.

Is Rusland Europees?

De volksverhalen, want de Russische sprookjes zijn hoofdzakelijk volksverhalen, behoren tot een geheel andere cultuur. Dat maakt ze soms ook vreemd of bevreemdend in plaats van feeëriek. De sjamanistische traditie blijkt in Russische folklore vaak aanwezig en wat dit betreft hebben de Russische sprookjes soms iets on-Europees, maar daarover verder meer. De Russische sprookjes zijn meestal zeer kort wat bij voorlezen niet noodzakelijk een nadeel blijkt.

Wie van de Russische folklore enkel De Vuurvogel van Stravinsky uit 1910 kent, zal trouwens zeker niet teleurgesteld zijn. Zelfs niet als hij zoals ondergetekende voor de gelegenheid de grafiek van Léon Bakst voor de Ballets Russes erbij neemt. Hier en daar zijn enkele mantels misschien geïnspireerd op de sublieme tekeningen van Bakst, maar de kans is groter dat beiden goed naar de folkloristische klederdracht keken. Op pagina 111 staat het sprookje De Vuurvogel en ook op pagina 75 en 159 duikt een sprookje met de vuurvogel op. De Tsarenzoon, De vuurvogel en De grijze wolf  zijn hoogtepunten van het sprookjesboek.

Steun van het Nederlandse Letterenfonds

De hoogbejaarde Thé kreeg zeer terecht steun van het Nederlandse Letterenfonds, zijn vertelstijl is zeer aangenaam, iets wat dankzij de magistrale tekeningen bijna zou worden vergeten.

Gottmer

De uitgever beweert in de persmap: ‘Rusland heeft een rijke vertelcultuur, waarin de verhalen zo divers zijn als het land groot is. Thé Tjong-Khing verzamelde 14 prachtige verhalen om ze in klare taal en met zijn uit duizenden herkenbare, spannende illustraties na te vertellen.’ Hoe dat in zijn werk ging doet er niet toe. Dat hij naast bekende klassiekers zoals het griezelige Baba Jaga en het betoverende De vuurvogel koos voor minder bekende zoals Boskoning Och of De boef die minister werd is een goede zaak. De vuurvogels, Baba Jaga’s, zwaardvaardige prinsessen, geniepige reuzen, toverkollen en overmoedige prinsen ontgoochelen nooit.

Nergens lijkt het alsof Thé na drie succesvolle boeken in de reeks De sprookjesverteller werd gedwongen om nieuwe sprookjes te gaan sprokkelen. De Russische sprookjes zijn echter afkomstig uit een zeer verschillende orale cultuur, maar de lezer mag nooit vergeten dat ook die van Grimm en Perrault uit een compleet andere wereld komen. Het verleden is een vreemd land zoals David Lowenthal in 1985 al schreef. Zelfs de reeds vermelde gescande boeken uit de eerste helft van de twintigste eeuw of de tekenfilm Sneeuwwitje en de zeven dwergen van Walt Disney uit 1937 komen uit een cultuur die danig anders was dan de huidige.

Kunstzinnig zonder pretentie

Hoe bespreek je de tekenstijl van een tekenaar die drie gouden penselen won, een zilveren penseel, de Woutertje Pieterseprijs (voor het beste jeugdboek) en de Max Velthuijsprijs (de Velthuijsprijs is een œuvreprijs voor illustratoren)? Dat œuvre is niet mis en gelukkig is een groot deel nog steeds verkrijgbaar in de boekhandel en bibliotheek. De sprookjesverteller: Russische sprookjes is uitmuntend, maar net niet zo subliem als het prentenboek Bosch dat in 2015 uitkwam.

Eigenlijk volstaat het te zeggen dat Thé ondertussen veel navolgers heeft en zijn zeer hoogstaande tekeningen zeer herkenbaar zijn als Nederlandse kinderboekenillustraties. Zijn verleden als striptekenaar is minder zichtbaar, maar zijn tekenstijl heeft ook iets internationaals. Enerzijds lijken ze soms zo uit The New Yorker weggelopen en anderzijds ademen ze authentieke Russische cultuur uit. Kortom een van de beste kinderboeken van 2020.

Lode Goukens is master in de journalistiek. Zijn masterproef behandelde de journalistieke cartografie. Voordien was hij jaren beroepsjournalist en schrijver. Begonnen als officieel IBM multimedia developer in 1992 en één van de eerste professionele ontwikkelaars van DVD’s (dvd-authoring) schreef hij ook het eerste Belgische boek over het Internet in 1994. Hij behaalde ook al een master in de kunstwetenschappen en archeologie en een master filmstudies en visuele cultuur.

Commentaren en reacties