De jongen die Auschwitz tekende
Is ‘De jongen die Auschwitz tekende’ is een merkwaardig jongensboek om poen te pakken of een degelijke faction verpakt als unieke getuigenis?
Een jongetje tekende het leven in de concentratiekampen. Die tekeningen zijn nu uitgebracht in een boek dat tegelijk in het Engels en het Nederlands verschijnt bij HarperCollins. Hoewel het soms een zeer beklijvend verhaal blijkt en de tekeningen op één of andere manier een zekere gruwelijke realiteit op een bijna infantiele, maar fascinerende wijze verbeelden, scheelt er één en ander aan dit boek.
- Thomas Geve
- Duidelijk ervaren tekenaar
De motieven achter dit boek
Ten eerste deugt de opmaak, de druk, het papier en de bindwijze echt niet. Het boek oogt onaangenaam en goedkoop. Ten tweede kan men zich vragen stellen bij de motieven achter dit boek. Het leek een mooi en ontroerend verhaal, maar al snel bleek het iets té mooi. De perstekst van uitgeverij HarperCollins luidt: ‘Thomas Geve was pas vijftien toen hij op 11 april 1945 uit Buchenwald werd bevrijd. Het was het derde kamp dat hij had overleefd, na zijn tijd in Gross-Rosen en Auschwitz-Birkenau. Tweeëntwintig maanden lang was hij onderworpen aan de onmenselijke wereld van naziconcentratiekampen. Na zijn vrijlating voelde Thomas zich gedwongen om het dagelijkse leven in de vernietigingskampen vast te leggen in meer dan tachtig diep ontroerende tekeningen, waarop deze donkere periode van de geschiedenis op een aangrijpende, maar simplistische manier wordt uitgebeeld.’
De jongen die Auschwitz tekende lijkt in de eerste plaats een onhandige zeperd. Een verhaal dat ook bijzonder weinig bijdraagt aan de kennis van de Holocaust. Het is natuurlijk zeer delicaat om een ‘getuigenis’ van een overlevende van drie concentratiekampen kritisch te recenseren. Er zijn al auteurs voor minder als antisemiet versleten. Na een stuk lezen in het boek ontstond de twijfel of dit geen amalgaam was van verhalen om poen en roem te pakken. Een cynische vorm van wat historicus Norman Finkelstein in zijn boek ‘de holocaust-industrie’ noemde.
Zelf zoon van Joodse ouders die Auschwitz overleefden, kloeg Finkelstein in zijn boek uit 1998 aan dat er dat jaar meer Joodse overlevenden waren dan in 1945. Nepclaims, fraude en vooral mensen en organisaties die verlekkerd waren op de compensaties voor het onnoemelijke lijden van échte slachtoffers. Het boek deed veel stof opwaaien, maar kreeg lof van de Joodse historicus Raul Hillberg, bekend van zijn The Destruction of the European Jews (1961). Ook linguïst en polemist Noam Chomsky prees Finkelstein. Dat negationisten of antisemieten uiteraard het boek De holocaust-industrie ondertussen misbruiken, is bijzonder pijnlijk.
De lectuur had ook een persoonlijk facet. Een familielid van uw recensent werd vermoord in het concentratiekamp van Gross-Rosen. Een getuigenis over dat kamp wekte dus enige verwachtingen. Dat bleek alvast een forse teleurstelling.
- Thomas Geve
- Aquarel en potlood gemengde techniek
Wat is de publicatiewaarde?
Allereerst moet gezegd dat het boek niet werd geschreven door persoon die zich op de kaft Thomas Geve noemt, maar door een Britse journalist genaamd Charlie Inglefield (wiens initiatief het zou zijn). Dus als nu ruim 75 jaar na datum plots een boek verschijnt van een in Zwitserland levende sportjournalist, dan doet dit wenkbrauwen fronsen. Zoiets klinkt als een boek waar meer dan vijftig jaar mee geleurd werd en dat nergens publicatiewaardig oogde. Tot HarperCollins een ghostwriter huurde om een nieuwe versie te schrijven met als enig doel zoveel mogelijk geld te verdienen met een vals of bij elkaar gesprokkeld verhaal.
Wanneer een lezer zoiets aanvoelt dan helpt Google, maar hier verergerde dit het mysterie. Zo verscheen al in 1988 een artikel in de New York Times waarbij de naam ‘Thomas Geve’ een pseudoniem zou zijn voor een Europese zakenman. De huidige biografie beweert dan weer dat hij in 1953 naar Israël emigreerde. De echte familienaam van de protagonist is overigens Cohn. AL in 1958 publiceerde die Youth in Chains en in 1987 een herwerkte versie getiteld Guns and Barbed Wire. Waarom hij toen een pseudoniem koos, is een pertinente vraag.
Money to be made on misery
Het verhaal blijkt naast heel veel historische feiten echter ook vol ongerijmdheden en anachronismen te staan. Een amalgaam van getuigenissen met daarover nog eens een saus communis opinio over Jodenvervolging en concentratiekampen.
Op pagina 21 ligt zijn geboorteplaats op 300 km van Berlijn terwijl dit bijna 1000 km blijkt. Op pagina 24 dragen de jongens van de Hitlerjugend in het dorp zwarte uniformen, wat onzin is. Op pagina 31 schrijft hij over luchtalarm in Berlijn en schuilen in kelders, terwijl die bombardementen nog bijna twee jaar op zich zouden laten wachten. Op pagina 33 spelen ze al in gebombardeerde gebouwen… Verder op pagina 33 dansen ze op Lili Marleen in de zomer van 1940, terwijl dat lied pas in 1941 een hit werd. Op pagina 41 luisteren Joden naar Radio Moskou over heroverde stellingen, terwijl tot de late zomer van 1942 de Russen zware verliezen leden. Kortom een collectief hollywoodiaans beeld van de kampen.
Racisme borrelt op
De auteur pronkt het hele boek met zijn ruimdenkendheid jegens zigeuners, Russen enz. Zelfs als het niet ongeloofwaardig zou zijn, dan rest de continue zeer racistische toon over Polen en Oekraïners.
Vele anekdotes die al een keer ergens in een film of boek verschenen, passeren de revue. Helemaal belachelijk wordt het op pagina 173 waar het kampbordeel ter sprake komt. De auteur zou pas 15 jaar oud zijn na de bevrijding.
Op pagina 175 beweert hij zelfs: ‘De plaatselijke bevolking was langzamerhand gewend geraakt aan de vreemde aanblik van een vrouw in gevangeniskleren die in de rij stond bij een van de winkels in het dorp.’ Op pagina 195 verklapt een Duitser dat na de Joden de Slavische volkeren zullen worden uitgemoord.
Wahrheit und Dichtung
De echte tekeningen uit het kamp zouden verloren gegaan zijn in een strozak die in Auschwitz achterbleef. Daarom dat Geve in Zwitserland alles opnieuw tekende. Hij verbleef in Zug met andere pubers die de kampen hadden overleefd. Alles is dus achteraf getekend, geschilderd en geschreven. Die substitutie van die tekeningen noopt tot een nauwkeurige analyse. Op zich lijken die consistent, maar wie goed kijkt ziet dat de kinderlijke tekenstijl niet die van een 15jarige is. Bepaalde delen van tekeningen verraden duidelijk een geoefende, rijpere tekenaar. Het toeval wil dat uw recensent in het verleden tekenles gaf aan kinderen van vluchtelingen. Kortom een deel van de tekeningen zien er nep uit.
Beelden ze dan iets af dat niet waar is? Neen, helemaal niet. De tekeningen geven een duidelijk beeld. Maar het handschrift is de ene keer een reeks hanenpoten, de andere keer een volwassen en regelmatig handschrift. Delen van de tekeningen verraden jarenlange ervaring als tekenaar, andere delen missen perspectief. Ze lijken door een kind van 5 tot 9 getekend. Dit is dan weer inconsistent met tekentechnieken en aquarelgebruik. Soms lijkt het bewust stuntelig getekend. Toch vormen de tekeningen een op zich een boeiend gegeven dat het boek de moeite waard maakt.
De tekeningen bevinden zich in het archief van de herdenkingsplaats Yad Vashem. In de New York Times van 21 februari 1988 staat dat Geve een pseudoniem is van een Europese zakenman. Het Yad Vashem vond het niet de moeite om te antwoorden op mijn vragen over de authenticiteit.
Gelukkig antwoordde de specialist betreft getuigenissen van kinderen uit de kampen wel. Dr. Boaz Cohen (בעז כהן) is voorzitter van het Holocaust Studies Program aan het Western Galilee College in het Israëlische Akko en ook verbonden aan het Centre for Collective Violence, Holocaust and Genocide Studies, van het University College Londen (UCL). Als autoriteit in deze materie antwoordde hij uw recensent het volgende op de bedenkingen bij dit boek: ‘Thomas Geve is a real person and I met him. He is recognized, has books and there are documentaries about him.’ De persoon achter Thomas Geve bestaat dus wel degelijk. Boaz Cohen voegt er aan toe dat vele tekeningen van overlevenden van Auschwitz kort na de Bevrijding werden getekend, omdat tekenen in het concentratiekamp onmogelijk was. ‘Zulke tekeningen werden door rechtbanken en historici erkend als authentieke afbeeldingen van het kamp’.
De ghostwriter blijkt ook een beetje een mythomaan. Charlie Inglefield is een freelance sportjournalist die in Zwitserland woont. Eentje met een vrij vreemde biografie, want in het ene interview beweert hij in 2011 van Australië naar Zwitserland te zijn verhuisd, maar elders op zijn Linkedin-profiel blijkt dat niet te kloppen.
Als ‘faction’, als autobiografie gepresenteerd amalgaam van fictie en feiten heeft het boek de verdienste omdat het vlot wegleest en naast vele anekdotes ook historische getuigenissen bevat. Helaas niet altijd even betrouwbare of authentieke getuigenissen.
Lode Goukens is master in de journalistiek. Zijn masterproef behandelde de journalistieke cartografie. Voordien was hij jaren beroepsjournalist en schrijver. Begonnen als officieel IBM multimedia developer in 1992 en één van de eerste professionele ontwikkelaars van DVD’s (dvd-authoring) schreef hij ook het eerste Belgische boek over het Internet in 1994. Hij behaalde ook al een master in de kunstwetenschappen en archeologie en een master filmstudies en visuele cultuur.
Europa stevent op een nieuwe energiecrisis af. En dit keer tijdens de winter. Ondertussen speelt Rusland met de gaskraan.