JavaScript is required for this website to work.

De knetterende schedel van Roger Van de Velde

Chris Ceustermans26/7/2020Leestijd 3 minuten

Uitgeverij Vrijdag brengt het lichtjes legendarische Knetterende Schedels van Roger Van de Velde weer in de boekhandel. Een goede zaak.

Uitgeverij Vrijdag brengt het lichtjes legendarische De knetterende schedels van Roger Van de Velde weer in de boekhandel. Een goede zaak. Deze verhalenbundel met indringende portretten van Van de Veldes medegevangenen is een unicum in de Nederlandstalige literatuur.

Russische school van Babel

Roger Van de Velde (1925-1970) werd na zijn tragische dood nooit vergeten door literatuurkenners. Hij is een van de grootmeesters van het in ons taalgebied miskende genre van het kortverhaal. Van de Velde was geen taalmuzikant zoals Streuvels, Boon of J.M.H. Berckmans die hun worsteling met de wereld en zichzelf in een hoogstpersoonlijke klank en taal wisten om te zetten.

Hij was een schrijver uit de school van Tsjechov of Isaak Babel (1894-1940): niet alleen een meesterlijk observator, maar ook iemand die, net als zijn mentor Willem Elsschot, zo precies mogelijk de werkelijkheid wilde weergeven. Ook al omdat die werkelijkheid vaak gruwelijker bleek dan de meest beklemmende nachtmerrie.

Isaak Babel schreef met zijn De Rode Ruiterij miniaturen over de gruwel van de Russische burgeroorlog waarin hij diende bij het Rode Leger. Babel voert er de losgeslagen of verloren mensen op die hij in de oorlog ontmoette: een desolaat landschap van geestelijke implosie en vernietiging van alle oude zekerheden.

Schrijven in de grauwzone

In De knetterende schedels tekent Van de Velde met ingehouden precisie zijn eigen, kleine oorlog. Na een maagkwaal en alcoholproblemen was hij, zonder het aanvankelijk te beseffen, verslaafd geraakt aan het opioïde medicijn Palfium. Dat was een tijdlang vrij in de handel verkrijgbaar tot men de zwaar verslaafde werking ervan inzag en het louter op voorschrift beschikbaar stelde.

Toen was het voor Van de Velde echter al te laat. Na een maagoperatie raakte hij aan Palfium verslaafd en begon hij doktersbriefjes te vervalsen om zijn ‘drugs’ te scoren. Hij werd gevat en pleitte tijdelijke, geestelijke ontoerekeningsvatbaarheid omwille van zijn verslaving.

Begin jaren zestig van de vorige eeuw waren afkickprogramma’s even onbekend als iPhones of ADHD. Van de Velde werd in 1962 door de wet op ‘bescherming van de maatschappij’ in de psychiatrische vleugel van de Antwerpse gevangenis gegooid.

Zonder echte psychologische begeleiding of behandeling zou hij tot zijn dood in 1970 bijna al zijn dagen in de psychiatrische vleugels van Belgische gevangenissen doorbrengen. Die episodes tussen seriemoordenaars, verkrachters en pseudo-Napoleons bereidden hem allesbehalve voor op een terugkeer in samenleving. Hij herviel altijd weer in zijn Palfium-verslaving.

Rusteloze oogjes

In De knetterende schedels voert Van de Velde met veel inlevingsvermogen de medegevangenen en bewakers op die samen met hem in de grauwzone (over)leven. Zoals Isaak Babel blinkt hij uit in beklijvende beschrijvingen. ‘Achter het lorgnet, dat nog in de vorige eeuw moest zijn gefabriceerd en waaraan hij niet alleen wegens zijn myopie zeer gehecht was, flikkerden twee rusteloze oogjes, als kogeltjes, in een ziek gelaat. Hij was het gedroomde type van een notarisklerkje in een amateurtoneelgezelschap.’ Zo omschrijft hij Monsieur Delcourt in het gelijknamige verhaal.

Het zijn die onvergetelijke beschrijvingen van verloren zielen in het Belgische juridische moeras die De knetterende schedels tot sterke literatuur maken. Zijn talent om personen te evoceren had Van de Velde ongetwijfeld aangescherpt in de jaren dat hij verslaggever was bij De Nieuwe Gazet in Antwerpen. Een opmerkelijk veelzijdig en kleurrijk verslaggever, tot hij er in 1961 wegens zijn verslaving aan de deur werd gezet.

Sterven te Antwerpen

Van de Velde was ook een groot non-fictieschrijver. Met veel Franse zwier en sfeergevoel kon hij een situatie oproepen. Het was dan ook een wijze beslissing van uitgeverij Vrijdag en Van de Velde-biografe/curator Ellen Van Pelt om het boek Recht op Antwoord bij de heruitgave te voegen.

Recht op Antwoord is een explosief manifest tegen een juridisch systeem dat mensen als Van de Velde op basis van enkele korte verslagen en interviews jarenlang als ‘gestoord’ verklaart en opsluit. Dat hen alles ontneemt, niet alleen hun familieleven maar ook het recht om vrij te spreken en te publiceren. Zo moest Van de Veldes debuutbundel Galgenaas door zijn vrouw Rosa uit de gevangenis worden gesmokkeld. Belgische situaties die doen denken aan onder meer het huidige Turkije onder ‘sultan’ Erdogan.

Recht op Antwoord maakte in de culturele wereld veel verontwaardiging los. Met de steun van schrijvers als Hubert Lampo, Walter van den Broeck of Jeroen Brouwers werd Van de Velde in 1970 weer vrijgelaten, helaas zonder echt voor zijn verslaving behandeld te zijn geweest. Enkele weken na zijn vrijlating dwaalde hij door de Antwerpse stationsbuurt en stierf hij. Dat hij net voordien de Ark-prijs voor het Vrije Woord had gekregen, mocht niet meer baten.

Eenzaamheid van de slaapkamer

Dat Van de Veldes werk heruitgegeven wordt, kan alleen maar verheugen, ook al kent zijn proza enkele zwakkere kantjes door het overdadig gebruik van Franse constructies wegens zijn gedeeltelijk Franstalige scholing. De knetterende schedels en Recht op Antwoord werden in 2001 al een keer heruitgegeven.

Persoonlijk vind ik zijn intiemere verhalen over relationele worstelingen uit De Slaapkamer (1967) of de evocatie van eenzaamheid en drankverslaving in een huwelijk in ‘Côtes de Kabylie’ sterker en ontroerender dan de soms ietwat anekdotische gevangenisverhalen.

Dat andere prozawerk is vandaag erg moeilijk te vinden — de laatste heruitgave stamt uit 1980. Hopelijk komen ook die meesterwerkjes vroeg of laat weer in circulatie. Intussen kunnen we alleen maar blij zijn met deze mooie heruitgave van De knetterende schedels en uitkijken naar Van Pelts Van de Velde-biografie Deze wereld is geen ergernis waard die deze zomer verschijnt.

Chris Ceustermans is een veertiger die ooit van zijn pen leefde als journalist bij onder meer De Morgen. Na andere wegen te hebben verkend, keerde hij terug naar zijn oude liefde: de literatuur. Op Doorbraak pleegt hij af en toe een stuk over dingen die in de eenzijdige media te weinig aan bod komen. 'Ni dieu, ni roi, ni maître', blijft zijn motto, al lijkt dit voor de meeste zelfverklaarde 'links weldenkenden' al lang vergeten.

Meer van Chris Ceustermans
Commentaren en reacties