De lenige geest versus politieke correctheid
Titel | Een kwestie van bestaan |
---|---|
Subtitel | Vlaanderen in de wereld |
Auteur | Jean-Pierre Rondas |
Uitgever | Doorbraak |
ISBN | ISBN9789492639486 |
Onze beoordeling | |
Aantal bladzijden | 272 |
Prijs | € 22.50 |
Koop dit boek |
Jean-Pierre Rondas bundelde in ‘Een kwestie van bestaan’ zijn kortere teksten en essays van het afgelopen decennium.
Jean-Pierre Rondas bundelde in Een kwestie van bestaan een aantal van zijn kortere teksten en essays van het afgelopen decennium. Dat leverde een bijzonder prikkelende oefening op in intellectuele weerbaarheid en geestelijke lenigheid.
Op een prikkelende rooster
Jean-Pierre Rondas voorstellen? Zij die geïnteresseerd zijn in cultuur en samenleving denken onvermijdelijk en met enige weemoed terug aan het radioprogramma Rondas dat tien jaar lang de debiele wetten van de moderne marketing uitdaagde. Ik weet nog hoe gretig ik elke zondagmiddag luisterde naar Rondas’ ideeëndans met een filosoof of auteur. Slow radio was het, vaak deels in het Engels, Frans of Duits, maar bij Rondas geen moment van verveling. De uit Gent afkomstige Antwerpenaar en huidig voorzitter van Doorbraak wist zijn nieuwsgierigheid en enthousiasme over te brengen op zijn ‘béste luisteraars’ en op degenen die door hem minzaam op een prikkelende rooster werden gelegd, of die nu George Steiner, Alain Finkielkraut, Roger Scruton of Amin Maalouf heetten.
Even stimulerend als zijn vroegere radioprogramma is zijn nieuwe boek: Een kwestie van bestaan. Dat bundelt teksten en essays die hij het vorige, woelige decennium publiceerde in Doorbraak, Knack of in het intussen ter ziele gegane Streven. Wie Rondas een beetje kent, weet hoe gedreven hij is door de grote vragen van deze tijd: het samenleven in tijden van versplintering, de rol van de mainstream media, het debacle van links, de spanningen tussen de Vlaamse gedachte en de cultuurwereld en ten slotte de postmoderne geest die doorheen al die thema’s spookt.
Weerbaarheid
Verwacht van Rondas geen woeste slogans of uitroeptekens, beste luisteraars. Rondas is een man van tekstexegese, eruditie en analyse. Dat alles weet hij in spitse zinnen of paradoxen te verwoorden. Wie graag nieuwe perspectieven ontdekt, is met deze bundel urenlang zoet in zijn of haar bubbel. Niet dat het kabbelende of rustgevende literatuur is. Bij Rondas staat er daarvoor te veel op het spel. En voor een gemakzuchtige reductio ad trumpum of hitlerum moet men niet op radio Rondas afstemmen.
Zo looft Rondas de vermaledijde ‘bange blanke man’ voor diens weerbaarheid omdat die ook de weerbaarheid van de democratie zou zijn. Daarbij komt Rondas ietwat bitter tot de vaststelling dat die ‘bange blanke man’ en de onzekere migrant meer op elkaar lijken dan ze vermoeden: het feit dat massamigratie hun wereld ontwricht. Rondas vraagt zich uitdagend af of die door de elite beschimpte angst niet heel verschillende groepen burgers bij elkaar kan brengen. ‘Gedeelde angst verdeelt niet, maar maakt inclusief’. Om dit in te zien moeten de politieke en culturele elites wel de angst van die kwetsbare groepen voor de globalisering proberen te begrijpen. De alomtegenwoordige politieke correctheid staat dit echter in de weg.
Ingenieuze verbanden
Een van de instrumenten van de politieke correctheid is het orwelliaanse concept ‘islamofobie’. Rondas fileert dit non-woord dat angst voor een wereldbeeld gelijkstelt met irrationele schrik voor spinnen of muizen. Hij voegt er speels aan toe dat hijzelf lijdt aan ‘islamofobiefobie’.
Hoe graag die culturele elite blind blijft voor de reactionaire strategie van islamisten, tekent Rondas via een verrassende analyse van Michel Houellebecqs befaamde roman Soumission (2015). Een boek over hoe een onzeker en gepolariseerd Frankrijk en een al even onzeker links er uiteindelijk voor zorgen dat een schijnbaar gematigd politicus van de moslimpartij president van de republiek wordt. Critici vertrappelden elkaar na het verschijnen van die roman om hun opluchting te uiten over het feit dat deze gevreesde roman uiteindelijk niet echt kritisch voor de islam zou wezen.
In zijn analyse maakt Rondas brandhout van die wishful thinking. Hij spint ingenieuze verbanden met een van zijn andere literaire helden die meermaals in de bundel – en bij Houellebecq – opduikt: de Britse romancier Chesterton. Die schreef al in 1914 met zijn satirische roman The Flying Inn een gedachtenexperiment over wat er zou gebeuren als een er politiek leider met een ‘progressieve islam’ aan de macht zou komen van een Europees land.
Kritiek van de preekjournalistiek
Met de schrijver Umberto Eco als intellectueel maatje brouwt Rondas daarna een ambachtelijke en met pittige voorbeelden gekruide mediakritiek. ‘De pers herkent de post truth nooit bij zichzelf,’ is zijn stelling. Journalisten klampen zich vast aan hun niet verwoorde privilege: het kunnen vermengen van feiten en oordelen, zonder op dat laatste echt aangesproken te worden of ervoor verantwoordelijkheid te dragen.
Ook hier neemt Rondas geen genoegen met boude stellingen. Rondas illustreert die ‘preekjournalistiek’ met casussen zoals hoe uitspraken van Antwerps burgemeester Bart De Wever over de Marokkaanse gemeenschap in Borgerhout gemanipuleerd worden. De journalisten die alles uit de kast halen om de woorden van een hen niet-welgevallig politicus verdacht te maken, blijken echter zelf bijzonder onverdraagzaam tegenover mediakritiek. Dit illustreert Rondas met de kwestie Rik Torfs versus De Journalist. De ex-rector van de KU Leuven had in het vakblad De Journalist zijn beklag gemaakt over ‘dat de neutraliteit van de pers ver zoek is’. Prompt moest de betrokken interviewster onder druk van collega’s zichzelf schriftelijk en publiekelijk verontschuldigen voor haar ‘slippertje’.
Taaltemmers
Kritische journalistiek en feitenverslag worden almaar meer vervangen door politieke correctheid, zoals linkse politiek vervangen is door de mantra van de politieke correctheid. Deze evolutie is volgens Rondas al decennialang aan de gang. Hij vertelt het aangrijpende verhaal van de progressieve en gelauwerde dichter Heberto Padilla die Fidel Castro en zijn mensen folterden omdat hij zijn taal niet aanpaste aan die van Castro’s linkse dictatuur. Westerse schrijvers zoals de ‘moedige en breeddenkende’ Harry Mulisch trapten de gevangen dichter nog na door diens geloofwaardigheid te ondermijnen. Rondas besluit: rechtse of linkse dictaturen: allemaal ‘taaltemmers’.
Na de analyses over islamofobie, media en politieke correctheid, probeert Rondas vat te krijgen op het onderliggende wereldbeeld: het spook van het postmodernisme. De filosofie die gericht is op het deconstrueren van wat andere denkers hebben opgebouwd. ‘Afbraakwerk’, zo vat Rondas het postmodernisme samen. Tinneke Beeckmans Macht en onmacht inspireert hem tot de fundamentele vragen: Hoe bouw je dan met dat postmodernisme een samenleving? Wat vertel je dan tegen iemand die de Westerse samenleving vooral enkele bommengordels waard vindt? Is het postmodernisme geen adder aan de linkse borst? Is het verlichtingsrationalisme, hoe onvolkomen ook, dan niet het enige houvast dat we hebben?
Lenige geesten
Ach béste luisteraars, het is onbegonnen werk om in een recensie de veelzijdigheid van Rondas’ bundel recht te doen. Zo trakteert Rondas ons ook op warme portretten van tegendraadse, denkende doeners die hij koestert zoals de sociaal bevlogen Volksunieman Willy Kuijpers of de gulle journalist-schrijver Gaston Durnez.
Die laatste heeft met zijn eruditie en zijn boeken over figuren als Chesterton ongetwijfeld Rondas’ lees- en leergierigheid aangewakkerd, op dezelfde wijze waarop Rondas nu zijn lezers probeert te prikkelen. Dat lukt hem uitstekend. Na het lezen van Rondas’ bundel ligt er op mijn salontafel een lijstje van boeken die ik absoluut wil lezen. De uitgever had in hoofdletters op de cover de volgende waarschuwing moeten afdrukken: ‘Opgelet, lectuur hiervan kan uw ogen schaden’. De ogen kunnen dan wel lijden onder Rondas’ boek, maar niet de geest. Die lenigheid van geest, het kunnen verwoorden wat verwoord moet worden, dat blijft een kwestie van bestaan.
Chris Ceustermans is een veertiger die ooit van zijn pen leefde als journalist bij onder meer De Morgen. Na andere wegen te hebben verkend, keerde hij terug naar zijn oude liefde: de literatuur. Op Doorbraak pleegt hij af en toe een stuk over dingen die in de eenzijdige media te weinig aan bod komen. 'Ni dieu, ni roi, ni maître', blijft zijn motto, al lijkt dit voor de meeste zelfverklaarde 'links weldenkenden' al lang vergeten.
Hoe de Britse democratie Boris Johnson verteert en de darmen van de auteur door camera’s worden doorploegd. Ons lichaam, dat weet wat.