Een prachtig kunstboek herdenkt striptekenaar Marc Sleen
Een prachtig kunstboek eert Marc Sleen, maar ook het dagbladfenomeen Nero.
‘De eeuw van Marc Sleen’ van Yves Kerremans en Noël Slangen is een prachtig kunstboek dat naast een reeks onderhoudende teksten vooral ontzettend knappe reproducties van originelen van striptekenaar Marc Sleen bevat. Originelen die het uitzonderlijke talent van één van de grootste Vlaamse striptekenaars perfect illustreren.
Toen in 2021 ‘Marc Sleen, de interviews’ verscheen bleek dit een aantal tekortkomingen te kennen. Anderzijds gaf het interviewboek wel een goed zicht op de frustraties, de rancunes en de milde mythomanie van striptekenaar Marc Sleen. Dezelfde auteurs hebben nu een prachtboek geschreven, gebaseerd op die verzamelde interviews. Waar de opmaak van de interviews tamelijk slordig en niet leesvriendelijk was, is de opmaak en structuur van ‘De eeuw van Marc Sleen’ uitmuntend. Een genot om lezen en vooral om te kijken.
Marc Sleen Museum
De eeuw van Marc Sleen is een uitgave van het Davidsfonds (Standaard Uitgeverij) en de Stichting Marc Sleen en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Die Stichting Marc Sleen is door de Brusselse regering opgericht om de nalatenschap van striptekenaar Marc Sleen te beheren waaronder 15.000 originelen. Dit leidde tot een Marc Sleen Museum in de Zandstraat waar de carrière van de striptekenaar in de gebouwen van de krant La Cité begon (toen zat daar de katholieke krant De Nieuwe Gids). Recht tegenover het Belgische Centrum voor het Beeldverhaal (in de volksmond het stripmuseum). In 2022 stopte de subsidiëring door het Brussels Gewest.
Het lot van de meeste striptekenaars is dat ze in de vergetelheid geraken wanneer er geen nieuwe albums meer verschijnen. Dat lot blijft Marc Sleen voorlopig bespaard. Onlangs verscheen het zeer vermakelijke hommage-album ‘De hemeltergers’ door Dirk Stallaert en Kim Duchateau. Vorig jaar verscheen het interview-boek. Eind november 2022 volgde dus dit boek dat de honderdste geboortedag van Marc Sleen en de 75ste verjaardag van zijn bekendste stripfiguur Nero moet vieren. Over die geboortedag verkocht Sleen lang allerhande straffe verhalen in interviews en de auteurs vergissen zich daardoor. Sleen beweerde graag dat-ie op 31 december geboren was. De waarheid is (en dat stond in het interview-boek van de auteurs) dat hij op 30 december 1922 geboren is. Nero verscheen voor het eerst in de krant 2 oktober 1947.
Onweerstaanbaar
De huidige druktechnieken en ook mogelijkheden om te scannen of te fotograferen zijn zo goed dat de kwaliteit van de originelen van Marc Sleen veel beter tot hun recht komen dan in de oorspronkelijke uitgaven. Het volumineuze formaat met harde kaft en linnen rug maakt het lezen zeker niet onhandig. De kwijl loopt bijna letterlijk uit de mond bij het bestuderen van zulk een prachtige tekeningen en composities. De originelen doen de lezer bijna onweerstaanbaar naar diens boekenkast hollen om de betreffende albums erbij te halen.
Alle aspecten van het œuvre van Marc Sleen komen aan bod, maar vooral de geschiedenis (of is hier eerder sprake van de chronologie) van de Nero-reeks laat zich esthetisch verantwoord ontvouwen voor de ogen van de lezer.
Het boek is ook een beetje een coffee table-boek. Zo’n boek dat op de salontafel blijft liggen om regelmatig in te bladeren en weg te dromen. Het is ook een perfecte conversation piece. Elke generatie Nero-fans zal dingen ontdekken in de prachtige reproducties die dateren van voor de eigen jeugdherinneringen.
De rechten van Nero
Biografieën van striptekenaars zijn – een zeldzame uitzondering daargelaten – zelden boeiend. Het is daarom een zegen dat de auteurs het bij korte tekstjes hielden die leesbaar blijven en niet te hagiografisch schijnen. De bewondering van kunstenaar en mens dreigt bij dergelijke teksten altijd door elkaar te beginnen lopen. Bovendien speelt vaak ook een vriendschappelijke relatie met de auteur een rol. De auteurs houden het relatief objectief. Al checken ze niet als historici een aantal zaken waar Sleen zelf de bron blijkt.
De onverkwikkelijke zaak van het testament en de belofte aan Dirk Stallaert dat ie de reeks zou mogen voortzetten komt goed aan bod. Sleen gaf Stallaert een brief waarbij hij aangaf dat hij de rechten van Nero naliet aan Stallaert. Sleen verkondigde dat ook in de media. Toen bedacht Sleen zich en liet Nero eindigen na 217 albums. De notaris bevestigde dat het testament gewijzigd werd. Toen Stallaert vervolgens ‘Suske en Wiske’ ging tekenen bleek Sleen bovendien nog boos en verongelijkt op de koop toe. De auteurs reproduceren zelfs de brief die Sleen aan Stallaert gaf.
Eerbetoon aan de Vlaamse krantenstrip
Dit boek mag niet ontbreken in de boekenkast van elke liefhebber van de Vlaamse krantenstrip of zelfs van stripkunst of ‘sequential art’. De coverontwerpen voor de albums zijn magistraal. De originele platen op het soms verkleurde papier zijn stuk voor stuk kunstwerkjes. Wie de kwaliteit van het in Chinese inkt zetten van de striptekeningen wil zien kan in geen enkel boek beter zien wat een vakmanschap dit vergt. Op het vasthouden van een echt origineel na is dit de beste manier om dat te waarderen.
Wat dat betreft is dit uitzonderlijke boek niet enkel een eerbetoon aan Marc Sleen, maar ook aan de evolutie van de Vlaamse krantenstrip tussen de Tweede Wereldoorlog en pakweg 2002 toen Sleen er mee kapte. Kortom een boek dat net op tijd komt voor het pakjesseizoen.
Lode Goukens is master in de journalistiek. Zijn masterproef behandelde de journalistieke cartografie. Voordien was hij jaren beroepsjournalist en schrijver. Begonnen als officieel IBM multimedia developer in 1992 en één van de eerste professionele ontwikkelaars van DVD’s (dvd-authoring) schreef hij ook het eerste Belgische boek over het Internet in 1994. Hij behaalde ook al een master in de kunstwetenschappen en archeologie en een master filmstudies en visuele cultuur.
Europa stevent op een nieuwe energiecrisis af. En dit keer tijdens de winter. Ondertussen speelt Rusland met de gaskraan.