JavaScript is required for this website to work.

Er zijn geen allochtonen meer

Luckas Vander Taelen26/5/2019Leestijd 5 minuten
TitelSire er zijn geen allochtonen meer
AuteurYoussef Kobo
UitgeverVrijdag
ISBN9789460014796
Onze beoordeling
Aantal bladzijden164
Prijs€ 16.00

In Sire, er zijn geen allochtonen meer persifleert auteur Youssef Kobo de legendarische brief waarin Jules Destrée in 1912 aan Albert I diets probeerde te maken dat er geen Belgen bestaan, maar enkel Vlamingen en Walen. Meer dan een eeuw later legt Kobo aan Koning Filip uit dat we eens moeten ophouden om inwijkelingen ook na drie generaties allochtonen te blijven noemen. Tenslotte zijn we beiden afstammelingen van immigranten, zegt Kobo aan onze vorst. Zijn grootvader was vanuit Marokko naar hier gekomen. Dat hebben de koning en Kobo dus gemeen, want Leopold I, die in Engeland woonde maar Duitse roots had, werd ook naar hier gehaald. Om hier, net als opa Kobo, te komen werken. Twee gastarbeiders dus…

Marokko

Kobo’s eigen familieverhaal is het meest indrukwekkende deel van dit boekje. Hij vertelt op een doorleefde manier over de armoedige dorpjes in de Marokkaanse bergen waar zijn grootouders woonden en waar zowat alles ontbrak. Vooral werk, dus trok iedereen die de kans kreeg daar weg. Die eerste generatie kwam zo in Bergicaterecht. Die bleef heimwee koesteren naar het thuisland en kon zich niet altijd goed aanpassen aan het vreemde land waarin ze waren terecht gekomen. Ze kregen ook met racisme te maken. Het was de tijd van cafés waar bordjes op de deur Noord-Afrikanen duidelijk maakten dat ze niet welkom waren. Hen werd op het hart gedrukt, schrijft Kobo, dat ze hard moesten werken en liefst niet te veel opvallen. ‘Zo gingen ze geruisloos door het leven en verdwenen in de samenleving’. Kobo had kunnen opmerken dat aan Vlaamse werkmensenniets anders werd verteld door pastoors en patroons.

Kleinzoon Youssef heeft geen heimwee naar Marokko dat hij enkel kent van zomervakanties. België is het land waar hij net als zijn vader geboren is en hij zich thuisvoelt. Terecht vraagt hij aan de koning en aan de lezer hoe het toch komt dat drie generaties later velen hem nog niet als een Belg zien. Dat heeft veel te maken met het slecht georganiseerde onthaal van de migranten, waarvan men dacht dat ze hier slechts tijdelijk zouden blijven. Kobo had als voorbeeld van de mentaliteit uit die tijd het initiatief van de Schaarbeekse burgemeester Nols kunnen geven die de zitbanken liet weghalen om ‘vreemdelingen’ uit de parken te weren. Hoe hard die ontworteling wel was voor de generaties voor hem, wordt Kobo duidelijk als hij tijdens een familiefeest in Marokko zijn vader, die als kleine jongen naar België kwam, voor het eerst helemaal uit de bol ziet gaan. Het is niet gemakkelijk afgesneden te worden van je roots, beseft Kobo dan.

Jeugdtrauma’s

Maar Kobo’s verleden, heden en toekomst liggen in België. Hij is een geëngageerd observator geworden van onze maatschappij die zich niet inhoudt de Belgen te confronteren met hun dubbelzinnige houding tegen landgenoten met een migratie-achtergrond. Dat doet hij ook in dit boek: hij vertelt over pijnlijke momenten uit zijn jeugd, zoals toen hij een dag na 9/11 de klas uitvloog en een opstel moest schrijven om zich te verontschuldigen voor de aanslagen van New York. Dat zijn ervaringen die bijzonder traumatiserend kunnen zijn en die blanke Belgen zich niet kunnen voorstellen.

Kobo vertelt over de vele reizen die hij maakte en dat door zijn vele buitenlandse contacten het besef groeide dat iedereen zijn eigen lot in handen heeft. Daarmee neemt hij afstand van het verlammende slachtofferdenken. ‘Wrok is verspilde energie’ stelt hij wijs. Interessant is ook zijn begrip voor oudere Vlamingen die vragen hadden toen ze hun vertrouwde wijk zagen veranderen door de komst van migranten. Vanuit een ‘verkeerde soort politieke correctheid heeft men de frustraties van mensen genegeerd’.

Sloganesk

Minder overtuigend zijn de sloganeske beweringen waarmee Kobo vaak tegenspreekt wat hij op andere plaatsen zegt. Zo wijst hij tegelijk op de discriminatie en de achterstelling waarmee allochtone jongeren nog steeds te maken krijgen, maar geeft hij ook toe dat jonge Vlamingen met migratieroots grote vooruitgang geboekt hebben. Toch blijft hij herhalen dat ‘Belgen met een migratie-achtergrond in wezen nog altijd tweederangsburgers in België’ zijn, hoewel hij een lange lijst van succesvolle allochtonen opsomt. Het is alsof hij zichzelf wil wapenen tegen kritiek uit een radicalere hoek en vooral het verwijt niet wil krijgen dat hij een ‘slavenmentaliteit’ heeft en gerecupereerd is door het systeem. Zijn lovende woorden voor het AEL van Dyab Abou Jahjah lijken daarbij te passen.

Is het die dubbelzinnigheid, de vrees om de kritiek van de eigen achterban, die hem belet heeft om een waarlijk interessant pamflet te schrijven dat het aandurft om betreden cliché-paden te verlaten? Zo stelt hij dat in de ‘kringen van de macht’ weinig allochtonen te vinden zijn en dat ze de diversiteit niet weerspiegelen. Dat is een weinig genuanceerde stelling, die haaks staat op bijvoorbeeld de Brusselse situatie waar een minister van Marokkaanse afkomt is, in drie van 19 gemeenten burgemeesters migratieroots hebben, net zoals een bijzonder groot aantal gemeenteraadsleden en schepenen. De Brusselse kieslijsten voor de verkiezingen vandaag beantwoorden aan de grote diversiteit van de stad; het resultaat hiervan zal een ‘gekleurde’ regering en parlement opleveren.

Jammer is ook dat Kobo het niet heeft over de radicalisering van de islamitische godsdienstbeleving. Hij schermt met een Europese studie waaruit blijkt dat meer en meer moslims zouden seculariseren. Bij jonge Brusselaars is daar alvast weinig van te merken. Hij heeft het niet over het spanningsveld tussen een vrije beleving van de islam die hem dierbaar is en de invloed van radicale stromingen die vooral jongeren aanspreken. Is het zijn jonge leeftijd – Kobo is pas 31 – die hem belet om te zien hoe in Vlaamse steden de islam is geëvolueerd in conservatieve zin? Het lijkt hem te volstaan te stellen dat zijn islam niet die is van de fundamentalisten, maar ook hier durft hij geen provocatieve vragen tegenover zijn eigen religieuze achterban.

CD&V

De dubbelzinnigheid van Kobo doet vaak denken aan het tjeverige enerzijds-anderzijds denken van CD&V’ers. Het zal dus geen toeval zijn dat hij zich binnen die partij geëngageerd heeft. ‘Sérieux en plichtsbesef’, dat zijn volgens hem de kenmerken van de christendemocraten waarvan hij kritiekloos de lof zingt: ‘Ze nemen de res publica ernstig en zijn daar behoorlijk rechtlijnig is’. Het zal bij niet weinige lezers hoongelach opwekken. Een meer genuanceerde analyse was wellicht op zijn plaats geweest. Nu lijkt het wel of de auteur vooral een eventuele politieke carrière niet in gevaar wil brengen.

Gaia

Helemaal door de bocht gaat de auteur bij het lange relaas van zijn ontslag op het kabinet van de Brusselse CD&V-staatssecretaris Bianca Debaets. Hij vertelt dat Bart De Wever geschokt was door een ‘Fuck Israël’-tweet . Joods Actueelzou om die reden een heksenjacht tegen hem begonnen zijn die hem uiteindelijk zijn job kostte. Dat hoofdredacteur Michaël Freilich twee jaar later een plaats kreeg op de N-VA-lijst is volgens Kobo ‘een mooi cadeau voor bewezen diensten’. Het is jammer dat Kobo niet vermeldt dat het niet over één kleine tweet ging, maar over een hele lange reeks die soms als een aanzet tot geweld konden worden geïnterpreteerd. Jammer ook dat hij niet vermeld dat hij Bart De Wever ‘de patroonheilige van alle racisten’ had genoemd, dat hij in die periode heel nauwe banden onderhield met Abou Jahjah en opstapte in een bijzonder controversiële betoging in Antwerpen waar werd geroepen dat Joden moesten worden gekeeld. Jeugdzonden misschien, maar die hij lijkt te willen verzwijgen om zijn betwistbare samenzweringstheorie te bewijzen.

Maar het is vooral gênant dat hij niet vermeldt wat hij over Gaia had getweet bij het debat over onverdoofd slachten: ‘En als we nu eens bij wijze van compromis vanaf nu Gaia-activisten in plaats van schapen slachten?’ Toen die tweet opdook, werkte Kobo voor een staatssecretaris die bevoegd was voor het dierenwelzijn. Dit maakte zijn positie op het kabinet onhoudbaar. Met een groot complot had dit niets te maken. Kobo lijkt zijn eigen geschiedenis te willen herschrijven. Hij zou moeten weten dat wie denkt dit te kunnen doen, zijn geloofwaardigheid verliest.

Luckas Vander Taelen (1958) werkte als tv-regisseur, en was voor Groen schepen, Vlaams en Europees Parlementslid en senator.

Commentaren en reacties