JavaScript is required for this website to work.

F*ck you, flik: noodkreet om respect

Winfried Matheeussen9/5/2023Leestijd 5 minuten

Vincent Gilles en Vincent Houssin schreven een boek over geweld tegen de politie. Een inkijk in de rauwe werkelijkheid van een job zonder respect.

Geweld tegen politieagenten. De politievakbonden blijven op die nagel kloppen. Vincent Gilles en Vincent Houssin van vakorganisatie VSOA Politie schreven er een boek over. F*ck you, flik brengt verbijsterende getuigenissen, een analyse van het probleem, wat er aan gedaan kan worden en hoe het beleid achterblijft in het uitvoeren van oplossingen.

Vincent Gilles (links) en Vincent Houssin (rechts) stellen hun boek voor.

Al jaren voert VSOA-politie op sociale media een campagne tegen geweldpleging op hun leden, door systematisch de feiten en getuigenissen te delen. Met F•ck you, flik. —’Flic de merde‘ in het frans — breien de twee Vincents een vervolg aan die campagne. Een schreeuw om aandacht voor een probleem dat jaar na jaar groter wordt.

Op dit moment stelt de politie 8.000 processen-verbaal per jaar op over geweld tegen de eigen mensen. Dat gaat dus om 22 feiten per dag. En dat zijn enkel de feiten die leiden tot een proces-verbaal. Veel agenten doen niet meer de moeite om aangifte te doen. Net zoals veel burgers beseffen ze dat er zelden gevolg aan wordt gegeven door het parket. En als daders als vervolgd worden, krijgen ze nauwelijks of geen straf.

Getuigenissen

Tijdens de boekvoorstelling brachten enkele politiemensen hun verhaal. De pakkendste getuigenis kwam van Amira, de agente die in november 2020 in de Brusselse Noordwijk door een illegaal werd aangevallen. Ze had haar relaas volledig uitgeschreven om het voor te lezen. Zo hoopte ze haar emoties onder controle te houden.

Ze vertelt over die zaterdagavond, waarop ze werd aangevallen tijdens een controle. Een illegaal weigerde zich te identificeren en begon te schelden, vooral in haar richting. Omdat hij ‘de man’ was en zij als vrouw niets te zeggen had. Hij maakte duidelijk dat hij haar de keel wilde oversnijden. De man sloeg en stampte en trachtte haar dienstwapen te grijpen. Ze herinnert zich tot in het kleinste detail wat er toen door haar heen ging. ‘Heb ik de veiligheid geactiveerd? Dat is een routinehandeling, maar op zo’n moment begin je te twijfelen. Als de agressor mijn wapen in handen krijgt is het voor mij en mijn collega over en uit. Ik besloot om bij een volgende aanval zijn kracht tegen hem te gebruiken om hem tegen de grond te werken. We zijn getraind in die technieken. Dat lukte, maar de worsteling bleef doorgaan. Tot de versterking opdaagde.’

Geradicaliseerde moslim

Wanneer ze het over de versterking heeft, krijgt ze een krop in de keel. ‘De eerste collega ter plaatse, die me ook bevrijdde, was Thomas M.’ Die werd twee jaar later in dezelfde wijk tijdens een patrouille gekeeld door een geradicaliseerde moslim die op de OCAD-lijst stond. Thomas overleefde de ongeprovoceerde aanval niet. Amira draagt tot op vandaag de gevolgen van de interventie die haar leven veranderde. Ze kan niet meer sporten zoals ze vroeger deed. Op festiviteiten met veel volk is ze constant op haar hoede. ‘Ik blijf achter met een diepe tristesse en het gevoel geïsoleerd te zijn. Sinds de aanval ben ik steeds op mijn hoede. Ik kan niet meer sporten en moet binnenkort nog een chirurgische ingreep ondergaan. Ze hebben me beloofd dat ik na de operatie terug ga kunnen sporten, maar ik blijf sceptisch.’

Maar de grootste impact zie ik op mijn sociaal en familieleven. Ik ben niet meer de moeder en de zus die ik vroeger was. Het is moeilijk om aan mijn jongste uit te leggen wat er eigenlijk gebeurd is, dat een schurk me heeft aangevallen en dat dat me veranderd heeft. Ik vind de woorden niet…’ Op het podium houdt ze zich sterk, ook wanneer ze het over haar vermoorde collega heeft. Wanneer ze terug naar haar plaats in het publiek gaat, buiten het licht van de schijnwerpers, rollen de tranen over haar wangen.

Brussel Hotspot

Uit het boek blijkt dat Brussel dé hotspot is voor geweld tegen de politie. Daar vallen dagelijks gewonden bij het politiekorps. Één agent beschrijft de toename aan verbaal en fysiek geweld in de hoofdstad als een kanker die zich ongemeen snel verspreidt en ook andere dienstverleners treft. Naast geweld tegen de politie neemt ook het geweld tegen ambulanciers, brandweerlui, dokters, verpleegkundigen, treinbegeleiders, metro- en buschauffeurs en cipiers toe. ‘Niet naleven van de regels lijkt wel het nieuwe normaal geworden.’

Anderen klagen de houding aan van bepaalde burgers. Zo lezen we dat een succesvolle speciale brigade die een toenemende aantal diefstallen met geweld in een bepaalde Brusselse wijk moest aanpakken, werd opgedoekt. De brigade concentreerde zich op een kleine groep hardnekkige recidivisten. Tot de moeders van die recidivisten het ‘Collectifs des Madres’ oprichtten. ‘Ze trommelden journalisten op, werkten samen met anti-politieorganisaties, kwamen tussen in het gemeentecollege, organiseerden protestacties voor het commissariaat. Toen heette het plots dat de speciale brigade niet langer “van deze tijd was”… Wat we ook doen, het lijkt nooit genoeg. Dat de politici het zelf dan maar oplossen, denk je dan.’

Het is overigens niet omdat Brussel kampioen is in geweld tegen de politie dat het elders peis en vree is. Het boek staat vol getuigenissen uit het hele land.

Loze beloften

De twee Vincents kaarten aan dat de beloofde nultolerantie tegenover geweld tegen de politie nog al te vaak dode letter blijft. Verschillende parketten seponeren nog steeds aan de lopende band. Wanneer er dan toch vervolgd wordt, komen de straffen veel te laat en vallen ze vaak ook lachwekkend licht uit.

Op het terrein leeft het gevoel dat Justitie en politiek de politie in de steek laat. In de media klinken ronkende verklaringen over nultolerantie, zwaarder straffen en een strikter vervolgbeleid. Maar de agenten op het terrein merken daar weinig van, al zijn er al stapjes in de goede richting gezet. Opgepakte daders worden na verhoor terug losgelaten, illegalen komen er van af met een bevel het grondgebied te verlaten. Minderjarigen krijgen geen straf of moeten een paar uur gemeenschapsdienst verrichten. De politie voelt zich stilaan vogelvrij.

Annelies Verlinden krijgt een exemplaar van Vincent Houssin. Van Quickenborne stuurde zijn kat.

Impact op de burger

Dit alles heeft een grote impact op de samenleving en de burger. Door het tanende respect tegenover de politie wordt het steeds moeilijker rekruten te werven. Agenten verliezen de moed, raken gefrustreerd en worden cynisch. Voor de auteurs is het van cruciaal belang dat het basisrespect voor de politieagent terugkeert onder de bevolking.

‘Een politieagent kiest er voor om de maatschappij en de burgers te dienen en beschermen. Daarvoor vragen we respect. Wij doen onze job, vaak in moeilijke omstandigheden. We zien dat een uniform steeds vaker werkt als een rode lap op een stier. Terwijl we er toch mogen vanuit gaan dat we een belangrijke taak vervullen binnen de democratie. Als de regels die we samen afspreken niet meer worden gerespecteerd is het einde zoek. We doen dan ook een oproep aan de bevolking om begrip te hebben voor onze job, respect voor onze mensen. Om te beseffen dat onder dat uniform een mens van vlees en bloed zit, een vader, een moeder, een broer of zus. Met een gezin, waarvoor ze iedere morgen opstaan om naar hun job te trekken. Niemand moet aanvaarden om permanent met agressie op het werk geconfronteerd te worden. Al vinden sommigen dat het een onderdeel van de job is, er zijn grenzen aan het toelaatbare. Die grenzen zijn al lang overschreden.’

Politieke spanning

Opmerkelijke vaststelling tijdens de boekvoorstelling: van de bevoegde ministers was enkel Annelies Verlinden (cd&v), minister van Binnenlandse Zaken en voogdijminister voor de politie, aanwezig.

Minister van Justitie Vincent Van Quickenborne (Open vld), verantwoordelijk voor het falende vervolgingsbeleid, schitterde door afwezigheid. De spanningen tussen de politievakbonden en Van Quickenborne rond het niet respecteren van het ondertekende akkoord zijn daar waarschijnlijk niet vreemd aan. Het lijkt er op dat de twee VSOA-Vincent’s van mening zijn dat we nood hebben aan minder en betere Vincent’s in de politiek. De vakbonden eisen al geruime tijd het ontslag van Van Quickenborne.

Winny Matheeussen (1973) noemt zichzelf misantroop, hondenvriend en bergzitter.

Commentaren en reacties