JavaScript is required for this website to work.

Geen Marx zonder Engels

Dirk Rochtus5/5/2018Leestijd 4 minuten
TitelMarx und Engels
SubtitelPorträt einer intellektuellen Freundschaft
AuteurJürgen Herres
UitgeverReclam
ISBN978-3-15-011151-2
Onze beoordeling
Aantal bladzijden314

De wereld herdenkt de 200ste geboortedag van Karl Marx. Maar wat zou de denker uit Trier geweest zijn zonder Friedrich Engels?

‘Onze vriendschap is als die tussen Orestes en Pylades,’ schreef Karl Marx in 1864 aan Friedrich Engels. De vergelijking met de antieke Griekse helden was niet zo ver gezocht. Zelden hebben twee denkers zo nauw samengewerkt, zo veel vreugde en pijn met elkaar gedeeld als de grondleggers van het ‘wetenschappelijk socialisme’.  Die band was zo sterk, schrijft de Duitse historicus Jürgen Herres in zijn boek Marx und Engels: Porträt einer intellektuellen Freundschaft, dat het marxisme-leninisme, ‘dus de staatsideologie van de Sovjet-Unie (…) en in zekere zin heden ten dage nog die van China’ zich de beide maatschappijdenkers zelfs als ‘Gesamtpersönlichkeit’ (één gezamenlijke persoonlijkheid) verbeeldde, ze als het ware tot één persoon ‘Marx-Engels’ samentrok (p. 7). Die romantiserende opvatting kwam ook heel plastisch tot uitdrukking in het schilderij van de DDR-kunstenaar Hans Mocznay uit 1953 dat de omslag van Herres’ boek siert.

Heiligschennis

Hoe nauw Marx en Engels ook verbonden waren in hun streven om de kapitalistische maatschappij van hun tijd aan een grondige analyse te onderwerpen, toch bestond er volgens Herres geen ‘onvoorwaardelijke identiteit van hun opvattingen’. Engels was niet opgegaan in Marx. Herres waagt het zelfs de vraag op te werpen: ‘Was wäre Karl Marx ohne Friedrich Engels gewesen?’ Vandaag de dag is het natuurlijk ietwat gemakkelijker om die vraag te stellen. Dat het ooit anders was, mocht de Franse Marx-vorser Maximilien Rubel ervaren. Die had in 1970, op de vooravond van een conferentie in Wuppertal ter gelegenheid van de 150ste geboortedag van Engels, beweerd dat het marxisme geen ‘authentiek product van de denkwijze van Karl Marx’ was, maar een ‘legitiem geesteskind van Friedrich Engels’ (p. 8). Met andere woorden: er zou niet langer mogen uitgegaan worden van een ‘symbiose’, maar van een ‘dualiteit’ van Marx en Engels. Geen ‘Gesamtpersönlichkeit’ dus, wel twee denkers van wie de samenwerking weliswaar weergaloos was in de geschiedenis van de menselijke geest, maar die in hun persoonlijkheid en in hun manier van denken en schrijven toch enorm onderscheiden waren. Het laat zich raden dat de wetenschappers uit de Sovjetunie en de DDR verbolgen reageerden op zulke heiligschennis. Hun dreiging om de conferentie te verlaten werd afgewend doordat de organisatoren Rubel beletten de bevindingen van zijn paper voor te dragen.

Kapitalisme zonder geheimen

Friedrich Engels zelf ligt mee aan de basis van het beeld dat de wereld zich over hem als junior partner van Marx heeft gevormd, als iemand die versmolt met de alles overstralende denker uit Trier. Zijn bescheidenheid bleek uit uitspraken als: ‘Marx war ein Genie, wir Andern höchstens Talente’ (Marx was een genie, wij de anderen waren hoogstens talentrijk). Herres wil die opvatting over ‘Marx-Engels’ als ‘één totale persoonlijkheid’ ontkrachten: ‘Engels war Marx an Bildung, Wissen und Sprachbegabung ebenbürtig, ihm in der Gewandtheit des Schreibens sogar überlegen’ (Engels was de gelijke van Marx wat vorming, weten en taalbegaafdheid betreft; hij overtrof hem zelfs in de vlotheid van schrijven) (p. 19). Engels was meer dan de ‘mecenas’ die Marx financieel boven water hield. Hij was meer dan de ‘adjudant’ die na Marx’ overlijden het tweede en derde deel van Das Kapital samenstelde uit diens nagelaten manuscripten. Engels heeft met zijn Umrisse zu einer Kritik der Nationaloekonomie (1844) Marx ook vertrouwd gemaakt met politieke economie, met het economische denken. Voor de zoon én werknemer van een Duitse industrieel, die ook een textielfabriek in Manchester bezat, kende het kapitalisme geen geheimen. Die kennis en die inzichten heeft Engels ook neergepend in zijn invloedrijk werk Die Lage der arbeitenden Klasse in England (1845) en zo Marx’ denken over het kapitalisme bevrucht.

‘Proletariërs aller landen verenigt u!’

Marx en Engels hebben samen vele tientallen geschriften, waaronder boeken en krantenartikelen, de wereld ingestuurd. De bekendste van hun gemeenschappelijke pennenvruchten was misschien wel het Manifest der Kommunistischen Partei (1848). Van Engels zou niet alleen de idee stammen om een manifest als literaire vorm te benutten, maar ook om het motto ‘Proletarier aller Länder vereinigt Euch!’ op het titelblad te laten prijken (p. 91). Met zijn Anti-Dühring (1877/78) – een repliek op de geschriften van de Berlijnse docent en would-be revolutionair Eugen Dühring –  bracht Engels een soort encyclopedische samenvatting van de ideeën die hij en Marx sinds 1844, het jaar van hun ontluikende vriendschap en partnerschap, ontworpen en gedeeld hadden. De inleiding van dat werk verscheen enkele jaren later als aparte brochure onder de titel Die Entwicklung des Sozialismus von der Utopie zur Wissenschaft. Ze zou gaan behoren tot een van de meest gelezen geschriften van het marxisme, werd als het ware verplichte lectuur voor wie zich graag links noemt. Over de Anti-Dühring schreef de belangrijke sociaaldemocratische denker Karl Kautsky dat geen enkel boek zoveel gedaan heeft voor een beter begrip van het marxisme: ‘(….) erst durch den Antidühring haben wir das “Kapital” richtig lesen und verstehen gelernt’.

Gedachtegebouw

Tussen de talloze boeken die over en rond Marx gepubliceerd werden ter gelegenheid van zijn tweehonderdste geboortedag (op 5 mei) is dat van Herres een buitenbeentje. De historicus die betrokken is bij de uitgave van de Marx-Engels-Gesamtausgabe (de verzamelde werken) belicht terecht de uitzonderlijke en originele rol die Friedrich Engels heeft gespeeld in het optrekken van het marxistische ‘Gedankengebäude’. De bijdrage van Engels tot het marxisme was inderdaad ‘a distinguished, even decisive one’ zoals ook Gregory Claeys, professor voor geschiedenis aan de University of London’ stelt in zijn boek Marx and Marxism.

Dirk Rochtus (1961) is hoofddocent internationale politiek en Duitse geschiedenis aan de KU Leuven/Campus Antwerpen. Hij is voorzitter van het Archief en Documentatiecentrum voor het Vlaams-nationalisme (ADVN). Zijn onderzoek gaat vooral over Duitsland, Turkije, en vraagstukken van nationalisme.

Commentaren en reacties