JavaScript is required for this website to work.

Geschiedenis mag vermakelijk zijn: uitstekende strips over Het Verhaal van Vlaanderen

Lode Goukens28/2/2023Leestijd 4 minuten

Prachtige stripverhalen in een wervelende tekenstijl die net realistisch genoeg is om ernstig te nemen en grappig genoeg om te blijven lezen.

In de marge van de succesvolle tv-serie ‘Het Verhaal van Vlaanderen’ verschenen twee graphic novels. De twee boeken zijn fantastische stripverhalen met een zeer hoge amusementswaarde. De keuze voor een semi-realistische tekenstijl was een voltreffer en dat is de verdienste van tekenaar Frodo De Decker.

Strips rond vaderlandse geschiedenis zijn niks nieuws. Het is al vaak met zeer beperkt succes geprobeerd. Op enkele voorbeelden na uit Nederland (Agent Orange, De Ontvoering van Philips Willem, enkele strips van Eric Heuvel, …) en Frankrijk (bijvoorbeeld de reeks over beroemde zeeslagen door Jean-Yves Delitte of De Reizen van Alex) bestaan niet zoveel goede historische strips. Het genre is echter zo oud als de stripbladen Robbedoes en Kuifje. Oudere lezers herinneren zich alvast de Verhalen van Oom Wim of de strips van het echtpaar Funcken. Allemaal gortdroog, en realistisch tot hyperrealistisch getekend.

De betere historische strip is bijna altijd een creatief verhaal in een historische context, waar verbeelding het wint op accuratesse, maar geen geschiedschrijving in stripvorm. De eerste groep is enorm succesvol. De striphistoriografie daarentegen is meestal oudbollig, saai en inspiratieloos.

Uitzondering

Met de graphic novels van Het Verhaal van Vlaanderen is echter een uitzondering verschenen, los van het feit dat het helemaal geen graphic novels zijn. De lengte en de vorm rechtvaardigen misschien het etiket graphic novel, maar het klopt niet. Een graphic novel is een zeer persoonlijke, literaire vertelling waar psychologie, verlies of liefde door een auteur op een eveneens zeer persoonlijke creatieve grafische manier verteld worden. Artistiek dus in alles, gaande van scenario tot tekeningen. Alles draait rond auteurschap bij graphic novels.

Ondanks de humor en de prachtige tekeningen zijn de twee uitmuntende boeken geen graphic novels. Het zijn heel degelijke stripverhalen en alles draait rond het verhaal dat ze vertellen. De stripverhalen van het Verhaal van Vlaanderen, getekend door Frodo De Decker naar scenario van Harry De Paepe, zijn een plezier om lezen. Letterlijk door de humor, en figuurlijk door de mooie tekeningen en de aandacht voor historisch correcte informatie. De scenario’s zijn een chronologisch overzicht van de prehistorie tot migratieproblematiek begin 21ste eeuw.

Nobele onbekende

De scenarist, de geschiedenisleraar, anglofiel en mediafiguur Harry De Paepe voorstellen is allicht niet meer nodig, maar de tekenaar zal voor vele lezers een nobele onbekende zijn. Onterecht uiteraard, want Frodo De Decker is al jaren één van de grote Vlaamse talenten onder de striptekenaars. Zijn bekendste strips zijn De Ridder en Otto. Beide helaas nog zeer moeilijk te krijgen. In samenwerking met het Wereldnatuurfonds (WWF) tekende hij ook al een reeks de bende van Oorwoud. Frodo De Decker illustreerde tal van jeugdboeken, waaronder Theseus’ eerste overwinning van schrijfster Ingrid Vandekerckhove.

Voor de fans van de eindeloze discussie over de historische juistheid en de keuzes die de documentairemakers maakten, is in deze bespreking van de stripverhalen geen plaats. De lezer moet wel weten dat de scenario’s van de stripverhalen en de scripts van de tv-programma’s compleet los van elkaar staan.

Toch volgen de strips dezelfde onderwerpen in dezelfde volgorde. Dus wat sommigen menen te missen op tv, zullen ze ook in de strip meestal missen. Waar de tv-makers allerlei praktische bezwaren tegenkomen, kan de striptekenaar zijn verbeelding gebruiken om alles te verbeelden zonder extra budget. Dat laatste komt ontzettend goed uit bij de vele gebouwen, landschappen, enzovoort. Die zijn niet realistisch, maar realistisch genoeg om geloofwaardig en instructief te zijn.

Educatief

Over dat educatieve aspect van de stripverhalen valt één en ander te zeggen. Allemaal positief om alvast één spoiler mee te geven. De didactische onderdelen die zeker niet schools of belerend zijn, wisselen elkaar af met gags en andere visuele vondsten. Bevattelijk, gedoseerd en vooral zeer fraai getekend, zijn hele passages perfect bruikbaar in de klas.

Wie foutjes zoekt, zal er ongetwijfeld vinden. Eén onschuldig foutje zoals het gebruik van de papyrusrol door de Romeinen. Julius Caesar schrijft op een papyrusrol die verticaal oprolt in plaats van horizontaal. Enkele pagina’s verder bij Sabinus klopt het dan weer wel, om bij Carausius weer fout op te duiken. Een kniesoor of een leraar Latijn die daarover mekkert natuurlijk.

Romeinse ruïnes

De prachtige paginagrote prent met Romeinse ruïnes langs een meanderende heirbaan op bladzijde 54 is misschien niet historisch correct, maar ze geeft wel perfect de sfeer aan. Voor de fans van Keizer Karel die zo jammerden dat hij ontbrak, staat een prachtig zwart silhouet van de Habsburgse vorst op de laatste pagina van boek 1. In boek 2 komen Keizer Karel en zijn zoon Philips II wel aan bod (in tegenstelling tot op tv). Ook Luther duikt op wat vele tv-kijkers misten. Ook het anachronisme voor Outer en Heerd bij de Boerenkrijg is helaas van de partij. Jammer, want dat is een vondst van Hendrik Conscience die dit leende bij het geheim genootschap Pro Aris et Focis van Vonck en Verlooy tijdens de Brabantse Omwenteling.

Maar genoeg over inhoud. Bespreken we even de vorm. Dan gaat het niet over de prachtige speelse tekeningen, maar over de boeken als voorwerp dat in geen enkele boekenverzameling mag ontbreken. De twee boeken hebben een iets kleiner formaat dan de meeste strips en tellen respectievelijk 127 en 119 pagina’s, met harde mat gelamineerde kaft. De uitgave is zeer verzorgd en verdient een pluim. Enkel het zeer gladde papier is een minpuntje voor wie van een meer tactiele ervaring houdt.

Het besluit is dat de speelse en prachtige semi-realistische tekenstijl van Frodo De Decker zich ontzettend lenen voor een publieksgeschiedenis in stripvorm. De afwisseling van educatieve stukken met visuele of tekstuele humor (meestal dan in tekstballonnetjes) werkt gewoon perfect. De stijl is net niet cartoonesk genoeg, zodat het ondanks de fikse dosis humor steeds geloofwaardig blijft. Dat evenwicht is de sterkte en geheel de verdienste van de auteurs. Geschiedenis mag vermakelijk zijn. En vermakelijk waren de twee stripverhalen heel zeker.

Lode Goukens is master in de journalistiek. Zijn masterproef behandelde de journalistieke cartografie. Voordien was hij jaren beroepsjournalist en schrijver. Begonnen als officieel IBM multimedia developer in 1992 en één van de eerste professionele ontwikkelaars van DVD’s (dvd-authoring) schreef hij ook het eerste Belgische boek over het Internet in 1994. Hij behaalde ook al een master in de kunstwetenschappen en archeologie en een master filmstudies en visuele cultuur.

Commentaren en reacties