Joden en moslims in Irak
Titel | Juifs et musulmans en Irak |
---|---|
Subtitel | Des origines à nos jours |
Auteur | Esther Meir-Glitzenstein |
Uitgever | Tallandier |
ISBN | 9791021041561 |
Onze beoordeling | |
Aantal bladzijden | 333 |
Prijs | € 18.90 |
Ooit was er een grote aanwezigheid van Joden in Irak. Nu schieten er maar een paar meer over van deze oeroude gemeenschap.
Esther Meir-Glitzenstein, professor geschiedenis aan de Universiteit Ben-Gurion in Israël, heeft een boek geschreven over de geschiedenis van de Joden in Irak. Eerder verschenen bij de uitgeverij Tallandier al uitgaven over de geschiedenis van de Joden in Algerije, Egypte, Jemen, Marokko en Tunesië.
Zeer oude geschiedenis
Irak heeft een vrij grote betekenis in de geschiedenis van het Jodendom. Irak is het oudste land waar de Joodse diaspora is neergestreken. Het is koning Nabuchodonosor (Nebukadnezar) die in 579 voor Christus de Joden deporteerde naar Babylon. Maar niet elke Jood in Irak kan/kon beschouwd worden beschouwd als behorende tot de diaspora, want een deel van de Iraakse Joden waren lokale Irakezen (Babyloniërs, Mesopotamiërs) die zich bekeerden tot de Joodse godsdienst.
Het is overigens pas sedert de Britse kolonisatie dat de term Irak wordt gebruikt. In het oude Irak ontstond de Talmoed van Babylonië, naast de Talmoed van Jeruzalem (Talmoeds zijn commentaren op de Joodse bijbel). In tegenstelling tot de Talmoed van Babylonië heeft die van Jeruzalem nooit een invloed gehad buiten de grenzen van Israël.
Er zijn verschillen tussen de geschiedenis van de Joden in Irak, en die in andere Arabische landen. Terwijl er in de andere Arabische landen steeds een zekere afstand was tussen enerzijds de Joden, en anderzijds de islamitische omgeving waarin ze leefden, hebben de Iraakse Joden zich volledig proberen te integreren in de Iraakse samenleving. Achteraf gezien tevergeefs. De meeste Joden in Irak gebruikten het klassieke Arabisch als taal, terwijl veel Joden in Noord-Afrika de taal van de Franse kolonisator overnamen. Irak is ook het land waar in 1791 de Joden de christenen in Basra verweten Joden te offeren in hun kerken op Pasen, wat een zeer uitzonderlijk verwijt is, want gewoonlijk ging de kritiek in omgekeerde richting.
Niet vatbaar voor zionisme
Wat Irak dan wel gemeen had met de andere Arabische landen, is de opmerkelijke kloof tussen rijke en armere Joden. En gediscussieer over het zionisme. Net zoals elders waren er in de jaren 20, 30 en 40 van vorige eeuw vertegenwoordigers van de zionistische beweging aanwezig in het land, die de Joden aanspoorden om te verhuizen naar Palestina om daar een Joodse staat te kunnen oprichten.
Bij de Iraakse Joden bestond heel wat verdeeldheid met betrekking tot de zionistische beweging, de ‘terugkeer’ naar Israël werd door veel Iraakse Joden beschouwd als een krankzinnig idee. Iraakse Joodse communisten waren radicaal gekant tegen het zionisme. Ook als het gaat over de relaties met de Britse kolonisator waren de meningen sterk verdeeld: collaboreren of niet ?
Anti-Joodse stemming
Hadden de Iraakse Joden het in al die eeuwen nu goed in Irak of niet? Het is duidelijk dat de perioden van bloei (een aantal Joden speelden bijvoorbeeld een grote rol in de economie, het aantal geneesheren dat de Joodse minderheid leverde was enorm, onder de bekende Iraakse auteurs bevonden zich vele Joden, etc.) zich hebben afgewisseld met perioden van discriminatie en vervolgingen, net zoals in alle andere Arabische landen met een Joodse aanwezigheid, behalve in Jemen (waar de Joden het altijd al slecht hadden). Zo zorgde onder meer de nazipropaganda in Bagdad voor een slechtere sfeer.
Een van de dieptepunten is ongetwijfeld de Farhoud: anti-Joodse progroms die in 1941 plaatsvonden. 1.500 huizen en winkels van Joden werden toen vernield, vele Joden werden vermoord (2.500 Joodse families waren daar het slachtoffer van), Joodse vrouwen verkracht. De Joden verweten overigens de Britse kolonisatoren ervan opzij te hebben gekeken en te hebben geweigerd op te treden tegen de anti-Joodse operaties van sommige Irakezen (onder wie veel bedoeïenen). Als reactie op deze catastrofe verlieten veel Joden Irak, maar slechts weinigen kozen voor het toekomstige Israël (Israël werd opgericht in 1948).
Uittocht
Begin 1946 kregen de Iraakse Joden het verbod om te emigreren naar het toekomstige Israël. In 1950 kregen de Iraakse Joden wel de toestemming om hun land te verlaten. En diegenen die dat deden, moesten het gros van hun bezittingen en geld achterlaten in het Tweestromenland. Na de Tweede Wereldoorlog concentreerde de zionistische beweging zich vooral op de komst van Europese Joden naar Palestina, men was veel minder geïnteresseerd in de Arabische Joden. Opvallend: Iran was het geliefkoosde transferland voor de Joden die Irak wilden verlaten.
Na de oprichting van de staat Israël werd het leven voor de Joden in Irak ondraaglijk. De sfeer van pesterijen, geweld en discriminatie heeft er uiteindelijk voor gezorgd dat de meeste Joden begin de jaren ’50 Irak verlieten, van wie de meesten richting Verenigde Staten en Groot-Brittannië trokken. Tijdens de Zesdaagse Oorlog van 1967 tussen Israël en haar buurlanden, waren er nog nauwelijks 3.000 Joden aanwezig in Irak. En toen de partij Ba’ath aan de macht kwam in 1968, werd de anti-Joodse sfeer nog grimmiger. Anno 2022 moet men een vergrootglas nemen om nog een Jood in Irak aan te treffen.
Lieven Van Mele is Midden Oosten-reiziger en volgt sedert de jaren '90 de actualiteit in de Arabische wereld en het fenomeen van de islamisering in de islamitische wereld en het Westen. Eerder verschenen al bijdragen van hem in diverse media
Hezbollah-leider Hassan Nasrallah is niet meer, maar de oorlog is nog lang niet voorbij.