JavaScript is required for this website to work.

Naoorlogse Nederlandse krantenstrips zorgen voor cultuurschok

Lode Goukens15/7/2023Leestijd 4 minuten

De heruitgave van de stripverhalen van Kapitein Rob is een uitstekende kans om verdwenen soort stripverhalen te ontdekken.

Mysterie van het zevengesternte en Het Mexicaanse afgodsbeeld zijn twee Nederlandse stripverhalen uit 1949 en 1950 die prachtig heruitgegeven zijn door Uitgeverij Personalia. Dankzij de fraaie boekjes met harde kaft kunnen Vlamingen deze vergeten en onbekende stripverhalen ontdekken. De gedateerde verhaaltjes en de betoverende tekeningen zorgen gegarandeerd voor een cultuurschok bij de lezer.

De prachtig uitgegeven boekjes Mysterie van het zevengesternte en Het Mexicaanse afgodsbeeld die begin juli verschenen, bieden een perfecte aanleiding om kennis te maken met Nederlands striperfgoed. De ingescande en geretoucheerde tekeningen komen perfect tot hun recht op het crèmekleurige, zachte papier. De prachtige, zwarte tekeningen in Chinese inkt ogen met moderne druktechnieken nog beter dan destijds op grauw krantenpapier. De prijs van elk boekje is ondanks de verzorgde druk en harde kaft met 17,5 euro per boekje zeer redelijk.

Vlaanderen

De klassieke Nederlandse krantenstrip Kapitein Rob is quasi onbekend in Vlaanderen. De strip liep van 1945 tot 1966 in de Amsterdamse avondkrant Het Parool. De publicatie eindigde met de dood van de tekenaar Pieter Kuhn. Zijn generatiegenoten Marten Toonder (Tom Poes) en Hans G. Kresse (Eric de Noorman) zijn in Vlaanderen veel bekender. Onder andere door jarenlange publicatie in Het Laatste Nieuws en De Nieuwe Gazet. Kresse verwierf ook een reputatie met boekillustraties en de in België bij Casterman uitgegeven beroemde Indianenreeks uit de jaren 1970.

Toch geldt Pieter Kuhn met Toonder en Kresse tot de grote drie van de Nederlandse naoorlogse strip. Kuhn (1910-1966) was een reclametekenaar die ‘om den brode’ tekende. Bijvoorbeeld filmaffiches. Dat broodtekenen is overigens aan de strips niet te zien. De tekenaar is een beetje een buitenbeentje. Zo ging hij zelf regelmatig varen om inspiratie op te doen. Kapitein Rob vaart samen met zijn hond Skip de wereld rond op zijn zeilboot de Vrijheid.

Tekeningen

Net als bij Toonder en Kresse ogen de strips anders dan de bekende Vlaamse of Franco-Belgische stripverhalen omdat ze geen tekstballonnen gebruiken, maar telkens bestaan uit een strook tekeningen met daaronder een gezette en gedrukte tekst. Daardoor is elk plaatje een apart kunstwerkje. Dat is wat bij Kuhn vooral opvalt. De verbluffend knappe tekeningen en composities. De tekenstijl is ook zeer realistisch en doet een beetje Amerikaans aan. Maar invloeden van bijvoorbeeld Amerikaanse striptekenaars, zoals Milton Caniff, vallen niet echt te bespeuren. Kuhn haalde zijn inspiratie uit de cinema.

De scenario’s zijn van de hand van de Het Parool-journalist en voormalig verzetsman Evert Werkman. Het hoofdpersonage Kapitein Rob tekende Kuhn met zichzelf als model (via een spiegel). Die drang naar realisme is voor krantenstrips uniek. Vaak lukte het de striptekenaars ook niet om aan het helse productieritme van één of twee stroken per dag die kwaliteit te halen.

Geheel

Opvallend aan de plaatjes is dat ze niet altijd een narratief geheel vormen. Soms tekende Kuhn drie plaatjes die één decor lijken maar waar in elk plaatje de personages voorkomen (een zeer mooi voorbeeld is de eerste strook in deel 10 Mysterie van het zevengesternte). De andere keer tekende Kuhn drie plaatjes die een scène chronologisch uitwerken, zoals met agent Cornelissen op pagina 15 van hetzelfde boek.

Decors, schepen en auto’s zijn meesterlijk uitgewerkt en prachtig in zwarte inkt gezet. De mimiek van de personages is uitzonderlijk goed uitgewerkt. Soms lijken drie plaatjes in een strook gewoon drie volledig los van elkaar staande boekillustraties of stills uit een film. De visuele verteltechniek van Kuhn wijkt met andere woorden dikwijls af van wat de striplezers tegenwoordig gewoon zijn.

Scenario

Niet enkel het visuele vertellen is anders. De vele nevenpersonages en de toch wel hoogst merkwaardige scenario’s illustreren hoe strips destijds geschreven werden. Met veel fantasie, vaak heel vergezocht. Het tweede boekje (deel 11 in de reeks) Het Mexicaanse Afgodsbeeld is wat dat betreft geen uitzondering.

‘Signor Diaz’ vertelt Kapitein Rob over een afgodsbeeld. Zo begint een heel stripverhaal over Spaanse conquistadores in 1519, piraten, indianenstammen, gaucho’s, poolwinter op de Zuidpool, vliegdekschip bij de Falklandeilanden, straalvliegtuigen, helikopters, radioactiviteit, de Far West en diepzeeduiken. Ondanks het krankzinnige scenario blijkt dat toch een spannend verhaal op te leveren dankzij de werkelijk prachtige tekeningen. Vanaf de uitmuntende openingsstrook met zeilboot en Kapitein Rob die in blote borst zeilt of met pijp en hond in de kajuit zeekaarten bekijkt tot de slotplaat met weer het zeilschip en een portret van Rob en Skip is elke strook prachtig getekend.

De uitgever waarschuwde in het colofon van de heruitgave dat de ‘overtyperingen’ in de strip als discriminerend ervaren kunnen worden, maar dat dit gezien moet worden als de context in de vroege naoorlogse jaren.

Cultuurschok

De conclusie is dat deze naoorlogse stripverhalen uit 1950 voor de lezer een cultuurschok opleveren. Zowel qua vorm van het stripverhaal, als qua manier waarop het verhaal verteld en getekend werd. Dit soort strips verdween in de loop van de jaren 1960. Enkel Tom Poes van Toonder bleef nog tot de jaren 1990 in dit soort vorm verschijnen in NRC Handelsblad. De zo geroemde Tom Poes-strips waren een compleet ander genre qua tekenstijl en qua scenario’s. Als literair en grafisch erfgoed staat Tom Poes als een huis. Dat laatste is veel minder het geval met Eric de Noorman van Kresse en nog veel minder met Kapitein Rob van Kuhn. De scenario’s helpen wat dat betreft ook niet echt.

Omwille van de realistische tekenstijl en het verdwijnen van de tamelijk unieke krantenstripvorm zal niet snel een Nederlandse striptekenaar naar Kuhn verwijzen als zijn voorbeeld. De meeste Nederlandse striptekenaars zijn gevormd in de traditie van Kuifje door Hergé. Ten eerste omdat de albums van Kuifje lange tijd ongeveer de enige stripverhalen in kleur waren op de Nederlandse markt. Ten tweede omdat in de jaren 1970 de klare lijn (de tekenstijl van Kuifje) zeer in zwang was onder Nederlandse academisch geschoolde striptekenaars, die zich wilden afzetten tegen het immens populaire Suske en Wiske. Het zou jammer zijn dat die prachtige tekeningen in vergetelheid raakten.

Lode Goukens is master in de journalistiek. Zijn masterproef behandelde de journalistieke cartografie. Voordien was hij jaren beroepsjournalist en schrijver. Begonnen als officieel IBM multimedia developer in 1992 en één van de eerste professionele ontwikkelaars van DVD’s (dvd-authoring) schreef hij ook het eerste Belgische boek over het Internet in 1994. Hij behaalde ook al een master in de kunstwetenschappen en archeologie en een master filmstudies en visuele cultuur.

Commentaren en reacties