JavaScript is required for this website to work.

NAVO aangekomen bij de terminus?

Lode Goukens9/12/2021Leestijd 6 minuten

In aanloop naar het nieuwe Strategisch Concept van de NAVO in het voorjaar van 2022 schreven enkele zeer welingelichte auteurs een boek over de NAVO, onder redactie van Theo Francken die als lid van de Parlementaire Vergadering van de NAVO zeer nauw betrokken is bij het meest succesvolle militaire bondgenootschap uit de geschiedenis. Een uiterst lezenswaardig boek dat zowel historische, geopolitieke als militaire onderwerpen uitlegt.

Context

Alvorens op dit boek in te gaan, is een mini-college over de context misschien noodzakelijk. Mijn studenten weten al dat ik steeds wijs op twee parallelle stromingen die de Europese integratie mogelijk maakten en nog steeds tot op de dag van vandaag de motoren vormen van die Europese integratie en de duurzame vrede in Europa. De eerste en oudste motor is de alliantie met de Verenigde Staten die haar vorm kreeg in het Marshallplan en de huidige OESO op economisch vlak en de NAVO op militair vlak. Of zoals Sterkendries in zijn boeiend hoofdstuk in dit boek uitlegt: na de Tweede Wereldoorlog was het Verenigd Koninkrijk de vanzelfsprekende partner van de Belgische staat, maar enkel de Verenigde Staten hadden de middelen om voor de veiligheid te zorgen.

De jongere en veel meer sputterende motor is uiteraard de huidige Europese Unie en haar voorgangers. Vooral die Europese integratie in de vorm van een politieke en militaire gemeenschap kenden veel mislukkingen zoals het Plan Pleven en het Plan Beyen. Pas na de jaren 1980, dankzij een extreem efficiënte NAVO, kon de Europese Economische Gemeenschap (EEG) uitgroeien tot het succesverhaal van de Europese Unie (EU). Een EU die afgelopen jaren door de niet daadkrachtige politiek van de NAVO, zoals Rose Gottemoeller het noemt, de deur openzette voor een EU-leger naast de politieke unie die de EU probeert te realiseren.

Tegenstelling NAVO – EU?

Die ambivalentie of zelfs tegenstelling tussen EU-leger en NAVO zorgt voor een spreidstand. België koos voor multilateralisme en participeerde volop en overtuigd in intergouvernementele organisaties. Daarin gesteund door de Truman-doctrine waardoor de Amerikanen vrije, democratische landen beschermen. Met dit verschil dat om lid van de NAVO, OESO of de Verenigde Naties te worden een land helemaal geen democratie moest zijn, terwijl dit in de voorlopers van de Europese Unie de facto en later verdragsrechtelijk wel een voorwaarde werd.

Waar in de jaren 1980 en 1990 het atlantisme en het Europese federalisme vaak hand in had liepen, is de onderstroom bij de Europese federalisten tegenwoordig anti-atlantistisch en anti-Amerikaans. Dit wil echter niet zeggen dat Rusland of China voor beide visies niet de grootste uitdagingen qua veiligheid blijken. Hier past misschien een kleine disclaimer. Ikzelf was destijds zowel lid van de Belgisch Atlantische Vereniging als van de Jonge Europese Federalisten. Tegenwoordig ben ik nog steeds atlantist, maar geen federalist meer in de huidige vorm van het federalisme dat een centralistische Europese superstaat lijkt na te streven. De lezer die daar aanstoot aan neemt, weze dit gegund, maar mijn analyses maak ik op basis van kritisch onderzoek van feiten. Als lezer ben ik dus meestal ook dezelfde mening toegedaan als de meeste auteurs van dit boek.

Te braaf

De auteurs zijn omwille van vrees voor ideologische framing of wegens politieke perceptie soms te braaf. Zo durft geen enkele auteur te schrijven dat de zeventig jaar vrede in Europa de verdienste is van de NAVO en niet van de EGKS (die een verdienstelijke poging deed de oude vijanden via samenwerking te verzoenen) of haar opvolger de EU, zoals dikwijls wordt beweerd.

In het historische deel van het boek ontbreekt nog een tweede heikel thema. De herbewapening van Duitsland komt nauwelijks aan bod. Vooral het feit dat Adenauer niks zag in de NAVO uit angst dat het de herenigingskansen met Oost-Duitsland zou hypothekeren, ontbreekt. Nu lijkt het alsof dit zonder slag of stoot ging en vooral de Fransen steeds dwarslagen. Verder is de historische achtergrond uitmuntend en bevattelijk geschreven. Alleen al om deze historische hoofdstukken is het boek het lezen meer dan waard.

Nieuw voor de geïnteresseerde lezer is allicht de kritiek die Conley geeft op het vorige Strategisch Concept uit 2010. De focus op terrorisme speelt daarbij allicht een rol. De missies in Afghanistan, de Golf van Aden, Libië, Syrië en dergelijke zijn allicht niet vreemd aan die negatieve evaluatie en de malaise in de NAVO. De vermeende dreiging van binnenuit (Hongarije dat overigens één van de meest overtuigde en inschikkelijkste leden is) is een redenering van Conley die op drijfzand is gebouwd. Politieke retoriek van regeringsleiders over hun collega’s en bondgenoten zijn een symptoom van de toestand waarin de NAVO zich het afgelopen decennium bevindt. De fameuze democratische waarden van de NAVO die Conley aanhaalt, overtuigen niet. In de geschiedenis van het bondgenootschap waren dictaturen zoals Turkije en Griekenland gewoon lid. Conley’s betoog voor een meer politieke en mondiale NAVO grenst soms aan café-praat.

Veiligheidsuitdagingen

Dan is de strategische kijk van Hamilton in zijn hoofdstuk een veel verfrissender geluid. Hij geeft niet enkel een ruime duiding qua context hij geeft ook ‘de vier C’s’ (waarvan in de tekst maar drie te identificeren lijken) betreffende de versterking van de NAVO om haar drie kerntaken van collectieve verdediging, crisisbeheersing en coöperatieve veiligheid naar behoren uit te voeren. De passage over China is een stuk voluntaristischer geschreven en kan moeilijker overtuigen, net als de visie dat de NAVO onmisbaar maar ontoereikend is door ‘veiligheidsuitdagingen die het vermogen van de NAVO alleen te boven gaan’. Dat laatste is gewoon het regeringsstandpunt van de VS over militaire investeringen en het betrekken van de Indo-pacifische uitdagingen.

Paul Heyman, ambassadeur van België bij de NAVO, leverde een uitmuntend hoofdstuk af. Zijn visie op het feit dat de EU en de NAVO tot elkaar veroordeeld zijn steunt op een jarenlang uitgedragen visie van vele lidstaten. Een visie waarvan het bewijs nog steeds ontbreekt dat ze niet zou kloppen, hoe pijnlijk dit voor het ego in Parijs ook zou mogen zijn. Bovendien is de NAVO de goedkoopste oplossing. De beste koop dus voor de lidstaten. Tot dezelfde conclusie kwam Alexander Mattelaer van het Egmont Instituut (de denktank van Buitenlands Zaken, niet te verwarren met een vzw van Vlaams Belang). Voor Mattelaer speelt ook technologische voorsprong een belangrijke rol omdat de NAVO ter ‘afschrikking’ is.

Cultuuroorlog

Jonathan Holslag geeft met veel voorbeelden uit de actualiteit nog eens aan wat de strategische uitdagingen zijn en hoe de globalisering de NAVO wel lijkt te nopen tot het aanpakken van niet enkel de Russische dreiging maar ook de Chinese. Wat dit betreft is zijn betoog over China duidelijker dan bij enkele andere auteurs. Ook legt hij nadruk op de Belgische rol wat enkele kanttekeningen extra boeiend maakte.

Theo Francken wijst dan weer op het internationale terrorisme en hoe dit als uit het niets opdook na het einde van de Koude Oorlog. De overwinning van het Westen zoals Francis Fukuyama het beschreef, mondde uit in chaos, een ongeziene binnenlandse onveiligheid en een soort cultuuroorlog. De bijdrage van Francken is echter meer  filosofisch en veel minder gefocust op geopolitiek, strategie enzovoort in functie van de NAVO. Ze sluit dan weer nauw aan bij de motieven om hybride aanvallen te lanceren zoals de Wit-Russische regering doet.

Zorgenkind Turkije

Een andere bijdrage die opviel is die over zorgenkind Turkije. Een lidstaat van de NAVO met historisch één van de grootste legers uitgedrukt in manschappen. Maar een die andere NAVO-leden schoffeert, aanvalt en zelfs hun territoriale wateren schendt. En die bondgenoten van NAVO-lidstaten in Syrië bestrijdt omwille van interne politieke motieven. Dirk Rochtus fileert in zijn bekende stijl de historische context, de gevoeligheden en de toekomstige gevaren.

Rolf Tamnes op zijn beurt geeft een kijk op iets dat velen zal ontgaan zijn bij gebrek aan media-aandacht, namelijk de regio van de Noordpool en het Russische maritieme gevaar in het poolgebied en de omliggende landen zoals zijn eigen Noorwegen. Voor vele lezers zal deze kijk op de maritieme strategie van de NAVO een ontdekking zijn.

Als je vrede wil…

Bij de conclusies van het boek zijn enigszins voorspelbare zoals elke conclusie over defensie. Si vis pacem, para bellum. ‘Als je vrede wil, bereid je dan voor op oorlog.’ De parabellum is ook het meest verkochte pistool van de Waalse wapenindustrie en de favoriet van menig NAVO-militair maar dit terzijde. De conclusies bevatten echter ook een reeks valkuilen, opportuniteiten en oplossingen om te komen tot een Strategisch Concept in 2022 dat de NAVO een nieuw elan geeft en de plooien met de EU gladstrijkt. Zoals de oproep van Hamilton: ‘De Verenigde Staten en Europa hebben nu de kans – die snel voorbij kan gaan – om hun brede alliantie zodanig te herpositioneren dat de rol van Amerika als Europese macht wordt verankerd.’

Financiering, strategische keuzes, allianties maar ook EDT’s: Emerging Disruptive Technologies, of ‘opkomende en disruptieve technologieën’ zullen een niet onaanzienlijke rol spelen. Met een boutade kan gezegd dat legers altijd perfect voorbereid zijn op de vorige oorlog en dat is wat de NAVO nu net niet moet doen. Wel kunnen ze bogen op het succes tijdens de Koude Oorlog waarbij komaf werd gemaakt met appeasement-politiek à la Chamberlain. Een ziekte die vooral in de EU en haar buitenlands- en veiligheidsbeleid via de EEAS van socialist Josep Borrell blijft voortwoekeren. Dit laatste vermijden de auteurs angstvallig bij naam te noemen. Nochtans is het uitgaan van de ware kracht van de NAVO, het kenmerk dat de NAVO dankzij artikel 5 van het Verdrag van Washington tot zo’n formidabel succesvol militair bondgenootschap maakt die één voor allen, allen voor één van de Drie Musketiers. De ultieme afschrikking voor wie de ledenlijst kent.

 

Lode Goukens is master in de journalistiek. Zijn masterproef behandelde de journalistieke cartografie. Voordien was hij jaren beroepsjournalist en schrijver. Begonnen als officieel IBM multimedia developer in 1992 en één van de eerste professionele ontwikkelaars van DVD’s (dvd-authoring) schreef hij ook het eerste Belgische boek over het Internet in 1994. Hij behaalde ook al een master in de kunstwetenschappen en archeologie en een master filmstudies en visuele cultuur. Momenteel is hij bezig aan een master geschiedenis en een doctoraat.

Commentaren en reacties