JavaScript is required for this website to work.

Prachtig tweeluik onthult evolutie strips

Lode Goukens3/1/2021Leestijd 4 minuten

‘De wereld rond met de Kiekeboes’ deel 2 is een prachtige bundel van twee iconische albums. De lezer zal genieten van oud en minder oud.

Deel twee in de nieuwe reeks De wereld rond met de Kiekeboes illustreert perfect de evolutie van de Vlaamse krantenstrip. Gewild of ongewild kan de lezer ervaren hoezeer de strip Kiekeboe veranderde tussen 1987 en 2004. Dit dankzij twee topverhalen uit de reeks.

Het herverpakken van oude stripverhalen in vakantiealbums, familiealbums, spelletjesalbums is een beproefde formule om in de slappe periodes zoals schoolvakanties wat extra boeken te verkopen. De wereld rond met de Kiekeboes lijkt een prima vondst in dit rijtje, maar deze albums hebben een leuke bijkomstigheid.

De auteur Merho vertelt over de rol van bepaalde reizen bij het tot stand komen van de albums. In dit tweede album in de nieuwe reeks vertelt Merho hoe hij eigenlijk met ‘location hunting’ — zoals in de cinemawereld — begon in 1976 (dus voor het verschijnen van de eerste Kiekeboe in de krant). Niet toevallig ook het prille begin van de stripreeks die hem beroemd zou maken. Naast enkele vakantiekiekjes en wat anekdotes verschijnt in het kleine dossier bij deze bundel ook een aantal gebruikte en niet-gebruikte potloodtekeningen voor de twee albums in deze bundel van de Fez van Fes (nummer 39) en de Potloodmummie (102). Alleen al daarom loont het album de moeite.

Kleur

Zeer opmerkelijk is ook de nieuwe inkleuring van de Fez van Fes door dochter Ine Merhottein. Voor De Potloodmummie verzorgde zij nog niet de inkleuring, dat deed Ria Smits. Tegenwoordig doet Ine alle inkleuring. De potloodmummie is één van de albums waaraan Dirk Stallaert meewerkte. Stallaert werkt momenteel opnieuw aan een verhaal van de Kiekeboes.

Het voordeel van bundels is dat tegenwoordig meestal de betere verhalen worden gebundeld. Dit was ooit anders bij de vakantiealbums van Standaard Uitgeverij. Daar verzeilden tweederangsverhalen of verhalen die eerder al als reclameproduct verschenen . De Fez van Fes is voor vele liefhebbers echter één van de betere strips uit die periode. De eerste druk verscheen in 1987. Dankzij deze twee voortreffelijke stripverhalen valt naast de continuïteit en tijdloosheid van de reeks ook de enorme evolutie op die de Vlaamse krantenstrip zoals Kiekeboe doormaakte.

Vlaamse vierkleurendruk was laat

Die enorme evolutie uitleggen kan enkel door eerst een stukje stripgeschiedenis. In 1990 stapte Merho met zijn reeks Kiekeboe over naar Standaard Uitgeverij en voortaan verschenen alle albums dan ook in kleur (quadrichromie). De typische Vlaamse krantenstrips zoals Kiekeboe, Bakelandt, Piet Pienter en Bert Bibber bleven lang in zwart-wit verschijnen, terwijl dit reeds bij de meeste andere stripreeksen sedert de jaren 1960 ongebruikelijk was. Dit kwam omdat de Vlaamse kranten op enkele experimenten na (zoals de mislukte lancering van de krant 24 uur in 1984) zeer lang vasthielden aan zwart-wit.

Dit terwijl voor de Tweede Wereldoorlog al kranten in kleur verschenen in Vlaanderen zoals De Dag. Internationaal toonden kranten als USA Today in de jaren 1980 aan dat kleur bevorderlijk bleek voor de omzet. Het kleurenvraagstuk speelde dus vanaf de tweede helft van de jaren 1980 bij de Vlaamse krantenuitgeverijen (en tegelijk drukkers). Het Laatste Nieuws (J. Hoste), Het Volk (Het Volk) en Gazet van Antwerpen (De Vlijt) kozen uiteindelijk als eersten voor kleur. Dit had uiteraard gevolgen voor de strips in de kranten.

Omwille van commerciële redenen besloot Uitgeverij Julius Hoste, die Het Laatste Nieuws uitgaf, nog voor die complete overgang op kleurendruk een aantal stripalbums in kleur uit te brengen vanaf 1986. De uitgever wist zelfs Pom te overtuigen om enkele nieuwe verhalen van Piet Pienter en Bert Bibber die bij de uitgeverij van de Gazet van Antwerpen (De Vlijt) in zwart-wit verschenen te laten inkleuren. Op die manier wenste Hoste een breder gekleurd stripfonds te starten. Rijkelijk laat want dit was bijna veertig jaar na de Standaard Uitgeverij (die voor het faillissement in 1976 zowel Standaard Boekhandel, Standaard Uitgeverij als de kranten De Standaard en Het Nieuwsblad omvatte).

Uitgeverij Het Volk was ondertussen immers begonnen Jommeke in kleuren uit te geven. Het Volk bezat een moderne handelsdrukkerij die ook het wetenschappelijk maandblad EOS drukte. Hoste vreesde dat dit met de eigen reeksen Kiekeboe en Bakelandt wellicht niet zou lukken. De paar albums die van bijvoorbeeld Piet Pienter en Bert Bibber (van 1986 tot 1990) of Kiekeboe eerder in kleur verschenen, konden qua inkleuring vaak ook niet tippen aan de kwaliteit die de striplezer gewoon was. Dat is zonder twijfel de reden dat Ine Merhottein het album nu geheel opnieuw inkleurde.

De Kiekeboes in kleur verschenen trouwens nog steeds zoals de oude zwart-wit-versies met hetzelfde soort omslag en met nietjes. Toen Standaard Uitgeverij alle succesreeksen van Hoste in 1990 overnam, moderniseerde de nieuwe uitgever ook meteen deze reeksen. De enige uitzondering was Piet Pienter en Bert Bibber die bij uitgeverij Keesing in Deurne terechtkwam en pas in 1995 een eerste keer bij Standaard Uitgeverij zou belanden.

De zwanenzang van de krantenstrip

Ondertussen is Bakelandt als reeks geschiedenis en houdt Hec Leemans zich bezig met strips van FC De Kampioenen. Van de vele succesvolle Vlaamse krantenstrips uit de jaren 1960-1990 bleven slechts drie over: Suske en Wiske, Kiekeboe en Jommeke.

Het fenomeen krantenstrip is verleden tijd, maar het verschijningsritme van die reeks blijft uiteraard omwille van commerciële redenen even hoog. Hoewel een voorpublicatie nauwelijks nog invloed heeft op het succes ging er met die evolutie iets verloren dat in De Fez van Fes opvallend aanwezig blijkt.

Iets dat eigenlijk nu door de heruitgave met nieuwe inkleuring met een veel recenter verhaal plots ontzettend opvalt. Namelijk de coherentie per halve pagina. Kiekeboe verscheen immers in twee stroken (dus een halve pagina) per dag. Die vier tot zes plaatjes vormen steeds een mooi geheel. Zowel narratief als visueel. De spanningsopbouw is ook telkens per halve pagina. Die bijna dagelijkse cliffhanger valt meteen op (bijvoorbeeld stroken 1, 5, 9, 16, 17, 22, 38, 42, 44, 50, 85 en 87).

Bij De Potloodmummie is duidelijk dat de halve pagina niet meer domineert. In dit album heeft de hele pagina deze rol overgenomen. Dit valt niet alleen op door plaatjes die de volledige hoogte van de pagina vullen (48 op pagina 84) maar door de opbouw van elke pagina (plaat). Kortom: plus que ça change, plus que ça est la même chose. Voor een stripreeks zoals de Kiekeboes blijkt dat nu net een goede zaak.

Lode Goukens is master in de journalistiek. Zijn masterproef behandelde de journalistieke cartografie. Voordien was hij jaren beroepsjournalist en schrijver. Begonnen als officieel IBM multimedia developer in 1992 en één van de eerste professionele ontwikkelaars van DVD’s (dvd-authoring) schreef hij ook het eerste Belgische boek over het Internet in 1994. Hij behaalde ook al een master in de kunstwetenschappen en archeologie en een master filmstudies en visuele cultuur.

Commentaren en reacties