Tegenspraak, levenssap van publiek debat
Titel | Je mag zeggen wat je denkt |
---|---|
Subtitel | Als je maar hetzelfde denkt als iedereen |
Auteur | Andreas Kinneging |
Uitgever | Prometheus |
ISBN | 9789044646191 |
Onze beoordeling | |
Aantal bladzijden | 296 |
Prijs | € 19.99 |
Koop dit boek |
Kinneging pakt in een reeks columns de pensée unique en het gebrek aan tegenspraak aan die zo kenmerkend zijn voor totalitarisme.
Zonder één keer het woord cultuurmarxisme in de mond te nemen, schreef Andreas Kinneging een reeks stukjes over mensenrechten, democratie, despotisme, totalitarisme… die de lezer doen nadenken over het gebrek aan debat en de politiek correcte dictatuur in bepaalde intellectuele en academische kringen. Het resultaat, Je mag zeggen wat je denkt, als je maar hetzelfde denkt als iedereen, is zeer lezenswaardig.
Drogredenering
Voor wie de Koude Oorlog en de val van het communisme nog meemaakte, zal de toon van Kinneging zeer sterk doen denken aan die van de erudiete opiniemakers uit de jaren 1980. Een stem die stil blijft door de recyclage van het communisme. Een procedé dat Kinneging meermaals beschrijft.
Terecht schrijft Kinneging dat geen enkel academicus of politicus zal beweren dat ‘het nazisme’ in theorie niet slecht was, maar dat het Derde Rijk geen correcte toepassing was, terwijl bij het communisme en socialisme dergelijke drogredenering wel schering en inslag is.
In beide gevallen ging het echter om misdadige totalitaire systemen. De auteur wijst op de gevaren van hoe rechtspositivisme, politieke correctheid en een georganiseerd gebrek aan debat over Europa, nationalisme, klimaat, mensenrechten, gender en vele andere onderwerpen dreigen te ontsporen.
Zielenroerselen
Kinneging is rechtsfilosoof aan de universiteit Leiden en staat bekend als liberaal-conservatief denker. Zijn recentste boek is een bundel columns waarvan niet duidelijk is of ze ergens verschenen met tussenpozen of dat Kinneging ze in groepjes schreef als een soort zielenroerselen à la Montaigne.
Erudiet fileren
Ik moet toegeven dat ik zeer kritisch aan het boek begon, maar het vervolgens van kaft tot kaft in één ruk uitlas, duchtig potloodnota’s toevoegend. In de tweede helft zijn enkele minder sterke stukjes te lezen, maar door de band zijn de meeste columns onderhoudend, sterk beargumenteerd en gaan ze ook ergens over. Het verfrissende aan deze stukjes van Kinneging is dat hij gemeenplaatsen en politiek correcte onzin fileert en vakkundig tot gehakt vermaalt.
De ene keer laat Kinneging zich even gaan om zijn eruditie te etaleren – iets wat veel te weinig intellectuelen zich veroorloven – en de andere keer kiest hij voorbeelden uit de populaire cultuur omdat ze juist zo iconisch zijn. De sterkste stukjes gaan over totalitarisme, vrijheid, gelijkheid en discriminatie.
Wat echter het meeste opvalt is de scherpzinnige analyse van socialisme, communisme en hun erfgenamen zoals de milieubeweging. Zijn analyse van de mechanismen van het totalitarisme en dan meer bepaald de communistische variant zal menig lezer de ogen openen. Kinneging legt uit hoe links steeds probeert andersdenkenden te heropvoeden, als dat niet lukt ze onder curatele te stellen en als die twee niet lukken gewoon kiest voor kaltstellen.
Het zal sommigen misschien een beetje over the top klinken, maar herinner u de deplorables van Hillary Clinton. Dan blijkt meteen dat zelfs centrumlinks aan dat dictatoriale trekje lijdt.
Gefabriceerde volkswil
Ook legt Kinneging helder uit wat stupidity of crowds inhoudt. De gefabriceerde volkswil of het scheppen van de publieke opinie toont hij perfect aan met het voorbeeld van de klimaathysterie. De nakende ondergang van de wereld – als we niet snel ingrijpen qua energievoorzieningen enzovoort – is volgens Kinneging een perfect voorbeeld. Zo schrijft hij: ’99 procent van de mensen die hiervan overtuigd zijn, weten er toeten noch blazen van en geloven het op gezag van het feit dat de meeste mensen hetzelfde vinden, die al even onwetend zijn.’
Kinneging vraagt zich af hoe zo’n geloof ontstaan is. Hij stelt vast dat vakkundige massamanipulatie het antwoord blijkt. Dit voorbeeld geeft Kinneging ook de kans om uit te leggen hoe politiek, media en klimaatalarmistische wetenschappers weigeren de discussie aan te gaan; een tegenspraak die ‘het levenssap van de wetenschap en het publieke debat’ is.
Hij betreurt hoe ze ‘proberen […] op alle manieren de klimaatsceptici monddood te maken door ongunstige associaties in het leven te roepen, door telkens herhaalde beweringen, door informatie te vervalsen en te selecteren, door bepaalde stellingen tot axioma’s te verheffen en andere buiten beschouwing te laten.’
Ook de neerbuigende houding jegens ‘nationalisme’ pakt Kinneging aan. ‘Als overtuigd Europeaan – van de oude stempel – vind ik niettemin dat we het nationalisme serieus moeten nemen. Al die nationalisten af te doen als ‘deplorables,’ of erger nog, als racisten en xenofoben, getuigt mijns inziens van weinig realiteitszin en veel hoogmoed.’ Kinneging beseft dat hij hiermee zijn liberale broeders op zijn minst enkele plaagstootjes toedient.
Montesquieu herlezen
Eén van de boeiendste serie stukjes zijn die waarin hij Over de geest van de wetten (De l’ésprit des lois) van Montesquieu uit 1745 herleest. En waarin hij wijst op een heleboel misverstanden over wat deze Franse verlichtingsfilosoof nu bedoelde. (De scheiding der machten komt niet voor in het werk).
Zo beweerde Montesquieu volgens Kinneging dat democratie slechts mogelijk was in kleine staten. Grote staten zijn despotisch volgens Montesquieu. ‘Omvang is volgens Montesquieu dus een belangrijke bepalende oorzaak van de staatsvorm.’ ‘Dit is een van de theorieën uit Over de geest van de wetten waarvan het op het eerste oog moeilijk is die serieus te nemen,’ aldus Kinneging. Meteen is duidelijk dat Kinneging die theorie wel serieus zal nemen.
Megalomane superstaat
Dit is een zegen voor de lezer, want niet alleen krijgt hij zo veel inzicht in de tijd van de Verlichting, maar ook in de eigen tijd. De hele problematiek van een steeds uitdijende Europese Unie, krijgt meteen een heel ander aura. Niet toevallig bleek zelfs Montesquieu reeds over de ‘federale republiek’ te schrijven. De column Democratie en despotisme behoort tot de beste in de bundel. Ook Een echt debat over Europa dat er op volg, biedt stof tot nadenken.
De beschrijving van de Europese Unie als een ‘internationale organisatie met supranationale trekken’ waar een soort van doel of finaliteit alles bepalend blijkt, is dan weer aanleiding tot een betoog over de klassieke visies op de EU. Kinneging analyseert kort de twee dominante visies: l’Europe des patries van Charles De Gaulle en die van de geïntegreerde superstaat.
De schrijver ziet een derde weg tussen die twee. Hoewel hij schrijft dat ‘niemand in his right mind pleit’ voor de superstaat blijkt dat wel waar de Europese Unie op afstevent. Boeiend is dat Kinneging tot de conclusie komt dat wie nadenkt over die visies tot de conclusie dient te komen ‘om er massaal over na te denken’. Wat niet gebeurt! Opnieuw komt de rechtsfilosoof tot de vaststelling dat polarisering leidt tot het niet voeren van het debat over de Europese Unie. Wat dan diezelfde polarisering enkel verder aanwakkert.
Een andere gedachte die Kinneging meermaals uitwerkt in Je mag zeggen wat je denkt, als je maar hetzelfde denkt als iedereen is die van het rechtspositivisme. Al tijdens het naziregime bleek dit een ideale voedingsbodem vormde van een juridische dura lex sed lex-attitude. De gespannen relatie tussen rechtspositivisme en mensenrechten is één van Kinneging boeiendste stokpaardjes. En als Kinneging het over één van zijn stokpaardjes heeft, dan is ‘ie op zijn sterkst. Kortom, voor iedereen die zijn bedenkingen heeft bij het huidige maatschappelijke debat is Kinnegings boekje een aanrader.
Lode Goukens is master in de journalistiek. Zijn masterproef behandelde de journalistieke cartografie. Voordien was hij jaren beroepsjournalist en schrijver. Begonnen als officieel IBM multimedia developer in 1992 en één van de eerste professionele ontwikkelaars van DVD’s (dvd-authoring) schreef hij ook het eerste Belgische boek over het Internet in 1994. Hij behaalde ook al een master in de kunstwetenschappen en archeologie en een master filmstudies en visuele cultuur.
Europa stevent op een nieuwe energiecrisis af. En dit keer tijdens de winter. Ondertussen speelt Rusland met de gaskraan.