Van Aardbeving tot Zoönose: hoe politici ‘wetenschappelijke modellen’ misbruiken
Titel | Van aardbeving tot zoönose |
---|---|
Subtitel | Over de inzet van modellen voor beleid |
Auteur | Ronald Meester |
Uitgever | Amsterdam University Press |
ISBN | 9789462499928 |
Onze beoordeling | |
Aantal bladzijden | 240 |
Prijs | € 24.99 |
Koop dit boek |
‘Van Aardbeving tot Zoönose’ van Marc Jacobs en Ronald Meester maakt komaf met misbruik van modellen voor beleid.
‘Wetenschappelijke’ modellen beheersen hoe langer hoe meer ons leven. Ze sluipen binnen via de politieke besluitvorming en gelden vaak als schaamdoekje om onpopulaire beslissingen te onderbouwen. Wanneer politici modellen gebruiken is een dogmatisch schermen met ‘de wetenschap’ nooit veraf. Met Van Aardbeving tot Zoönose schreven de Nederlandse datawetenschappers en modellenbouwers Marc Jacobs en Ronald Meester een toegankelijk boekje dat inzicht verschaft in deze materie.
Het is noodzakelijk te benadrukken dat Van Aardbeving tot Zoönose een belangrijk boek is en uit te leggen waarom. De voorbeelden waarbij modellen gebruikt worden om ons leven te bepalen zijn ontelbaar. De oplossingen voor allerlei recente crisissen worden steevast op basis van modellen gegenereerd.
Of het nu gaat over corona, stikstof of het klimaat, telkens liggen ‘wetenschappelijke’ modellen aan de oorsprong van de analyse en de oplossing. Ze worden gebruikt om de burger zaken door de strot te rammen die anders niet geslikt zouden worden: lockdowns, boeren van hun land jagen en allerlei maatregelen die onze welvaart aantasten maar ‘het klimaat’ moeten redden.
Coronacrisis
Een opvallende vraag in de Nederlandse Tweede kamer triggerde de auteurs om hun boek te schrijven. Lilian Marijnissen van SP vroeg daar waarom de modellen hen tijdens de coronacrisis in de steek hadden gelaten. Een totaal verkeerde vraag vinden Meester en Jacobs. Volgens hen is het net omgekeerd en hebben wij de modellen in de steek gelaten door hen te gebruiken voor zaken waar ze niet voor dienen en er verwachtingen aan te stellen die ze onmogelijk kunnen inlossen.
Aan de hand van verschillende voorbeelden uit de praktijk analyseren beide heren dat gebruik. Van de modellering voor het toewijzen van schade aan huizen die in Groningen veroorzaakt wordt door door gaswinning opgewekte aardbevingen tot de modellen die het Nederlandse ‘Rijksinstituut voor Gezondheid en Milieu’ en het ‘Outbreak Management Team’ gebruikten om de coronacrisis te beheersen: allen worden aan een diepgaande analyse onderworpen.
Gebrek aan transparantie
In de mate van het mogelijke. Want een van de cruciale punten van kritiek is het gebrek aan transparantie. Openbare instellingen maken graag gebruik van modellen, maar weigeren inzage te geven in de opbouw. Volgens de auteurs een wetenschappelijke doodzonde. Binnen de wetenschap moet je namelijk volledig in je kaarten laten kijken zodat collega’s je methode en werk onder de loep kunnen nemen.
Maar het blijft niet bij de voorbeelden van aardbeving en zoönose (de coronacrisis, red.). Ook de in Nederland voor veel beroering zorgende toeslagenaffaire, waarbij op basis van een model burgers als fraudeurs werden bestempeld, komt aan bod. En de stikstofcrisis, net zoals de klimaatcrisis die nu volop op ons afkomt. In al die zaken liggen modellen aan de basis van analyse en probleemoplossing. Waarbij het beleid telkens op dogmatische wijze met ‘de wetenschap’ schermt, zonder rekenschap af te leggen over de gebruikte modellen.
Begin van gesprek, niet einde
Want aan die modellen schort op zich niets, het is hun gebruik dat problematisch kan zijn. Zo worden ze ingezet om oplossingen te onderbouwen terwijl ze daar niet voor geschikt zijn. Omdat de onzekerheidsmarge veel te groot is, of omdat de parameters en de data waarop ze gebouwd zijn vol vooringenomenheid zitten.
Verwijzen Jacobs en Meester daarmee het gebruik van modellen naar de prullenmand? Helemaal niet. Maar ze stellen dat modellen hoogstens het begin van een gesprek kunnen zijn. Nooit het einde, en net dat is het probleem. Modellen worden systematisch gebruikt om elk verder gesprek onmogelijk te maken.
Doel
In Van Aardbeving tot Zoönose nemen de auteurs ons mee op een wandeling door de modellenwereld, waarbij ze uitleggen wat modellen zijn, welke verschillende soorten er bestaan, hoe ze nuttig kunnen zijn en vooral waar ze hun doel voorbijschieten. Ze begeleiden de lezer in die verkenningstocht met duidelijke voorbeelden en geven ook een stuk wetenschapsfilosofie mee.
Dat alles weten ze te brengen op een bevattelijke wijze, waarbij toch wel wat schellen van de ogen vallen. Een bijzonder amusant spel. Want zeker bij de onderwerpen corona, stikstof en klimaat kan je één op één aan de hand van de Nederlandse voorbeelden de Belgische of Vlaamse actoren identificeren.
Rad voor de ogen
Van Aardbeving tot Zoönose is cruciaal voor wie wil begrijpen hoe ons vaak op basis van modellen een rad voor de ogen wordt gedraaid. Het leert de oplettende burger de valkuilen te herkennen en kan er voor zorgen dat we kritischer tegenwerk kunnen bieden tegen gevoerd beleid waarvan de impact enorm is.
Koop dit boek, maar vooral: lees het. Een raad die dubbel geldt voor onze politici. Want Jacobs en Meester zijn er van overtuigd dat die weinig kaas hebben gegeten van hoe correct met modellen om te gaan. Dat ze ze graag gebruiken als machtsinstrument, maakt die kennis des te meer noodzakelijk.
Het werk verscheen bij Mazirel Pers en telt 230 pagina’s. Achteraan is een handige managementsamenvatting opgenomen. Van Aardbeving tot Zoönose zal de lezer wapenen om het gevoerde beleid kritisch te analyseren en niet zomaar alles te slikken omdat het zogenaamd ‘de wetenschap’ is. In het volgende nummer van Doorbraak Magazine trakteren we je op een uitgebreid interview met de auteurs.
Winny Matheeussen (1973) noemt zichzelf misantroop, hondenvriend en bergzitter.
Het verzoekschrift van het IGVM en Hilde Van Mieghem, in de zaak tegen Facebookgebruiker Pieter Auwaerts, werd niet ontvankelijk verklaard.