Vensters op Duitsland
De geschiedenis van Duitsland in de ‘korte’ twintigste eeuw (1918-1991), gepresenteerd en geanalyseerd in twintig evenwichtige essays.
Hoe krijg je het best in boekvorm zicht op Duitsland in de twintigste eeuw? Je brengt medewerkers van het Duitsland Instituut Amsterdam (DIA) en redacteurs van het tijdschrift Kleio samen en zorgt voor een goede verdeling van de thema’s. En die zijn rijkelijk voorhanden, ook al is het behandelde tijdsgewricht de ‘korte’ twintigste eeuw van 1918 tot 1991.
Tussen het einde van de Eerste Wereldoorlog en de ondergang van de Sovjet-Unie werden de Duitsers geconfronteerd met ‘oorlogen en dictaturen, politieke crises en massaal geweld, revoluties en nationale scheuringen’ zoals redacteur Krijn Thijs van het DIA in het Woord vooraf schrijft.
Duitsland heeft in dat tijdsbestek van 73 jaren een vijftal systeemwisselingen gekend, Systemwechsel zoals de Duitse politicoloog Eckhard Jesse dat noemde: van de Weimarrepubliek naar het Derde Rijk, na het einde van de oorlog en de bezetting door de geallieerden een democratie naar westers model in de Bondsrepubliek en een dictatuur in de vorm van de DDR, en tenslotte de eenmaking waarbij twee verschillende maatschappelijke systemen onder één staatskoepel werden samengevoegd.
Grote vraagstukken
De redacteur splitste die veelvormigheid aan gebeurtenissen en ervaringen op in vier grote blokken, namelijk ‘Weimarrepubliek & Derde Rijk’, ‘Koude Oorlog & Duitse deling’, ‘Het gedeelde Duitsland’ en ‘DDR-revolutie & Duitse eenwording’.
Zestien auteurs bogen zich over een specifiek thema dat in een van die blokken thuishoorde. Niet alleen de grote vraagstukken uit de politieke geschiedenis zoals de ondergang van de Weimardemocratie en de Vergangenheitsbewältigung (de verwerking van het verleden) komen aan bod, maar ook meer maatschappelijk-culturele thema’s zoals de betekenis van de Volkswagen Kever als ‘wereldwijd icoon’ en de ‘Ostalgie’, het heimwee van Oost-Duitsers naar het leven in de vergane DDR.
Invloed
De twintig hoofdstukken zijn evenveel ‘vensters op een bewogen eeuw’ zoals Duitsland die heeft beleefd en mee vorm heeft gegeven. Het ‘kijken’ door die vensters is ook van belang voor ons als buren, voor ons als burgers van een continent dat de invloed van Duitsland op velerlei vlakken heeft mogen en moeten ondergaan.
Een afbakening in de tijd heeft iets kunstmatigs, dat weet de redactie ook, en daarom behandelt de epiloog een ‘politieke cultuurgeschiedenis van Duitsland sinds de jaren tachtig’. Wat er sinds de eenmaking is gebeurd, zoals de eurocrisis van 2009 en de migratiecrisis van 2015, beïnvloedt natuurlijk ook de kijk op de rol van Duitsland in Europa en bracht binnenlandse ontwikkelingen op gang die op hun beurt worden getoetst aan de manier waarop de Duitsers omgaan met hun verleden, hun geschiedenis .
Kernelementen
In de proloog wijst Ton Nijhuis, hoogleraar Duitslandstudies en directeur van het DIA, erop dat Duitsland ‘een merkwaardig patent [heeft] op repeterende historische data’ (p. 13). Het ‘verhaal’ van 9 november is veelzeggend: op die dag pleegde Adolf Hitler in 1923 zijn mislukte putsch, vernielden de nationaalsocialisten in de ‘Reichskristallnacht’ van 1938 talrijke synagogen en winkels van Duitse joden, en viel in 1989 de Berlijnse Muur.
En dan zijn er nog de jaartallen die eindigen op 9: 1919 de ondertekening van het Verdrag van Versailles, 1929 de Wall Street Crash met zijn heilloze gevolgen voor de Weimarrepubliek, 1939 het begin van de Tweede Wereldoorlog, 1949 de oprichting van de Bondsrepubliek Duitsland en van de DDR, 1969 het aantreden van Willy Brandt als bondskanselier die met zijn ‘Ostpolitik’ toenadering tot de Oostblokstaten zocht en 1989 de Wende of ‘vreedzame revolutie’ in de DDR.
Nijhuis schetst in vijf lijnen de kernelementen van de Duitse geschiedenis tussen 1918 en 1991: de opkomst van het nationaalsocialisme; de ontwikkeling van de democratie op Duitse bodem, eerst in Weimar en dan in Bonn; de Zweistaatlichkeit of Duitse deling in twee staten; de ‘deutsche Frage’ als de vraag naar de plaats van Duitsland in Europa; tenslotte ‘de verhouding tussen nationale staat enerzijds en democratie anderzijds’ (p. 21). En dat laatste beheerst vandaag de dag nog altijd de debatcultuur in Duitsland. Denken we maar aan de moeilijke relatie die de Duitsers hebben met natie en vaderland, woorden die eigenlijk taboe zijn geworden wegens hun problematische geschiedenis, of halen we ons maar de socio-economische en maatschappelijke kloof tussen West- en Oost-Duitsland voor de geest, en het immigratievraagstuk.
Over Duitsland valt er nog veel te leren en vooral veel boeiends te lezen in dit helder en vlot geschreven overzichtswerk. De redactie beveelt zelf onder elk hoofdstuk nog andere boeken aan om ‘verder te lezen’. Boeken van Vlaamse auteurs over Duitsland, bijvoorbeeld van Georgi Verbeeck of Rik Tyrions ontbreken.
Dirk Rochtus (1961) is hoofddocent internationale politiek en Duitse geschiedenis aan de KU Leuven/Campus Antwerpen. Hij is voorzitter van het Archief en Documentatiecentrum voor het Vlaams-nationalisme (ADVN). Zijn onderzoek gaat vooral over Duitsland, Turkije, en vraagstukken van nationalisme.
Vandaag is het precies een kwarteeuw geleden dat Merkel in een historisch opiniestuk afrekende met Helmut Kohl en zo de macht binnen de CDU greep.