Waarom we niets van de Oriënt begrijpen, en waarom we dat wel zouden moeten doen
VRT-man Dirk Tieleman schrijft zijn oriëntaalse memoires in een uitgebreid boek. Voor wie houdt van hogere islamitische sferen, en dan vooral Afghanistan, Irak en Iran.
De eerste vraag die je je stelt bij de titel van dit nieuwste boek van Dirk Tieleman is natuurlijk: ‘Wat verstaat hij precies onder de Oriënt?’ En na het lezen van dit 432 bladzijden tellende boek kom je toch tot een aantal merkwaardige vaststellingen.
Over Iran, Afghanistan en Irak
Aan Iran alleen al worden zomaar eventjes ongeveer 134 bladzijden besteed, aan Afghanistan 77 en aan Irak 55. Terwijl Tunesië, Libië, Egypte, Jemen en Syrië samen aan bod komen in een hoofdstuk van nauwelijks 23 bladzijden. Saoedi-Arabië het moet stellen met veertien pagina’s, en Turkije met een schamele tien. Kom je van een andere planeet dan moet je ongetwijfeld de indruk krijgen dat Iran hét centrum is van de Oriënt (zoals de Verenigde Staten dat zijn van het Westen), terwijl dat absoluut niet het geval is. Uiteindelijk heeft Dirk Tieleman geen boek geschreven over de Oriënt, maar over Iran, Afghanistan en Irak, terwijl een deel van de rest van de Oriënt op een drafje wordt afgehandeld.
Zonderlinge begrippen
Gewezen VRT-man Dirk Tieleman (1940-) is ondertussen 82. Hij was decennialang journalist, en heeft heel wat van ‘de Oriënt’ afgereisd. Hij was jarenlang eindredacteur en presentator van Terzake en Koppen, werkte voor Panorama, en later voor de zender VT4. Eerder verschenen al boeken van hem over Afghanistan, China, Iran, en de islam.
Bij het lezen van dit boek moet men rekening houden met de eigen terminologie die Tieleman gebruikt. Zo is voor hem een islamitische staat geen land waar de moslims in de meerderheid zijn, zoals pakweg Algerije, maar wel een land waar een radicaal islamitisch regime heerst. De Ba’ath-partijen in Irak en Syrië, die (alvast in hun beginperiode) zowel socialistisch als nationalistisch waren, zijn volgens de auteur nationaalsocialistische partijen. Dat doet toch even de wenkbrauwen fronsen. Het voortdurend gebruik van christelijke termen om fenomenen in de islamitische wereld te omschrijven is irritant.
Enkele voorbeelden: spreken over de scheiding van Kerk en Staat in plaats van Moskee en Staat, sjiitische bedienaars van de eredienst die priesters worden genoemd, spreken over ontkerkelijking als het gaat om de omschrijving van tendensen tot secularisering in islamitische staten, enzovoorts. Het wordt pas compleet te gek als Dirk Tieleman de Afghaanse islamitische moedjahedien omschrijft als kruisvaarders. Ook de Arabische taal speelt Tieleman flink parten: zo betekent al Sham niet het Oosten maar wel Syrië of Damascus, betekent Allahoe akbar niet ‘God is groot’ maar wel ‘God is groter’, en worden de meerderheidsvormen van Arabische termen verwesterd. Ook het veelvuldig gebruik van de term politieke islam, die een ‘echte’ moslim nooit in de mond neem, irriteert.
Eigenaardige vergelijkingen
Maar Tieleman slaat de bal ook af en toe op andere vlakken mis: in tegenstelling tot wat de auteur beweert, is Marokko nooit een onderdeel geweest van het Ottomaanse rijk, in tegenstelling tot een populaire mythe is Irak ook nooit ‘voor de volle honderd procent een seculiere lekenstaat’ geweest, en zijn bewering dat de voormalige Egyptische president Hosni Moebarak (1928-2020) een macho was werkt bevorderlijk op de lachspieren.
En de Iraanse jongeren die de oorlogsvelden vol mijnen werden ingestuurd, om zo uiteengereten als martelaar te sterven, vergelijken met het fenomeen van de Europese christelijke martelaren uit de middeleeuwen, is eigenlijk nogal grof. Volgens de islamitische traditie is een martelaar iemand die sterft in de actieve militaire strijd. Een christelijke martelaar is echter een passieveling die slachtoffer is van vervolging. De nuance is niet onbelangrijk.
De eerste vier hoofdstukken van het 30 hoofdstukken tellende boek gaan al naar Iran (er zullen er nog volgen). Daarna, in hoofdstuk 5, komt Saoedi-Arabië aan bod. Dat is volgens Tieleman de tweede islamitische staat geworden, na Iran dus. Het wordt zo voorgesteld alsof Saoedi-Arabië voor de islamitische revolutie in Iran van 1979 nog geen islamitische staat was, wat toch wel heel merkwaardig is. Afghanistan is dan, volgens de Tielemansiaanse logica, de derde islamitische staat geworden.
De vijf ‘stan-landen’
In hoofdstuk 20 worden dan een twintigtal bladzijden besteed aan Israël/Palestina. Op een correcte manier, want geef toe dat het in België moeilijk is om welke mening dan ook over dat conflict te uiten zonder bakken stront over je heen te krijgen. ‘Veel meer nog dan de Tweede Golfoorlog heeft het ontstaan en het voortbestaan van Israël decennialang frustratie en wanhoop veroorzaakt in de hele Arabische wereld’, vindt Dirk Tieleman.
In hoofdstuk 21 komen dan de vijf ‘stan-landen’ aan bod, zijnde Kazachstan, Oezbekistan, Turkmenistan, Tadzjikistan en Kirgistan. Heel interessant, want voor de doorsnee Vlaming of Belg is dat vooral Verweggistan, en ook hier toont de auteur dat hij weet waarover hij spreekt.
Westerse voorkeur voor opstandelingen
Wat betreft de Arabische Lente, u weet wel de reeks opstanden in de Arabische wereld sedert 2011, is Dirk Tieleman eerder sceptisch: ‘De fout die wij westerse journalisten altijd maken, is dat we meeheulen met de opstandelingen. We kiezen partij. Er is weinig kritische zin. We stellen geen vragen over de toekomst. Wat er daarna moet komen is wazig. We zien wel. Iedereen is zeker van een goede afloop. De revolutie zal zegevieren. Daarbij komt dat er vaak een vaag schuldgevoel meespeelt. De dictators zijn dikwijls aan de macht gekomen met medeweten van het Westen’. En: ‘Het Westen en de westerse pers kiezen altijd de kant van de verzetslui tegen de regerende machthebbers.’ Dat de Russen tussengekomen zouden zijn in Syrië om de orthodoxe christenen te beschermen, dixit Tieleman, is twijfelachtig, maar het is een mening zoals een ander.
De passages over Iran, Irak en Afghanistan zijn zeker de moeite waard om te lezen. Dirk Tieleman kent deze landen grondig, is er veelvuldig op bezoek geweest, en heeft er uitstekende contacten gehad, ook in de hoogste kringen. Maar ook Tieleman begaat al eens een misstap, want ook hij stond te juichen toen de sjah van Iran viel, en een reactionair en gewelddadig figuur als de ayatollah Khomeini (1902-1989) aan de macht kwam. Maar Tieleman is tenminste zo eerlijk om toe te geven dat hij zich vergist heeft.
Ook collega Rudi Vranckx, die tot op zekere hoogte kan beschouwd kan worden als de opvolger van Dirk Tieleman bij de VRT (en die nota bene het voorwoord geschreven heeft voor het boek van Tieleman), vergiste zich onder meer toen hij op het Tahrirplein in Cairo in 2011 (de Arabische Lente) dacht dat er zich een mei ’68 aan het afspelen was aan de Nijl. Inzake Afghanistan benadrukt Tieleman dat de Afghanen uiteindelijk meer tegen zichzelf dan tegen de Russische en Amerikaanse bezetters hebben gestreden, en dat de meeste verzetsbewegingen al bij al maar een zootje ongeregeld waren. De poging tot ‘nation building’ door de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk in Irak en Afghanistan, is een farce van jewelste gebleken.
Snelle modernisering
Een van de redenen van de groei van de radicale islam in landen als Iran en Saoedi-Arabië is volgens Dirk Tieleman dat die landen heel snel werden gemoderniseerd en verwesterd, de tradities overhoop werden gehooid, de mensen zo de draad zijn kwijtgeraakt, en daarom teruggegaan zijn naar hun roots, en hun roots zijn nu eenmaal de islam. Dat kan voor een stuk kloppen, maar hoe komt het dan dat in de meeste andere niet-islamitische landen, een vergelijkbare snelle maatschappelijke transformatie niét gepaard gegaan is met godsdienstige radicalisering? (Kijk maar naar landen als Brazilië, Chili, Japan, Korea, Rusland en Zuid-Afrika.) En wat te denken van ons eigen Europa? Het Europa waarin we nu leven is toch ook enorm veranderd ten opzichte van het Europa dat onze grootouders hebben gekend?
We hebben in ieder geval niet veel begrepen van de Oriënt, stelt dus Tieleman, en dat is volgens hem de reden dat wij westerlingen militair zijn tussengekomen in onder meer Afghanistan, Irak en Libië, zogezegd om daar democratieën te installeren. Maar uiteindelijk hebben onze interventies allen maar geleid tot chaos, ellende, misverstanden, een afkeer van het Westen en een islam die radicaler wordt. ‘Blijkbaar beseft de internationale gemeenschap niet dat haar optreden in Afghanistan en ook in Irak het extremisme juist zal triggeren.’
Dubbelzinnige houding
Dirk Tieleman ergert zich aan de dubbelzinnige houding van het Westen met betrekking tot de Oriënt. De Iraakse president Saddam Hoessein (1937-2006) was onze bondgenoot toen hij streed tegen Iran, maar werd plots onze vijand toen hij Koeweit binnenviel. De Amerikanen vielen na 9/11 Afghanistan binnen, maar niet Saoedi-Arabië, ook al kwamen de meeste daders uit Saoedi-Arabië, en geen enkele uit Afghanistan. De Amerikanen riepen op een bepaald moment de Koerden op om zich te verzetten tegen Saddam Hoessein, om, wanneer er een tegenreactie kwam van Saddam, ze zonder steun te laten vallen. Enzovoorts, enzovoorts.
Laten we niet meer interveniëren in de Oriënt, is de boodschap van Tieleman: ‘Waarom heeft men deze haarden van onrust niet vanzelf laten uitbranden? We hebben niets te zoeken in Iran en de Arabische landen en ook niet in Mali, Niger, Nigeria en Burkina Faso, en zeker niet in Afghanistan.’ En verder: ‘Soennieten en sjiieten vechten om de suprematie in hun regio. We moeten hen laten betijen.’ Of neem nu Oezbekistan: ‘De goede relatie met het Westen is sinds de onlusten in 2005 vertroebeld. Sindsdien heeft het Westen zich afgekeerd van Oezbekistan en wordt het land niet langer beschouwd als een bondgenoot. Vreemd vind ik dat. Het Westen pleegt dictatoriale regimes aan de schandpaal te nagelen, ook als ze een dam opwerpen tegen een furieuze islam.’
Einde aan westers interventionisme
Tja, werd het Westen in het verleden niet precies verweten goede vriendjes te zijn met diverse ‘seculiere’ dictatoriale en autoritaire regimes, en werd uitgerekend de steun van het Westen aan dergelijke regimes niet voorgesteld als een van de hoofdredenen voor de radicalisering van hun bevolkingen? En, om verder te gaan: als het Westen z’n handen afhoudt van de Oriënt, loop je dan niet het risico dat andere landen het terrein gaan bezetten, zoals China, Iran, Rusland, Turkije, nu reeds doen, vaak met negatieve gevolgen voor Europa en het Westen? Maar daar gaat Dirk Tieleman helaas niet op in.
In ieder geval: ‘De janboel die het Westen in het Midden-Oosten heeft gecreëerd, is veroorzaakt door eigendunk en eigenbaat. Dat zijn de redenen waarom we niets van de Oriënt kunnen of willen begrijpen’, gaat-ie verder. Om te eindigen trakteert Dirk Tieleman ons nog op een aantal interessante bladzijden over China, Rusland en Oekraïne. ‘Vanuit het Berlaymontgebouw in Brussel en het Witte Huis in Washington prediken de oude supermachten nog hun sermoen over mensenrechten en democratie, maar het zijn de dictatoriale landen China, en in mindere mate Rusland die nu een stem in het kapittel hebben.’
Degelijke analyses wisselen in Tieleman’s boek af met vrijblijvende passages. Het werkstuk mag beschouwd worden als een afscheidsboek, de memoires van een man met een rijke, boeiende, en goed gevulde journalistieke carrière. We missen echter sterke conclusies en beleidsaanbevelingen. Wat minder Iran, en wat meer blikken in de toekomst, waren beter geweest. Want inderdaad, we begrijpen vaak niet veel van de Oriënt, en we zouden dat beter wel moeten doen.
Het boek Waarom we niets van de Oriënt begrijpen — en waarom we dat wel zouden moeten doen is verkrijgbaar bij onze webwinkel.
Lieven Van Mele is Midden Oosten-reiziger en volgt sedert de jaren '90 de actualiteit in de Arabische wereld en het fenomeen van de islamisering in de islamitische wereld en het Westen. Eerder verschenen al bijdragen van hem in diverse media
In Syrië woeden de conflicten volop. Wat nu? Verschillende wereldleiders dachten er het voorbije weekend over na.