JavaScript is required for this website to work.
post

Talen, niet verschralen

2/8/2011Leestijd 3 minuten

Zoals verwacht, oogst de talennota van minister van onderwijs Pascal Smet vooral afkeurende reacties die vinden dat hij de handrem aantrekt. ‘Verkrampt’ en ‘niet ambitieus’ klinkt het voorspelbaar, hoewel Smets nota al behoorlijk ver gaat.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Vanuit mijn bezigheden als Vlaamse beweger vallen de politiek geïnspireerde argumenten op. Alsof we nog in een wereld van gesloten landsgrenzen leven, wordt een bijzonder statuut voor de Franse taal bepleit met het oog op het stimuleren van meer Belgische gevoeligheid. Als ik rondom me kijk in de Vlaamse Beweging en daar nogal wat romanisten en andere mensen met grondige beheersing van de Franse taal ontwaar, zou de verwachting dat een betere kennis van die taal automatisch leidt tot meer aanhankelijkheid aan België wel eens bitter kunnen tegenvallen. Een dagelijkse lezing van Le Soir kweekt uiteraard alleen maar meer flaminganten.

Maar ik zou de talennota van Smet liever belichten vanuit mijn nu ruim kwarteeuw lange onderwijservaring, in een omgeving overigens met vooral jonge mensen van allochtone afkomst, en startend van mijn eigen leerlingentijd. Product van het oude klassieke, vooral op kennis gerichte onderwijs, zou ik op 18-jarige leeftijd op een Franse markt wellicht meer bereikt hebben met de wijsvinger dan met mijn mond bij het doen van dagelijkse inkopen. Maar nu, alweer dertig jaar later, volstaan nog altijd enkele dagen Frankrijk, Duitsland of Groot-Brittannië om meer dan behoorlijk in de lokale talen te kunnen functioneren. Ik dank mijn leraren van toen omdat ze me met hun klassieke talenaanpak zelfredzaamheid hebben bijgebracht. Een levenslang geschenk.

Als vandaag geklaagd wordt over de talenkennis van onze leerlingen, mag misschien de vraag gesteld worden of de oorzaak niet ligt in de bocht van kennis naar vaardigheden. Vandaar ook de achteruitgang van de beheersing van het Nederlands die soms schrijnende vormen aanneemt. Meer uren taal kan helpen, maar gaat ten koste van de andere vakken; ze anders invullen is wellicht doelmatiger.

Vandaag wordt het rooster van de meeste Vlaamse leerling voor een kwart tot de helft en meer gevuld met vreemde-taalvakken. Ligt de remedie in het verhogen van dat aandeel?

Het geplande immersieonderwijs (in het Frans aardrijkskunde geven) komt de facto gewoon neer op het opdrijven van het aantal uren vreemde talen ten nadele van algemeen vormende vakken. Wat levert dat in de praktijk op? Gaat de leraar aardrijkskunde in slecht Frans les geven? Gaat de leraar Engels geschiedenis geven, zonder daarvoor opgeleid te zijn? Of organiseren we volksverhuizingen waarbij Waalse leraars biologie met bussen worden aangevoerd, de lege zetels op de terugreis opvullend met Vlaamse scheikundecollega’s?

Voor alle duidelijkheid, aardrijkskunde, geschiedenis en dergelijke zijn volwaardige vakken die ook een volwaardige behandeling verdienen en niet mogen gereduceerd worden tot hulpmiddelen voor (ondermaats) taalonderricht.

Bijzondere aandacht verdient het lot van de allochtone leerlingen, of men het graag heeft of niet dé groeisector in het onderwijs. Wie, zoals ondergetekende, ooit aardrijkskunde gaf aan jonge mensen die het Nederlands matig of zelfs slecht beheersen, weet uit ervaring hoe rampzalig het zou zijn die poging te ondernemen in het Frans, Engels of Duits. Als dat in de ivoren torens van pedagogen niet bekend is, mag het vanuit de praktijk toch even onder de aandacht gebracht worden.

En als ik dan nog even mag putten uit die ervaring: wat studies daar ook over mogen zeggen, allochtone leerlingen die thuis Nederlands praten, doorgaans niet perfect, presteren een stuk beter in die taal op school en dus later in de samenleving. Wie hen ook nog eens wil belasten met lessen in de zogenaamde moedertaal (die velen nog amper spreken), naast de lessen Nederlands, Frans, Engels en Duits overlaadt de kar toch wel heel erg. Hoeveel ruimte blijft dan overigens nog voor de rest van de vakken? Zij, de allochtone leerlingen, betalen de harde prijs voor die experimenteerdrift.

Een uitstekend taalonderricht is essentieel, naast een volwaardige vorming in de andere vakgebieden. Traditioneel scoort Vlaanderen daar goed in, maar de kwaliteit daalt. In plaats van de oplossing te zoeken in modieus meertalig onderwijs dat in feite gewoon neerkomt op een kwantitatieve operatie die ten koste gaat van de kwaliteit én van andere vakken, zou de inhoud van het taalonderwijs misschien beter herbekeken worden. Als het onderwijs met kwaliteitsvol gestructureerd talenonderricht de basis biedt waarop later op eigen houtje succesvol kan worden verder gebouwd, dan lijkt dat zinvoller dan leerlingen op te zadelen met wat oppervlakkige b(r)abbeluurtjes.    

undefined

Commentaren en reacties