JavaScript is required for this website to work.
post

Turkse strop voor de pro-Koerdische partij HDP

Dirk Rochtus3/1/2016Leestijd 3 minuten

De Turkse staat levert slag met de PKK en voert ook de druk op de pro-Koerdische partij HDP op.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Turkije gold ooit als ‘kerkhof van partijen’. De Partij voor een Democratische Samenleving (DTP) bijvoorbeeld was de zesde pro-Koerdische partij om in december 2009 buiten de wet te worden gesteld. Ook islamistische partijen gingen in het verleden vaak voor de bijl zoals de Partij van de Deugd of de Welvaartspartij. De verboden partijen werden telkens weer onder een nieuwe naam heropgericht met vaak hetzelfde politieke personeel.

Oplossen doet een verbod dus niets, het schaadt alleen maar de democratie. De voorwaarden voor een partijverbod zijn intussen in Turkije onder druk van de Europese Unie (EU) verzwaard, maar toch flirten sommige politici nog altijd met de gedachte eraan. Mehmet Ali Şahin, vicevoorzitter van de regerende AKP-partij, riep Selahattin Demirtas, voorzitter van de pro-Koerdische partij HDP, op om de democratische orde van Turkije te respecteren, ‘want een politieke partij die openlijk haar steun uitspreekt aan terroristische organisaties zou zelfs in een EU-lidstaat met de sterkste democratie niet toegelaten worden om er te bestaan.’

Bittere strijd

Aanleiding voor deze dreigende taal is de kritiek van de HDP op het optreden van het Turkse leger in de Koerdische gebieden in het zuidoosten van Turkije. Daar woedt al meer dan twee weken lang een bittere strijd tussen Turkse veiligheidskrachten en Koerdische opstandelingen. De gevechten vinden onder meer plaats in bepaalde wijken van Diyarbakir en in de grensstad Cizre die door het leger van de buitenwereld afgesloten is. Volgens de Turkse regering zijn er al honderden strijders van de als terroristisch bestempelde Koerdische Arbeiderspartij (PKK) gedood, maar volgens mensenrechtenactivisten bevinden er zich onder de slachtoffers ook tientallen burgers. Vele duizenden mensen zijn al op de vlucht geslagen voor het geweld.

Beledigd

De kritiek van de HDP valt in slechte aarde bij de AKP en bij Turkse nationalisten in het algemeen. De regerende partij kan het sowieso niet verkroppen dat de HDP bij de parlementsverkiezingen van 7 juni en later 1 november van dit jaar telkens over de kiesdrempel van tien procent is geraakt – een kiesdrempel overigens die oorspronkelijk zo hoog was gelegd met de bedoeling pro-Koerdische partijen uit het parlement te houden. Normaal gezien zou de Turkse premier Ahmet Davutoğlu (AKP) vorige week gesprekken gevoerd hebben met de top van de HDP over een wijziging van de grondwet in de richting van een presidentieel systeem, net zoals hij dat doet met de andere oppositiepartijen, de seculiere CHP en de Turks-nationalistische MHP. Maar de premier slikte de kritiek van de HDP met betrekking tot de situatie in het zuidoosten van het land niet en schrapte daarom de geplande ontmoeting.

Hij voelde zich ook beledigd door de volgende uitspraak van de HDP-politicus Sirri Süreyya Önder: ‘Als de premier ons bezoekt, zonder te erkennen dat ons volk het recht heeft te ademen en het recht heeft zijn geliefde doden te begraven, dan zullen we hem een thee aanbieden en weggaan.’ Önder riep het beeld op van doden die soms dagen op straat blijven liggen door de onophoudelijke gevechten. Verwijzend naar de PKK merkte Davutoğlu op of de HDP zich niet beter zou afvragen ‘wie de regio in een hel aan het veranderen is door het graven van greppels en het opwerpen van barricades.’

Staatsbedreigend

Koerdische organisaties stellen dat de opstand een schreeuw om meer autonomie is, maar voor de Turkse staat gaat het hier louter om terreur. Voor Davutoğlu vormt ‘de strijd tegen de terreur’ niet het ‘voorwerp van onderhandelingen’. Gewag maken van ‘regionale autonomie’ als oplossing voor de Koerdische kwestie levert Demirtas zelfs een onderzoek door de openbare aanklager op wegens ‘ongrondwettelijke uitspraken’.

Kritiek op de staat ligt gevoelig in Turkije. Zelfs spreken over een andere staatsstructuur geldt als staatsbedreigend en dus als aanzetten tot ’terreur’. Al deze wrijvingen tussen de regering en de HDP effenen het pad voor een mogelijk verbod van de pro-Koerdische partij. Of zoals de bovenvernoemde Şahin de HDP waarschuwde: ‘Distantieer u van het terrorisme. Anders zou het democratische systeem van Turkije – hoe sterk het ook moge zijn – u misschien niet meer op zijn rug kunnen dragen.’ Dreigen met een partijverbod echter helpt de staat noch de democratie vooruit, evenmin als de wapens de opstand zullen kunnen neerslaan.

Foto: Selahattin Demirtas, (c) Reporters.

(Dit artikel verscheen eerder op www.deredactie.be)

Dirk Rochtus (1961) is hoofddocent internationale politiek en Duitse geschiedenis aan de KU Leuven/Campus Antwerpen. Hij is voorzitter van het Archief en Documentatiecentrum voor het Vlaams-nationalisme (ADVN). Zijn onderzoek gaat vooral over Duitsland, Turkije, en vraagstukken van nationalisme.

Commentaren en reacties